Hondenwacht 31 – Een zachte huivering
Ik verzeil, verboot, mijn buitenkant word langzaam de huid van het schip. Alle impulsen rechtstreeks doorgegeven van de polyester scheepswand naar mijn kouwelijke kippenvel.
Read moreIk verzeil, verboot, mijn buitenkant word langzaam de huid van het schip. Alle impulsen rechtstreeks doorgegeven van de polyester scheepswand naar mijn kouwelijke kippenvel.
Read moreHet is 15 graden met een luchtvochtigheid van 85%. Rilweer. En voor de tweede keer deze week verveel ik me. De zee is mooi, maar de dagelijkse foto wordt plichtmatig. Nee, niet naar mijn zin -geef me wind en storm, zodat het schip vooruit stuift en zich dapper door de golven stort.
Read moreKiezen moet. Dit schip vaart de wereld rond en ik ben aan boord. Dus als ik niet kies om ergens af te stappen, reis ik mee. Altijd is er een volgende bestemming, een volgend traject, verder, verder. Een plan heb ik niet. Dus wacht ik tot ik voel dat het genoeg is, dat ik verzadigd ben en stop met eten. Nee dank je, geen toetje, nee.
Read moreachtinstructie: de schipper porren bij meer dan 20 knopen wind, bij hoge golven en als de koers sterk verandert. De kust is ver weg en we varen ruim langs alle kapen en gaten. Koude vingers heb ik en mijn broek voelt klam onder het zeilpak. Dit bootleven kan ik jaren volhouden, maar de vraag is of me dat iets brengt
Read moreZe worden anders. Mijn soepele, fragiele tekstschrijvershanden veranderen. Stijf zijn ze als ik opsta. Stokjes. Takjes, die onbuigbaar aan een boom hun functie zouden hebben, maar mij verrast mijn handen laten inspecteren.
Read moreVier vuurtorens schijnen rond en verlichten op hun weg een streepje zee. Op de kust geven honderden lampen van een oogverblindende lichtshow.
Ik sta aan het roer en probeer koers te houden in deze wirwar van lichten en signalen, de gevaren te vermijden, de uitnodigingen af te slaan.
k heb de zee niet aangeraakt in al die weken dat we haar bevaren. Niet gezwommen, niet pootje gebaad, niet overboord gevallen. Soms kwam de zee naar mij. In spetters vanaf de boeg, Pre-salté.
Read more‘Het is hier ondiep,’ ik kijk naar de dieptemeter, 1 meter 30 geeft ie aan. Mijn boot steekt 1 meter 70.
‘Hè, hoe kan dat nou?’ Cornell kijkt me met grote ogen aan.
‘Ik zit niet in de vaargeul.’ Snel geef ik gas bij en vaar richting de geul.
‘Net aan,’ zucht ik opgelucht. ‘Dit heb ik toch niet alleen gedaan?’
‘Jij wilde toch kijken hoe die zeilboot aan de mooring lag,’ lacht Cornell.
Ik kijk over de groene heuvels en de cottages aan de River Orwell richting onze eerste Engelse haven, Woolverstone Marina. We hebben zojuist voor het eerst op eigen kiel de Noordzee overgestoken.
Waggel, dreun, kraak, bonk, waggel, dreun. Ik haat dit gezwabber en het geluid dat erbij hoort. Daar stormt het, hier is het windstil. Ik erger me en maak me ongerust. Vragen en irritaties rollen door mijn hoofd. De ergernis moet eruit.
Nee. ‘Ga toch slapen, over een uur begint je wacht.’
Het is aardedonker, waterdonker. De boot helt en ik hou me stevig vast. Ik voel ik me als een kind dat per ongeluk de handrem van papa’s auto heeft losgemaakt en nu van een helling naar beneden suist. De zee is ongedurig, net als ik.
Read more