Goed zeemanschap en een koppige echtgenoot
Eddy Coenen is RYA instructeur en examinator. Hij komt regelmatig bijzondere situaties tegen op het water die hij deelt met de lezers van Zeilhelden. Een mooi voorbeeld van goed zeemanschap hoorde Eddy van Geert Devriese, rivierloods en lesgever op de Hoge Zeevaartschool Antwerpen.
Situatieschets:
Monding van de Westerschelde, Rede van Vlissingen. Wind W 3/4. Er staat een ebstroom van bijna 2 knopen. Deining uit het Westen (van zee komend). De gebruikelijke drukte van zeeschepen andere beroepsvaart en jachten.
Op de zeekaart is de rede van Vlissingen aangeduid als een “voorzorgsgebied” (precautionary area). Dit wil zeggen dat er druk verkeer kan verwacht worden, manoeuvrerende schepen en andere activiteiten. Ook zijn er speciale reglementen van kracht. Schepen die hier varen moeten daar rekening mee houden. Bij de voyage planning moet hier de nodige aandacht aan gegeven worden.
Ik ben, als rivierloods, afvarend met een containerschip van 260 m lang, en een diepgang van 11 m. Op zee loopt dit schip 23 knopen, op de rivier is volle kracht beperkt tot max 15 knopen. Minimum snelheid is 6 knopen, trager kan het schip niet of het moet de machine stoppen. Op de brug staan buiten de loods nog de kapitein, en een roerganger. De stuurman van wacht staat aan dek bij de loodsladder,
samen met twee matrozen, om de zeeloods te ontvangen.
Vermits in Vlissingen de rivierloods wordt afgelost door een zeeloods ben ik reeds aan het vertragen. De deining die er staat is wat te groot om de loodsboot veilig langszij te laten komen. In zulke situatie komen wij hard bakboord uit, om het schip dwars in de wind en de deining te leggen. Zo creëren we een luwte aan bakboord (lij maken) waar de loodsboot veilig langszij kan komen. Voor we dit manoeuvre maken reduceren we de snelheid tot minimum (minimum steerage way).
Als ik bij de Schone Waardin, bij boei 2, kom, merk op de rede, ter hoogte van de Buitenhaven, een zeiljacht op. Hij heeft alleen een fok bij staan en vaart heel traag dwars over. De kapitein heeft het ook gezien en maakt zich zorgen want het is net in die positie dat ik het manoeuvre om loods te wisselen zal uitvoeren. Onmiddellijk vraag ik over te gaan op minimum snelheid, om tijd te winnen en de situatie te beoordelen. Let wel op dat minimum snelheid nog steeds 8 knopen over de grond is (6 + 2 knopen stroom).
“…..ik weet niet goed wat ik moet doen. Mijn man heeft gezegd dat ik rechtdoor moet sturen maar nu komt dat groot schip recht naar ons toe.”
Op dat ogenblik horen we op de marifoon (kanaal 14, verkeerskanaal voor dit gebied) een zenuwachtige vrouwenstem:
– Centrale Vlissingen, hier jacht … ontvangt u mij?
– Jacht … dit is Centrale Vlissingen, luid en duidelijk.
– Nou Vlissingen, ik denk dat we wat problemen hebben. Wij zijn daarstraks uit Breskens vertrokken en we zijn nu op weg naar de Buitenhaven van Vlissingen want we moeten naar de sluis van het kanaal. We moeten naar Middelburg. En mijn man is naar voor gegaan want ons grootzeil zit klem en we varen alleen op de fok en ik ben bang dat hij wat overdrijft want hij is nog maar net geopereerd aan zijn arm en zou het eigenlijk rustig aan moeten doen. Maar hij is zo koppig. En nu zijn er overal schepen en er is een groooot schip dat recht naar ons toe komt. En ik weet niet goed wat ik moet doen. Mijn man heeft gezegd dat ik rechtdoor moet sturen maar nu komt dat groot schip recht naar ons toe.
– Jacht … Dit is Centrale Vlissingen. Het afvarende containerschip is de … Express, na loodswisselen, bestemd voor de West.
