Roompot
Een stormachtig weekend, ergens in april , tien, twaalf jaar geleden, misschien wel meer. De wind zat uit het zuidwesten en we stoven met ruime wind van Nieuwpoort richting Nederland. Zou ik er nog foto’s van hebben? Leuk is het om een verhaal van lang geleden op te diepen, scrollend door onze foto’s worden we steeds jonger…
Sedert die zeiltocht is wel een en ander veranderd, rimpels, grijze haren, ik noem maar wat, maar iets wat nooit verandert, is dat harde wind minder hard lijkt als je voor de wind of met ruime wind vaart… En dat je dat wel eens durft onderschatten…
In de loop van die bewuste tocht, ergens in april, tien, twaalf jaar geleden, nam de wind toe, en gingen we hard. Af en toe surfte de boot, acht, negen knopen.
De zee was groen, de golven hoog, af en toe braken hun glazen toppen en blies de zuidwester het witte schuim horizontaal.
Maar ze zaten helemaal mee met ons en het was een opwindende tocht, we liepen snel, het sturen was een plezier, de boot had amper helling. We beseften pas hoe hard het wel waaide toen een zeiljachtje voor ons helemaal uit het roer liep. Ze hadden een klapgijp, de bulletalie hield het nog even, de boot helde vervaarlijk terwijl de bemanning worstelde om de boel weer onder controle te krijgen. Ook voor ons tijd om zeil te minderen!
En verder stoven we, richting Roompotsluis. Vlak voor de sluis bleek de onstuimige tocht ook bij ons wat geforceerd te hebben want het inrollen van de genua lukte niet. Als een vis in een bokaal voelde ik me, rondjes varend in de havenkom voor de sluis terwijl Las met de genua in de weer was. De wind floot ons om de oren. En toen het gedoe met het zeil opgelost was, was er nauwelijks tijd voor opluchting, we moesten -hop, hop- de sluis nog in! Wat verrassend goed meeviel, zodra we ons tussen de sluismuren bevonden lagen we immers heerlijk beschut. Even op adem komen.
Tot… de sluisdeuren open gingen. Opnieuw haalde de wind venijnig uit. En we zetten ons schrap voor wat we toen te zien kregen. Geen hoge golven zoals op open zee, nee, het water was nagenoeg plat. Maar water was er amper nog te zien, het oppervlak was één ziedende schuimmassa, wit als vers-geklopte slagroom, zo ver je kon kijken…
“Nú weet ik waarom het hier de Róómpot heet…”, liet ik me zuchtend ontvallen, in een vlaag van huis-, tuin- en keuken-etymologie…
Ik heb er geen foto’s van teruggevonden. Wél van andere witschuimende momenten op en langs zee.
En nu de toon is gezet, heb ik nog een romig receptje voor het kombuis. Een alles-in-één-pot maaltijdsoep, machtig na een woelige dag op zee.
Romige maaltijdsoep met vis en garnalen
Aardappelen – wortelen – venkelknol – bloemkool – ui – lente-uitjes – witte stevige vis – garnaaltjes – witte wijn – water – peper – zout – tijm – bieslook – room
Schil aardappelen, wortelen en ui en snijd in blokjes. Snij de venkel in blokjes en bewaar wat van het groene loof. Verdeel de bloemkool in roosjes. Stoof de ui aan in boter, voeg wortelen, aardappelen en venkel toe. Laat een kwartiertje sudderen op een laag vuurtje. Voeg de bloemkoolroosjes toe. Giet een glas witte wijn en een glas water bij de groenten, kruid, zet een deksel op de pot en laat op een zacht vuurtje pruttelen. Als de groenten beetgaar zijn, voeg je de stukken vis toe. Deze zijn snel klaar, reken vijf à tien minuten. Vlak voor het opdienen, werk je deze maaltijdsoep af met fijngehakt venkelloof, bieslook, room en garnaaltjes.
Smakelijk!
Adelheid Greven