My Way through the Doldrums

Als je door het Panamakanaal bent, lig je gezellig tussen de vertrekkers voor de Marquesas eilanden. Het wordt de grootste oversteek die je gebruikelijk maakt op je wereldomzeiling. 4200 mijl, geen kattepis.
Na Panama komt er een grote windstilte die zich 1000 mijl kan uitstrekken. Het is wachten tot we in ieder geval het eerste venster van een paar honderd mijl bezeild kunnen hebben. Opstapper Caroline en ik gebruiken de tijd lekker voor de voorbereiding.
We komen Sue en Larry tegen van de Serengeti. Larry weet alles van radio’s. We ontmoeten Joseph van de Dream Catcher. Jean en Jeanne van de Tresped, met dat leuke Franse accent in hun Engels: “Zis iz our shiep, she sails like paradize!” Er vormt zich een clubje van zo’n 6 jachten. Iemand ontmoet Jack. Hij is zijn leven al een yachtie en verdient nu even gauw heel veel als zetschipper op de My Way, een 90 voet superjacht. Zijn baas heeft een meteo bureau ingehuurd om de slimste weg uit te zoeken. Jack zegt dat we maandag moeten vertrekken. Dan hebben we de eerste 600 mijl wind. Goed voor 5 dagen. Daarna windstilte, en wordt het motoren tot de Zuidoost passaat. Hij wil wel een knoopje langzamer varen, kunnen wij achten meeprofiteren. Hij heeft SSB-radio. Larry wordt de moderator voor groep en maakt afspraken voor de radiofrequentie en tijd. We gaan elke dag om 10 uur ’s ochtends contact met elkaar hebben.

Het is Sint Zeilen weer en ieders plezier zwiert door de speakertjes

Wij vertrekken maandag. De fossielvrije Ya, verstoken van elke drup diesel en met haar 10 meter nog de kleinste ook, vertrekt zelfs zondagavond, bij de eerste vlaag wind. Elke ochtend om 10 uur roept Larry ons op, boot na boot. Eerst de My Way, voor het meteonieuws. De My Way houdt ook nu wat in. Wat aardig. Iedereen zeilt heerlijk. Het is spinnakeren, gennakeren, de aap op de bezaan, op iedere boot gaat alles omhoog. Sint Zeilen (goddelijke zeildag, 1 keer per jaar, maar geen vaste datum, Red.) weer en ieders plezier zwiert door de speakertjes van de SSB.
We houden op de Ya zelf ook het weer bij, door gribfiles op te vragen. Er komt nog een extra dagje wind bij. Maar dan, op dag 6, zal het zijn afgelopen. De My Way, die voorop ligt, merkt het als eerste. De motor gaat aan. We horen nu Jack over de radio met een wat vlakkere stem. De lol is eraf. Hij had ook een nieuw waypoint opgekregen van het meteobureau. Koers is Zuidwest. De Marquesas ligt dan wel in het verlengde, maar het kan zomaar 5-6 dagen motoren worden. Ieder schip komt aan het woord. Overal hoor je een wat vlakkere stem. Maar vooral, en bij sommige best hard, hoor je de motor op de achtergrond. Soms heeft iemand even geen bereik. Larry blijft het niet lang proberen. Eigenlijk vinden we dat niet zo erg.

Andere koers
De Ya kan met de energie van de accu’s nooit 5 dagen motoren. Maar de gribfiles laten nog ietsje wind zien op een zuidenkoers. Nog net op tijd verleggen wij de koers, terwijl de anderen zuidwest blijven voorliggen, de doldrums door achter de My Way aan.
Elke morgen om 10 uur horen we op de radio de vlakke stemmen tegen de motorherrie opboksen. Soms maakt iemand een grapje, maar dat is meestal wat cynisch, of het wordt niet begrepen, of niet verstaan vanwege de motorherrie op de achtergrond. Larry probeert als moderator nog wat vrolijkheid te brengen, maar op dag 4 zegt hij ook ronduit: “I wanna be tired of sailing, not of this f*ckin’ noise.”

Dan is het stil. Bladstil. De zee is blak.

Nog een beetje wind en dan…
Wij weten in nog een paar dagen uit het laatste beetje wind de Ya met 2-3 knoopjes varende te houden. Maar dan, op een morgen, is het stil. Bladstil. De zee is blak. De Ya wiegt traag op een flauwe deining. We liggen stil. Ik strijk de zeilen, het heeft echt geen zin meer. We boeken die dag 13 mijl voortgang. De dag erop hebben we de windstilte genomen voor wat het is: stil. Er komt een vogel. We zien een paar vogels cirkelen verderop. Ineens zien we daar heel veel visjes uit het water springen. We zien grote vissen erachteraan springen, we zien gekolk, het zijn de roofvissen die de kleintjes naar de oppervlakte jagen. Die springen wanhopig uit het water. Een vogel weet er een te vangen. Prachtig, dit is de natuur! Natuur! Waar wij nu deel van uitmaken.
Er komt een vogel rusten op de boegspriet. Nog een, nog een. Ze hebben onderling wat kift om het beste plekje. Wat een lekker gekloot om naar te kijken.

We hebben gegeten, de avond valt. Caroline gaat lekker op het dek liggen slapen. Ik ga mijn wacht in met een bak koffie en schrijf wat woorden in mijn laptop. Een gedichtje, ik noem het nu niet, want het rijmt alleen goed in die uitzonderlijk mooie, en o zo kwetsbare omgeving. Hoe lang heb ik hiervoor gevaren om dit te mogen meemaken? Dit mag van mij nog dagen duren.

De volgende morgen om 10 uur is het weer radiotijd. Ik zet hem niet aan. Nee. Mijn wereld is te weerloos voor harde stemmen en motorherrie. Als ze me later vragen waarom, zal ik ze zeggen: It had to be my way through the doldrums.

Peter Hoefnagels

Reacties

Reacties