Mijn vermoeden dat er wat verkeerd is met dit jacht wordt dus bevestigd door deze communicatie. Nu ik, door de uitgebreide communicatie, weet wat er gaande is roep ik het jacht op:
– Jacht … , hier de … Express. Mevrouw, ik ben dat groot schip dat recht naar u toe komt. Maak u geen zorgen, ik ben al aan het vertragen. Ik zal dicht achter u passeren maar zal voldoende vrij blijven. Blijft u deze koers sturen, uw snelheid heeft geen belang. U zal van mij geen last hebben.
Ik verleg mijn koers iets meer naar het Zuiden om goed vrij te blijven van het jacht. Er zijn gelukkig geen tegenliggers en er is voldoende ruimte.
Ondertussen hoor ik ook een peilboot van Rijkswaterstaat die in de buurt is.
– Centrale Vlissingen, hier RW … . wij komen net op stroom uit de Buitenhaven. We zullen even naar dat jacht gaan en zien of ze assistentie nodig hebben. Indien nodig brengen we het de Buitenhaven in.
Reactie van het jacht:
– Oh, wat zijn jullie allemaal zo vriendelijk. Hartelijk dank.
Ook het inschatten van de snelheid van deze containerschepen is soms moeilijk. Zelfs op minimum snelheid is dit nog meer dan menig jachtman denkt.
Als loods, met ervaring als jachtman, begreep ik onmiddellijk dat het jacht problemen had. Ik ben dus al vroegtijdig beginnen vertragen. Een collega, zonder die ervaring, zou waarschijnlijk niet zo vlug reageren en langer wachten om te vertragen.
Het jacht is duidelijk onderbemand. Zoals dikwijls zijn er slechts twee personen aan boord. De man, een goede zeiler, maar fysisch beperkt met zijn arm en koppig: “ik klaar het zelf wel en hoef geen hulp”. De echtgenote, die duidelijk geen marifoon brevet heeft, maar wel heel wat “gezond verstand” of zoals wij het noemen: “goed zeemanschap”.
Met de positie van het jacht was niets verkeerd. Het stak de vaargeul dwars over, op de plaats die op de zeekaart (jachteditie) gemarkeerd is als: “aanbevolen oversteekplaats voor recreatievaart – recommended crossing for pleasure craft”. Maar het is ook net de plaats waar zeeschepen van loods wisselen. Ze vertragen, en gaan hard bakboord uit om lij te maken. Het is voor jachtmannen soms moeilijk in te schatten waar en wanneer we dat juist doen. Het reglement zegt ook dat in het voorzorgsgebied van Vlissingen het , uitzonderlijk, niet verplicht is -stuurboord wal te houden. Dit om ons juist toe te laten al deze manoeuvres uit te voeren. Bovenmaatse scheepvaart (langer dan 200 m en/of dieper dan 10 m diepgang) heeft uiteraard steeds voorrang.
Ook het inschatten van de snelheid van deze containerschepen is soms moeilijk. Zelfs op minimum snelheid is dit nog meer dan menig jachtman denkt.
De grote fout lag natuurlijk bij de overmoedige en koppige echtgenoot. Waarom niet de motor bijzetten en gewoon de Buitenhaven binnen lopen met klapperende zeilen waar hij in alle rust de problemen had kunnen oplossen. De Buitenhaven geeft ruimte genoeg om bij te draaien en geeft meer dan voldoende beschutting.
Een grote proficiat voor de echtgenote die haar gezond verstand heeft gebruikt. Door haar marifoonoproep was er onmiddellijk klaarheid in de situatie en kon iedereen meewerken om tot een veilige oplossing te komen. Ook al was haar uitleg niet de meest professionele, het bracht wel duidelijkheid. En dat is tenslotte het belangrijkste.
Het gebeurt regelmatig dat werkschepen van Rijkswaterstaat en redeboten van het Loodswezen assistentie verlenen aan jachten in moeilijkheden. In Breskens is er ook een reddingsboot gestationeerd die heel snel kan worden opgeroepen. De hulp die deze vaartuigen verlenen is gratis. Het verlenen van hulp aan personen in nood op zee is trouwens verplicht en gratis voor iedereen
(Copyright kaart: www.varendoejesamen.nl, overgenomen met toestemming)