Onze eerste zeereis op eigen kiel: de tocht naar Chatham 

FB_IMG_1497193429954

‘Het is hier ondiep,’ ik kijk naar de dieptemeter, 1 meter 30 geeft ie aan. Mijn boot steekt 1 meter 70.
‘Hè, hoe kan dat nou?’ Cornell kijkt me met grote ogen aan.
‘Ik zit niet in de vaargeul.’ Snel geef ik gas bij en vaar richting de geul. De boot protesteert en met moeite lukt het me de geul te bereiken.
‘Net aan,’ zucht ik opgelucht. ‘Dit heb ik toch niet alleen gedaan?’
‘Jij wilde toch kijken hoe die zeilboot aan de mooring lag,’ lacht Cornell.
‘We moeten echt tot aan het einde op blijven letten,’ zeg ik streng tegen mezelf. Ik kijk over de groene heuvels en de cottages aan de rivier. We varen over River Orwell richting onze eerste Engelse haven, Woolverstone Marina.  We hebben zojuist voor het eerst op eigen kiel de Noordzee overgestoken.

Dan vaar ik eindelijk zelf dat gat uit,’ zeg ik tegen Klaas Jan. De zon is doorgebroken en ik ruik het zout.

De regen klettert op het raam. Het is de dag van vertrek. Hier heb ik bijna een jaar naar uitgekeken. Onze eerste zeereis. De Tocht naar Chatham die Michiel de Ruyter 350 jaar geleden ondernam. Hij stak daar de Engelse vloot in brand en wist daarmee het einde van de Tweede Engelse Oorlog te bespoedigden.

De tocht wordt georganiseerd door De Kustzeilers. En Cornell en ik varen met onze X Yacht, Xtra Dry mee. Rond het middaguur stopt het met regenen. Samen met onze ‘mentor’ (de man die ons heeft leren zeilen) Klaas Jan en zijn partner Jeanine varen we richting IJmuiden. Hun Dehler 39 vaart een tikkeltje harder dus ze arriveren eerder in IJmuiden waar ze onze lijnen aanpakken.
‘Morgen is het zover. Dan vaar ik eindelijk zelf dat gat uit,’ zeg ik tegen Klaas Jan. De zon is doorgebroken en ik ruik het zout.
‘Er is wel een probleem,’ zegt Klaas Jan. ‘Onze computer aan boord is stuk. Morgenochtend komt er een monteur dus wij vertrekken later.’
‘Dan wachten we daarop,’ zeg ik.
‘Nee joh, ‘ zegt Klaas Jan. ‘Ga lekker morgen vroeg weg. Dan heb je de zuidelijke stroom en dat is gunstig om bij River Orwell te komen. Mocht dat niet lukken, dan zien we elkaar in Lowestoft.’
‘Jullie halen ons toch wel in,’ merkt Cornell op.
‘We zien jullie aan de overkant.’

noordzeekanaal

De tocht naar Chatham begint in Vlissingen, maar wij hebben besloten om eerder over te steken en ons later bij de vloot van negentig boten te voegen op de Medway. Rond 9.00 uur zwaaien Jeanine en Klaas Jan ons uit. Hoog aan de wind met 20 tot 22 knopen varen we de Noordzee op.  Ik kijk naar Cornell. Het is zijn eerste keer op zee. Ik ben al twee keer eerder opgestapt. In april richting Noorwegen en vorige maand naar Lowestoft.
‘En? Hoe vindt je het zeezeilen?’
Cornell lacht: ‘Het is fantastisch.’

Ik kijk naar de roze en paarse kleuren in de lucht die weerspiegelen in de zee.

roze zeeAan het einde van de middag zakt de wind iets in. We halen de twee reven uit het grootzeil en Cornell kookt een warme maaltijd, kipkerrie. Heerlijk.
‘Anders ga jij nu even slapen,’ stel ik na het eten voor.
‘Maar ik ben helemaal niet moe.’
‘Geloof me. Zodra je gaat liggen ben je vertrokken.’
‘De wind moet wel weer iets aantrekken, anders halen we Woolverstone niet,’ Cornell buigt zich over de plotter.
‘Komt vast goed.’  Ik geef hem een klopje op de schouder. ‘Ga slapen.’

