Mijn eerste Atlantische oversteek

Foto Mayeul Vdb

‘Trek maar een tuigje aan voordat je het roer overneemt,’ zegt Marco, stuurman van tallship Morgenster.
Het kost ons grote moeite om achter het roer te blijven staan. Het schip danst op de golven alsof het een rubberbootje is. Ik loop naar het voren waar de klimtuigjes hangen en probeer de golven te ontwijken die breken op het schip. De lucht aan de horizon wordt lichter. Onze wacht zit er bijna op. Ik ben moe. We varen al ruim twee weken op de Atlantische Oceaan en we hebben gisteren te horen gekregen dat we niet stoppen op de Azoren. Dat betekent nog twee weken op deze hele grote diepe plas, voordat we weer voet aan wal zetten. En het weer wordt er niet beter op.

Dankzij mijn werkzaamheden als persvoorlichter bij Clean2Antarctica (C2A) mag ik opnieuw opstappen op tallship Morgenster met de Quest for Change. Samen met 18 studenten en 9 andere bemanningsleden zeilen we van Sint Maarten terug naar Amsterdam. De Quest for Change is onderdeel van Clean2Antarctica waar we bedrijven uitdagen om een vraagstuk neer te leggen om duurzamer te worden. Aan boord gaan de studenten dit vraagstuk oplossen.

Terwijl het in Nederland sneeuwt stap ik in het vliegtuig richting Sint Maarten. In het vliegtuig knijp ik mezelf, wat ben ik Edwin en Liesbeth (oprichters van C2A) dankbaar dat ik opnieuw mag opstappen. Dit is geen droom. Dit is echt. Ik ga de Atlantische Oceaan oversteken. Een droom die uitkomt en dat alleen niet… Ik mag alvast voorproeven want dit is wat ik wil met Cornell: zeilend de wereld rond. Dus dit is een onwijs goede leerschool voor mij.

Bemanning Morgenster

In Sint Maarten wacht Marco, die ik ken van mijn vorige reis met de Morgenster, mij op in de dinghy. Vol gas varen we over de azuurblauwe zee naar het brik van 46 meter lang, tallship Morgenster. Het voelt als thuiskomen. Het leven op een tallship is hard werken. Van schilderwerk tot schoonmaken en het zeven van de meel om te kijken of er geen beestjes in zitten. Kapitein Jakob heeft een flinke lijst met klusjes die klaar moeten zijn voordat we vertrekken. Ik vind het heerlijk om mijn handen uit de mouwen te steken, dan smaakt dat biertje of mojito een stuk lekkerder aan het einde van de middag. In een paar dagen tijd werken we bijna alle klusjes af en dan komen de studenten aan boord, omdat we tijdsdruk hebben (4 maart moeten we terug zijn in Amsterdam) vertrekken we direct naar open zee.

Rather rough
Ook dit keer zit ik in de blauwe wacht, tussen 04.00 en 08.00 in de ochtend en 16.00 tot 20.00 in de avond ben ik op wacht. Elke dag. De studenten hebben een splitwacht. Die hebben om de dag wacht en de andere dag werken zo aan de opdracht. Samen met stuurman Marco, hotelmaat Tess zeilen we met drie jongeren in de wacht. De wind komt zoals altijd in de Caraïben uit het oosten. De korte broeken worden al snel ingeruild voor wollen onderbroeken. De eerste week varen we pal noord en we worden al snel geconfronteerd met onze eerste squall (flinke bui).
‘We gaan de boven- en onderbram weghalen,’ roept Marco.
De wind giert door het tuig. Gelukkig hebben we de afgelopen dagen goed geoefend en kunnen we alles binnen een paar minuten weghalen.

Terug beneden tref ik Wouter aan die samen met Tess omhoog is gegaan in de andere mast. Hij ziet spierwit. ‘Ik moest braken,’ zegt hij. ‘Maar er was geen tijd.’

‘Gerie trek een tuigje aan. Wil jij met Joke de onderbram inpakken?’
Ik kijk naar boven en gehoorzaam. Ik ben al vaker de mast in geklommen, maar niet midden in de nacht, met horizontale regen en enorme golven.
‘Lukt dat?’
Ik treuzel: ‘Ja.’
Samen met Joke, een student uit België klim ik omhoog in de voormast. Joke heeft er totaal geen problemen mee: ‘Dit is geweldig. Ca va?’
‘Ja, gaat goed,’ zeg ik. Er is geen tijd om bang te zijn.
Ik klim door en voor ik het weet sta ik op de ra van de onderbram. Het schip schommelt van bak- naar stuurboord. Ik vind het niet fijn en het lukt me niet om met een mastworp het zeil vast te maken.
‘Ik ben gewoon helemaal vergeten hoe die knoop moet,’ roep ik.
‘Ik help je.’ Gelukkig is Joke bij me en samen maken we het zeil vast aan de ra.
Terug beneden tref ik Wouter aan die samen met Tess omhoog is gegaan in de andere mast. Hij ziet spierwit.
‘Ik moest braken,’ zegt hij. ‘Maar er was geen tijd.’
‘Dit was niet leuk!’ Ik geef hem een knuffel.
Wouter gaat op de vloer zitten. Golven spoelen over het achterdek.
‘Maak hem vast, Gerie!’ Marco wijst naar Wouter. ‘Straks spoelt hij in zee.’
Ik klik hem vast aan de lijn die gespannen is over het dek voor extra houvast.
‘Gaat het Wouter?’
Hij schudt zijn hoofd: ‘Ik ben helemaal leeg. Zitten we nu in een storm Marco?’
‘Dit is geen storm,’ lacht Marco. ‘Deze golven zijn ‘rather rough’.’
‘Ik ga tosti’s maken, daar knappen we vast van op.’

foto Mayeul Vdb

Not my cup of tea
De blauwe wacht staat ook wel bekend om de natte wacht. Er is een soort van gezonde concurrentie gaande tussen de wachten van wie wat kan en al gedaan heeft. Marco is een goede leraar en als het weer meezit doen we tijdens onze wacht wedstijdje zeilen weghalen en hijsen. En dat komt goed uit…

‘Maak de andere helft van de blauwe wacht wakker om je te helpen. Ik heb hier iedereen nodig.’

