Rhapsody-blog: De was

Verspreid op de grond liggen stukken wasgoed. Ik heb net het bed afgehaald en stap over het vuile beddengoed heen. Het is vroeg in de ochtend en zweet staat nu al op mijn rug. Ik open de technische ruimte waar de wasmand staat. De berg wasgoed puilt uit en de lakens moeten er ook nog bij. Ik probeer alles in 1 mand te proppen. Wat niet meer lukt. “Tijd voor een was,” roep ik terwijl ik gauw het deurtje weer dicht doe. De was is zo’n terugkerend karwei waar we niet naar uitkijken. Nu is de was al geminimaliseerd doordat we uitsluitend zomerse kleding dragen. Korte in plaats van lange mouwen en pijpen scheelt aanzienlijk veel stof dat niet gewassen hoeft te worden. Evengoed stapelt het wasgoed zich op. Handdoeken en lakens blijven groot. Met een beetje jaloezie kijk ik naar grootbootbezitters waar met regelmaat machinewassen ’s morgens vroeg al te drogen hangen. Op onze paar vierkante meter hangt pas tegen twaalven een handwas te drogen.

We slenteren over het strand naar het dorp even verderop. Het is eb. In het zand zijn miniatuurrivierbeddingen ontstaan door water dat hier uit de grond borrelt. Ik proef. Zoet water. Men had al vertelt dat er een zoetwaterbron zou zijn. Ik kijk om me heen. Ietsjes terug zie ik een buizensysteem waar zoet water onophoudelijk uit stroomt. John en ik kijken elkaar aan. “Dat zal toch wel mogen?” Een uitgelezen kans om de was te doen. Veel water spoelt het wasmiddel makkelijk uit en dat scheelt uitwringen. In Vanuatu gelden echter allerlei voor ons onduidelijke regels en verboden. Zomaar gebruikmaken van een stroom dat rijkelijk stroomt is niet aan de orde. Iets wat nu toegankelijk is voor iedereen kan een uur later strikt alleen aan mannen voorbehouden zijn. Uit respect voor de Vanuatuaanse gebruiken vraag ik toestemming aan Susan, de vrouw van de chief van het dorp in Pwetevut op Gaua.Zij is de spil van het dorp en houdt alles en iedereen in de gaten.

Zullen we gaan. Ze wacht vast al op me.” Ik stap in de dinghy. John overhandigt mij de mand met vuile was en stapt dan ook in. Rustig roeit hij me naar de kant waar Susan me al op staat te wachten. Ik hijs mijn rok wat op en stap uit in het ondiepe water. “Komt hij ook?” wijzend op John. “Nee, alleen ik.” Ik pak de volle mand en loop vlug achter Susan aan.

Op blote voeten loopt ze behendig over het hete zwarte zand en stenen voor mij uit. Vlug doe ik mijn slippers aan om mijn voeten tebeschermen. Een smal pad in het groen leidt naar een kommetje in de beek; de echte wasplaats. Stenen zijn duidelijk verlegd om een dam te maken zodat het wasgoed niet met het water wegloopt.

Susan stapt het water in. Geen enkel erg dat haar rok nat wordt. Ze nodigt me uit om ook een plek te zoeken. Ik zet de wasmand neer. Ik stap in het water en neem plaats op een van de platte stenen aan de rand. Het koele water voelt verkwikkend aan mijn voeten. Ik kijk om me heen. Hoge bomen. Zingende vogels. Een stroom water uit de bergen vindt zijn weg naar de lagere gelegen delen en zal het meeste werk doen. “Hier kan een wasmachine niet tegenop,” denk ik. Vanmorgen vroeg heeft John de was in de week gezet. Ik hoef het alleen nog uit te spoelen. De was van Susan hangt al te drogen en ze biedt daarom aan om de mijne te toen. 

Het is een gek gezicht al die drijvende stukken stof. Susan is vaardig. Haar handen boenen mijn was vakkundig schoon. “Ik doe dat altijd zo”, zegt ze, wanneer ze mij bezig ziet. Ze laat me zien hoe je de was tussen je handen moet nemen. Ik lach en zeg haar dat ik niet zoveel ervaring heb als zij. Een voor een laat ze de stukken door haar handen gaan. Ik heb geen haast. Ik ben nieuwsgierig naar Vanuatuaanse gebruiken en wil dit moment om te kletsen zo lang mogelijk laten duren. Ik doe dus rustig aan wat mijn onvakkundigheid onderstreept.

