Zucht

Zucht
 
‘We gaan naar het noorden,’ zegt de schipper. ‘Daar willen we weliswaar niet heen, maar het is de snelste manier om in Hull te komen. De wind draait morgen naar het noordwesten en als we dan maar noordelijk genoeg zijn, waaien we zo naar onze bestemming. Snap je het?’ De schipper kijkt me vragend aan. Als ik herhaaldelijk knik, mompelt hij goedkeurend: ‘Dan ga ik nu slapen. De komende vier uur is ze van jou. Maar als er iets is, als je iets niet weet, of als je je onprettig voelt met de situatie, dan moet je mij direct roepen hoor!’

Stroop
Veel wind is er niet. Soms zes knopen, soms maar twee. We dobberen langs een productieplatform met een onderhoudsschip ernaast en drijven langzaam in de richting van een cluster olie-installaties. Zo nu en dan vaart er een vrachtschip achter ons langs. Ondertussen betrekt de lucht en valt de wind vrijwel weg. Het water heeft een doffe glans en lijkt van stroop. Natuurlijk is er wind, denk ik tegen beter weten in. We moeten toch vooruit kunnen komen, anders liggen we hier nog uren. Ik stel de zeilen bij voor weinig wind, maar het helpt niet. De motor bijzetten? Nog bijna zestig mijl naar de kust. Het trekt me niet om zo ver te motoren, daarbij, we zouden alles zeilend oplossen.

De eerste spetters vallen en ondanks het licht zwoele weer hijs ik me in mijn zeilpak. Een paar dagen maar zou de tocht van Texel naar Harwich of Hull gaan duren en daar vandaan zou ik direct de boot naar huis nemen om de stapels werk die op me wachten aan te pakken. En nu ligt de neus van de boot de verkeerde kant op en is er geen wind.

Blauw
Ik zucht eens diep, pak mijn camera en kijk om me heen. Ik maak een paar foto’s van de vlakke zee, van de steeds zwaardere regenwolken, van de zon die bloedrood ondergaat. Dertig foto’s later verbaas ik me over het onnatuurlijk blauw dat zee en wolken kleurt en als het eigenlijk te donker is om nog te fotograferen, leg ik bewogen vast hoe het licht van de volle maan felwit reflecteert op het rimpelende water. Ik hoef nergens heen, schrijf ik later in het logboek. Ik ben er al. Het is hier prachtig.

Peter Veen

Reacties

Reacties