Onze eerste zeereis op eigen kiel: de tocht naar Chatham deel 2

Chatham
Aan de steiger in Chatham.

‘Nu hebben we Engeland overleefd en knallen we hier op de dijk,’ roep ik in paniek naar Cornell. Ik heb de helmstok in mijn handen en kijk naar de zwarte rook dat uit de motor komt. Mijn helmstok reageert niet en de golven duwen me steeds meer richting de dijk van Volendam.
‘Waren we nog maar op het zoute water,’ jammer ik.

Sticky toffee pudding
‘Wat ben ik blij dat ik jullie zie.’ Jeanine gooit de lijnen naar me toe. Klaas Jan manoeuvreert hun Dehler 39 in de box van Woolverstone Marina.
‘Was het een heftige tocht?’ Ik kijk naar de witte plekken van het zout op hun zeilpakken.
‘Het was een hobbelpaard,’ lacht Klaas Jan. ‘Jeanine is zelfs van de bank in de kuip gestuiterd.’
‘Je moet er ook geen twee kwartjes in gooien,’ roept Joep die met zijn J samen met Klaas Jan en Jeanine uit Lowestoft zijn vertrokken.
‘Dan zal die pint straks lekker smaken,’ zegt Cornell.
‘Ja die gaan we zeker halen in de Butt and Oyster. Ze schijnen daar ook een lekker toetje te hebben,’ Joep wrijft over zijn buik.
‘Daar ben ik zeker voor in,’ lacht Cornell.

Klaas Jan springt van boord en geeft me drie zoenen op de wang: ‘Gefeliciteerd. Jullie eerste oversteek.’
‘Ja, dat hebben we toch even mooi gedaan. We kunnen niet stoppen met lachen.’
‘Leuk man. Trots op jullie.’

Via een pad door de bossen en heuvels met hoog gras naar Pin Mill, daar zit de beroemde pub But and Oyster

The butt and OysterAan het einde van de middag lopen langs de rivier via een pad door de bossen en heuvels met hoog gras naar Pin Mill. Daar zit voor veel zeilers die ons voor gingen de beroemde pub But and Oyster. Het Engelse landschap is prachtig en ontroerd me zelfs een beetje. Nooit verwacht dat het zo mooi zou zijn.

De pint smaakt ons heerlijk en we eten fish and chips.
‘Ik heb de kaart net al gecheckt,’ zegt Joep. ‘En het staat er nog op. De sticky toffee pudding.’
Zes grote borden met daarop een gigantisch stuk cake in een plakkerige substantie wordt voor ons neergezet.
‘Hij smaakt goed,’ merkt Cornell op.
‘Het is wel erg veel,’ zucht Jeanine.
‘Ik krijg dit nooit op,’ zeg ik.
‘Ik geef het op,’ zegt Joost een zeiler die met Joep mee is.
‘Man, man, man…’, blaast Klaas Jan.
En het bord van Joep is bijna leeg.
Puffend lopen we terug naar de marina.

uiteten op eigen kielDe volgende dag varen we met onze X verder de rivier op richting Ipswich om boodschappen te halen en de stad te verkennen. Onderweg geeft Joep ons wat tips. Want ook al mag ik niet meer zeggen dat ik een beginnend zeilster ben, tips blijven welkom.

Terug in Woolverstone marina bespreken we de route naar Chatham. Een route vol zandbanken, dus oppassen geblazen. Cornell maakt een heerlijke salade en samen genieten we van de ondergaande zon.
‘Uiteten op eigen kiel. Proost vriend.’ Ik geef Cornell een kus.

‘Het wordt denk ik een motortochtje,’ Klaas Jan maakt zijn boot klaar voor vertrek. ‘Ik denk dat er op zee helemaal geen wind staat.’
Het is acht uur ’s ochtends en al flink warm. De bladeren van de bomen aan de rivier hoor je zelfs niet ruizen. Na ruim een uur op de motor komen we bij het einde van de rivier Orwell. We hijsen het grootzeil en de wind valt erin.
‘Rol de fok uit,’ roep ik enthousiast. ‘We gaan zeilend de Medway op.’

Na een paar uur zijn Joep en Klaas Jan helemaal uit het zicht. We zeilen om de zandbanken heen en genieten in onze korte broek van de zon en de wind. Met de zeilen als een melkmeisje varen we de Medway op.
De telefoon gaat: ‘Ga je nu wel linksaf!’ Zegt Klaas Jan door de telefoon. Klaas Jan en Jeanine zijn al gearriveerd in Chatham.
Snel stuur ik naar bakboord. We varen langs een fort.