Cornell gaat liggen en ik dek hem toe. Na ruim een uur moet ik hem weer wakker maken. De wind is aangetrokken tot boven de 20 knopen. Samen zetten we twee reven in het grootzeil en Cornell kruipt zijn kooi weer in. Na drie uur wanneer de zon in de zee zakt wek ik hem.
‘Schiet nou op,’ roep ik naar binnen. ‘Het is prachtig. Straks mis je het.’
‘Geer, dat aankleden gaat niet zo makkelijk als de boot schuin ligt.’
Ik kijk naar de roze en paarse kleuren in de lucht die weerspiegelen in de zee.
Cornell gaat naast me in de kuip zitten.
‘Moet je kijken. De zee kleurt roze.’
Zwijgend kijken we hoe het laatste zonlicht verdwijnt.

tocht naar chathamCornell legt zijn hand op mijn knie: ‘Kunnen we Woolverstone nog pakken?’
‘Dat ligt aan de nacht. We komen nog een booreiland tegen waar we recht op af gaan. Daar moeten we om heen. Ik denk niet dat we daar onderlangs kunnen,’ geeuw ik. ‘We varen nu al hoog aan de wind.’
Samen kijken we op de plotter en de kaart.
‘Ik ga slapen. Je moet me wel wakker maken als er iet is,’ zeg ik streng.
‘Jaja,’ Cornell geeft me een kus.

Ik doezel heerlijk in en na vijf uur word ik wakker.
‘Hoe gaat het?’ roep ik naar buiten.
Cornell glimlacht van oor tot oor.  Ik steek mijn kop naar buiten en kijk naar de volle maan.

‘Volle maan midden op zee met honderden lichtjes. Ik ben onderlangs dat booreiland gegaan.’
‘Wat goed.’
Cornell gooit zijn armen in de lucht: ‘Woolverstone here we come.’
‘Je moet me wel na vier uur wakker maken. Het is bijna drie uur.’
‘Ik heb geen besef van tijd. Het was zo druk op zee.’
‘Dus je hebt je vermaakt?’
‘De nacht is geweldig.’
‘Ga lekker slapen vriend.’ Ik geef hem een knuffel.
‘Ja, zo,’ lacht hij.

We komen kleine haventjes tegen en varen langs tientallen bootjes die aan de mooring liggen

Bijna 24 uur later hebben we Harwich in zicht. We naderen de monding van River Orwell en strijken de zeilen.
‘Waar zou Klaas Jan en Jeanine zijn? Ik kan hem niet vinden op AIS.’
‘Misschien zijn ze er al,’ zegt Cornell.
We varen langs gigantische tankers en wat industrie verder het binnenland in. Het landschap wordt steeds groener en heuvelachtiger. De zon schijnt en we trekken onze zeilpakken uit. We komen kleine haventjes tegen en varen langs tientallen bootjes die aan de mooring liggen. Engeland ontwaakt. We worden begroet door zeilers die ons tegemoet komen.

‘Ik wil even kijken hoe zij aan de mooring liggen, want dat moeten wij straks ook doen in de Medway,’ ik wijs naar een bootje.
En dan zie ik de dieptemeter teruglopen. Het loopt net goed af.

Rond half twaalf, Nederlandse tijd proosten we met een glas rosé champagne op onze eerste zeereis


champagne ontbijt‘Woolverstone marina, Woolverstone marina this is Xtra Dry do you have a berth?
’ Vraag ik door de marifoon.
‘Goodmorning Xtra Dy’, zegt een opgewekte Engelsman. ‘How many feet?’
’30 feet.’ 
‘D27.’ 
‘D27. Thank you. Over.’ 
Rond half twaalf, Nederlandse tijd proosten we met een glas rosé champagne op onze eerste zeereis. We laten het thuisfront weten dat we veilig zijn aangekomen en kunnen niet stoppen met lachen. We bellen Klaas Jan die net als ons super trots is. Hij is aan het einde van de middag vertrokken vanuit IJmuiden en ligt nu in Lowestoft. Zijn computerproblemen aan boord zijn opgelost. Morgen komt hij onze kant op.
‘Twee jaar geleden begonnen met zeilen en de wereld ligt voor ons open,’ roep ik met mijn glas bubbels in de lucht. ‘Wat een avontuur. Waar zullen we nog meer naartoe gaan?’
Cornell tikt met zijn glas de mijne aan: ‘De wereld rond.’
‘Maar eerst naar Chatham, want we zijn er nog niet.’
‘Op Chatham.’
‘En Michiel.’

Gerie Smit 

 

Volgende week deel 2 
‘Ga je nu wel linksaf!’ Zegt Klaas Jan door de telefoon. We varen op de Medway. Klaas Jan en Jeanine zijn al gearriveerd in Chatham. 
Snel stuur ik naar bakboord. We varen langs een fort. 
Volgens mij hadden zie hier de ketting gespannen,’ zegt Cornell. 
‘Nou ik hoop dat die er nu niet ligt.’ 
Woolverstone Marina

Reacties

Reacties