Susan bekijkt mijn was eens goed. Niet dat er voor mij raar of aanstootgevend materiaal tussen zit, haalt ze toch haar wenkbrauwen op. “Waar gebruik je dit voor?” vraagt ze tenslotte. Ze houdt haar handen stil bij een theedoek. Het zijn alledaagse dingen en haar vraag verbaast me een beetje. “Om af te drogen?” vraagt ze dan. Ik knik. Zij laat haar vaatwerk gewoon aan de lucht drogen. “En dit dan?” Ze houdt een keukendoek omhoog. Ik zie haar nadenken. “Daar droog ik mijn handen mee af,” leg ik uit. Meewarig kijkt ze me aan. Waar heb je dat nou voor nodig, zie ik haar denken. Maar echte vraagtekens zet ze bij mijn washandjes. Ik leg mijn hele wasritueel uit. Nat maken, zeep erop, over de huid wrijven en afspoelen.Je kunt het ook nat maken en ter verkoeling op het voorhoofd van een zieke leggen,” opper ik om haar te overtuigen hoe handig ze zijn. Bij deze dingen ziet ze wel wat mogelijkheden daar ze de andere dingen totaal overbodig vindt. Nu ze wat over mijn manier van leven heeft gehoord, ben ik benieuwd naar het hare.

Ik vraag haar hoe ze haar man heeft leren kennen en hoe de trouwerij was. Ze begint verlegen te lachen. “O, ja,” zegt ze. “Het was een prachtig feest.” Meteen hang ik aan haar lippen. Ze neemt me mee in de wereld van Vanuatuvrouwen. Ik zie een jonge Susan gekleed in een traditionele jurk. Een bloemenkrans in het haar. Zenuwachtig en opgetogen. Op haar arm is een vers geplaatste tatoeage zichtbaar. Het teken van een getrouwde vrouw. Gechaperonneerd door haar ouders lopen ze van haar ouderlijk huis een paadje op. Feestelijk geklede familie en dorpsgenoten sluiten aan. Grote gevlochten manden vol geurig etenswaar worden over schouders meegedragen. De optocht zet zich voort naar het naast gelegen dorp. Daar op het dorpsplein staat de aanstaande bruidegom. Sterk en krachtig in een prachtig natuurlijk kostuum. Naast hem zijn emotionele moeder met een klein buideltje in haar hand. Aan de andere kant zijn vader met 3 varkens. Een grote grijns verschijnt op zijn gezicht als de bruidegom zijn Susan in het oog krijgt. De stoet staat stil en gaat zitten. De bruidegoms vader stapt op de vader van de bruid af en luid gillend gaan de varkens over in andere handen. Daarna volgt zijn moeder en overhandigt het buideltje met geld aan de moeder van de bruid. Het huwelijk is beklonken. Vanaf nu zijn ze man en vrouw. De familieleden wisselen hun manden vol etenswaar uit en beginnen aan het feestmaal. De drie stellen lopen naar het toekomstige huis van het kersverse bruidspaar. Hier worden ze door beide ouders ingewijd in de geheimen en verwachtingen van het huwelijk. Ze krijgen de opdracht mee om iedereen die aan hun deur klopt, binnen te laten en welkom te heten. “Precies zoals jullie nu bij ons doen,” zeg in en ben weer terug op mijn platte steen. De washand in mijn handen is nu echt wel uitgespoeld. Mijn schone wasgoed hang op ik op een van de mooiste plekken ooit.

Een oude omgevallen boom aan het strand dient als steun waar mijn waslijn tussen komt te hangen. Vanaf de boot zie ik mijn was vrolijk wapperen in de wind. ’s Middags kom ik terug met John. Susan heeft ons allang gezien, lang voordat wij haar zien. Verbaasd kijkt ze naar John als hij uitstapt. “Was is vrouwenwerk,” zegt ze kordaat. Dat laat John zich geen twee keer zeggen, plaatst zich op een dikke boomtak en legt zichzelf te ruste. Ondertussen doe ik waar een Vanuatuaanse vrouw goed in is; de was opvouwen. Als ik de washandjes van de lijn haal, hoef ik niet lang na te denken en geef Susan er twee cadeau.

Ada van der Vis

Ada van der Vis, ooit een zeilheld op sokken, vond jaren geleden de Hollandse plassen al spannend en getijdenwater een hele uitdaging. Zij zeilt nu met John Gijzenij de wereldzeeën over. Verzeild tussen ongerepte atollen en afgelegen eilanden op zoek naar verreikende verrijkende avonturen. 

Reacties

Reacties