Sommige boten zijn helemaal uitgedost met oranje vlaggetjes tot aan de mast

Medway‘Volgens mij hadden zie hier de ketting gespannen,’ zegt Cornell.
‘Nou ik hoop dat die er nu niet ligt.’
‘Jeanine heeft een plek voor jullie in de jachthaven geregeld,’ vertelt Klaas Jan.
We hadden eigenlijk een plek aan de mooring, maar de jachthaven met stroom en water is toch wat fijner in deze hitte. We zien steeds meer boten met Nederlandse vlaggen. Sommige boten zijn helemaal uitgedost met oranje vlaggetjes tot aan de mast. En er is zelfs een boot met de spiegelversiering van het Engelse vlaggenschip Royal Charles.
‘Jullie zijn te laat!’ Roept iemand vanaf zijn boot.
We hebben de intocht van de Nederlandse vloot gemist. Toch voelt dit als een heel warm welkom.

Thanks to the Dutch we have conquered the world

In de Medway Yacht Club worden we nog warmer verwelkomd door de Engelsen. Frits de Ruyter de Wildt, de meest directe nazaat van Michiel de Ruyter is ook aanwezig en bedankt ons dat we hier met ze allen aanwezig zijn om de meest legendarische zeeslag uit onze geschiedenis te herdenken en te vieren. Het feest kan beginnen en samen met tientallen Nederlandse zeilers praten we over onze eigen zeeslag naar Chatham.
‘Zit er geen addertje onder het gras?’ Ik loop met Cornell door de jachthaven van Chatham. Het is onze laatste dag op Engelse bodem. Drie dagen lang zijn we vermaakt door de Engelsen en de Nederlandse Verenging van Kustzeilers die deze tocht hebben georganiseerd.
‘Hoe bedoel je?’
‘Waarom zijn de Engelsen zo vriendelijk? Waarom vieren ze deze zeeslag zo groot? Michiel de Ruyter heeft ze flink beledigd 350 jaar geleden door hier de Engelse vloot in brand te steken.’
Op de rivier worden grote schermen opgebouwd, op de pier staan kraampjes met eten en drinken en er speelt een band.
‘Laten we het aan de Engelsen vragen.’
vuurwerk

Wanneer we in een pub de vraag stellen aan onze ober zegt hij dat Michiel de Ruyter de Engelsen heeft wakker gemaakt. Ze werden gedwongen hun schepen opnieuw te bouwen en daar kwam een veel sterkere vloot uit voort.
‘Thanks to the Dutch we have conquered the world.’ Aan het eind van de middag verlaten we samen met Klaas Jan en Jeanine de jachthaven. Joep en Joost zijn al vertrokken richting Nederland. Onze laatste stop is aan een steiger op de Medway. Zo kunnen we vanaf onze eigen boot kijken naar het vuurwerk. De kade staat vol mensen en het vuurwerk is fantastisch.

‘Wat kunnen die Engelsen een goed feestje bouwen.’
Helaas zit ons feest erop en varen we de volgende ochtend de rivier af richting de Noordzee. We nemen afscheid van Klaas Jan en Jeanine die hun reis voortzetten richting het zuiden van Engeland. Er staat weinig wind en de weg naar IJmuiden gaat voor een groot deel op de motor. Na 33 uur duik ik samen met Cornell vanaf het strand in IJmuiden in de zee.
‘Eindelijk zwemmen in de zee die we zojuist zijn overstoken.’

Op de Dijk
Met veel tegenzin gooien we de volgende morgen de trossen los. De wind is ook wakker. Met 25 knopen varen we richting Volendam. We moeten opkruisen om thuis te komen en krijgen golven met zoet water over ons heen.
‘Zo het zout is er nu wel af,’ zeg ik als ik weer een plens water over me heen krijg. ‘Maar wat was het een geweldige reis. Wanneer gaan we weer weg?’
‘We zijn nog niet thuis,’ lacht Cornell. De haven van Volendam komt steeds dichterbij en we strijken de zeilen.
‘Hou je de boot wel tegen de wind,’ roept Cornell als hij het grootzeil laat zakken.
‘Het lukt me niet. Ik voel geen druk.’ De dijk komt steeds dichterbij. Ik kan naar achteren en zie zwarte rook uit de motor komen. Ik roep de havenmeester op, maar krijg geen gehoor.
‘Wat kan het zijn?’ Ik pak mijn telefoon. ‘We hebben een sleepje nodig. Ik ga wat mensen bellen.’
Niemand neemt op.
‘Cornell we moeten iets doen. Het is daar ondiep. We knallen op de dijk!’
Cornell belt nog wat mensen en ondertussen proberen we achteruit te varen.
‘Gooi het anker uit. Ik roep de KNRM op,’
‘Wacht heel even,’ zegt Cornell. ‘Ik ga het nog een keer proberen.’ Hij zet de boot in zijn vooruit en ze glijdt moeizaam naar voren.
‘Dit was op het nippertje,’ zucht ik.
De volgende dag duik ik onder boot en haal ik handen vol wier uit de schroef vandaan.
‘We raken heel snel weer het zoute water op, vriendje.’Cornell knikt.

Gerie Smit

wier

 

Reacties

Reacties