‘Gaan we zo reven?’ Ik kijk naar de radar waar een gigantische regenwolk op te zien is. Een radar is een instrument wat ik zeker zelf aan boord wil hebben op ons vertrekschip. Super handig om regenbuien aan te zien komen en een extra navigatiemiddel.
We hebben alle andere zeilen al weggehaald en ingepakt. Alleen het grootzeil staat nog.
‘Neem jij het roer over, trek wel eerst een tuigje aan,’ zegt Marco.
Wanneer ik terugkom staat Marco achter het roer samen met Joke. Ze houden het niet. Jakob wordt gelukkig wakker en zet de motor aan zodat de boot niet door de wind gaat.
‘Zo maar even reven?’ Ik kijk naar Jakob.
Hij haalt zijn schouders op: ‘Even kijken wat ze doet.’ Hij gaat weer naar binnen.
‘Wil je het ontbijt klaarmaken Gerie?’ Marco staat nu samen met Joke en Sanne achter het roer. De dames houden hem rond zijn middel vast zodat hij niet onderuit glijdt door de golven die breken op het achterschip. ‘Maak de andere helft van de blauwe wacht wakker om je te helpen. Ik heb hier iedereen nodig.’
Het liefst blijf ik buiten, want het ontbijt voorbereiden vind ik één van de gevaarlijkste taken op het schip. In de keuken is het spekglad en probeer maar eens een tafel te dekken als het schip 45 graden helt. ‘It’s not my cup of a tea.’
Na het ontbijt zetten we met de gehele blauwe en rode wacht het rif in het grootzeil.
‘Marco is dit ook ‘rather rough’?’ Wouter kijkt naar de 9 meter hoge golven.
‘Dit mogen we ‘enormous’ noemen,’ lacht Marco.
Eindelijk mag ik naar bed, al beweegt mijn bed ook 45 graden van bak- naar stuurboord. Het voelt alsof ik op een op hol geslagen paard lig. Toch lukt het me om op dat paardje in slaap te vallen.

Holiday dag
De dagen rijgen aan elkaar. Elke dag opstaan om 03.45, wachtlopen tot 08.00, lunch om 12.30, happy hour (grote schoonmaak) om 13.00,  four o’clock snack om 16.00, wachtlopen tot 20.00, eten en direct daarna naar bed. We zeilen langs de Azoren als we te horen krijgen dat we er niet stoppen. De Azoren ligt in een hoogdrukgebied, als we daar stoppen komt de wind uit het noorden en daar moeten we naartoe. Opkruisen is geen tijd voor. Ik snap de keuze van Jakob heel goed.
‘Hoe lang is het dan nu nog varen, voordat we land bereiken?’
‘Tien á veertien dagen,’ zegt Jakob.
Het wordt even stil.
‘Laten we morgen feestvieren,’ stel ik voor. En zo vieren we de dag erna Holiday dag met een paasontbijt, kerstdiner, carnaval en tussendoor tellen we af naar een nieuw jaar bij het verzetten van de klok.

Veel tijd voor jezelf heb je niet aan boord. Ik deel mijn hut met twee studenten en dat is fijn. Voor het slapen gaan vertellen we onze ervaringen van de dag. Er zitten heel veel mooie dagen tussen en ook minder mooie dagen. Er zijn momenten dat ik thuis ontzettend mis, al ben ik dat snel vergeten als we een duik nemen in de oceaan, dolfijnen met me dansen wanneer ik in de boegspriet zit, we samen met Tess spelen op de gitaar en zingen terwijl de zon ondergaat. Elke dag heeft hetzelfde ritme, maar geen dag is hetzelfde. Welke kleur heeft de oceaan? Hoe hoog zijn de golven? Hoe warm is de wind? Zijn er dolfijnen of walvissen? Stoppen we bij de Azoren? Wat eten we? En is er nog iemand vermoord? Het is altijd een verrassing.

 

Na 25 dagen op de oceaan komen we aan in Falmouth, Engeland. Eindelijk naar huis bellen. Geen nieuws.
‘En hoe was het?’ Klinkt het aan de andere kant van de lijn.
Tja, probeer dat maar eens uit te leggen. Er was heel veel water en heel veel wind. Tranen vloeiden van geluk en verdriet. Er zijn vriendschappen gemaakt voor het leven, en er zijn mensen vermoord (we speelden het moordspel aan boord).

 

Al met al was het een ervaring die ik voor geen goud had willen missen. Ik kan niet wachten om samen met Cornell de Atlantische Oceaan over te steken, maar dan zeilen we wel de andere kant op. Van oost naar west met de wind in de rug, richting de Caribische warmte in plaats van de Hollandse kou.

Gerie Smit

foto Edo Landwehr

 

Reacties

Reacties