Gennakeren op de oceaan

We lagen in de haven van Mindelo, Kaap Verden, te wachten op wind. Naast ons lag een jacht met op ieder gangboord een rij flinke jerrycans. Even tellen: 26 stuks van 30 liter, per gangboord. Dat maakt zo’n 1500 kilo. Poeh, die man heeft een middenklasse auto op zijn dek staan! Ik vroeg hem waarom, en hij deed dat voor de veiligheid, zei hij. Ik vroeg of hij ook zeilde. Ja, maar niet als er geen wind was. En stel je voor dat je tuig stuk gaat op de oversteek. Tja. Ik ben er niet op in gegaan, want hier speelt waarschijnlijk een heilig geloof en dat moet je niet stuk willen maken. En ik had genoeg drukte met de voorbereiding voor de oversteek, want over twee dagen zou de wind weer komen.

De haven uit, hadden we al snel een zeiltje staan, maar de elektromotoren deden het meest. De Ya was als eerste uitgevaren, maar anderen haalden ons in. De zeilen van de Ya hadden invloed, ook zij zetten een zeiltje bij. Alleen onze diesel-buurman deed het puur op de motor. Logisch, we hadden hier te maken met een diep geloof, en dat is sterker dan zeilen. Hij liet ons wat van zijn rook en een dikke boeggolf na.

Duurzaam versus diesel. 1-0 voor duurzaam

Nog voordat we goed en wel de kaap van Sao Vicente hadden gerond, werd de wind een een lichte bries. We hesen gelijk de gennaker. Je ziet hem vollopen, de schoot spant zich en gelijk zit de vaart erin. Wat een mooie start van onze Atlantische oversteek.

Ook de anderen hesen wat ze hadden. Alles waaierde wat uit en sommige schepen haalden nu onze dieselvriend in. Tja,  zeilboten gaan nu eenmaal harder onder zeil. Hij rolde zijn genua uit. Duurzaam versus diesel. 1-0 voor duurzaam.

We hoorden over de marifoon dat meer schepen uit de Kaap Verden vertrokken waren voor hun grote oversteek. De volgende dag al, hoorden we telkens dialogen van ‘wel erg weinig wind, we rollen, en dat stomme gemotor, zonde, maar ja, wat moet je.”

Ha, wat je moet is gennakeren! Niks rollen, het was kruisen voor de wind, de gennaker stond dag en nacht. Onze schroeven draaiden ook, maar om stroom op te wekken. Opstapper Emile en ik waren het roerend eens, dit is zeilen, hup over de oceaan! En duurzaam bovendien.

Een groot stuk gennaker ligt uitgespreid op zee en passeert ons aan lij. Ik trek de lap zeildoek aan de schoot naar binnen

Elke dag kwam er een beetje wind bij. Op dag 3 zo’n 15 knoop over dek. Geweldig zeilen met de gennaker vol en het grootzeil gereefd. Die middag een steady 16 knoop, soms even 17. Fantastsch, dolle pret. We stuurden op de hand. Ruime wind, je moet het kunnen. Je geeft net voor het eerste loeven, als een golf het achterschip raakt, een tik afvallend stuur en de boot gaat lopen als een trein. De golf duwt de kont van de brede Ya omhoog en ze surft, ze vliegt de golf af. Puur genieten, midden op de oceaan. Op het eind van de middag weer een knoopje wind erbij. Je moet nu een flinke sleur aan het roer geven, en tijdig ook. Tot ik een kop thee aanpak. 1 moment van slapte in de concentratie, de Ya gaat loeven, broacht, BENG, dan nog een BENG en een hoop geklapper. De Ya richt zich op. Een groot stuk gennaker ligt uitgespreid op zee en passeert ons aan lij. Ik trek de lap zeildoek aan de schoot naar binnen. Emile viert het val van het eerst nog heftig draaiende doek en vangt dat achter het grootzeil op.

In het logboek schreef ik: 16:30, 15o 18” NB en 32o 14” WL, op het hoogtepunt van de gennakerpret de gennaker over vele meters in tweeën gescheurd.

De wind nam die weken verder toe en we kwamen met 7 Beaufort aan op Barbados.

“My sailmaker is rich”

Barbados was duur. We deden de inkopen. Ja, Barbados was heel duur. Over de zeilmakers daar het volgende. Emile maakte een praatje met een Engelse schipper die daar zijn prachtige 60-voeter had liggen.In zijn jeugdige onschuld zei hij: “You must be rich.” De Engelsman antwoordde: “O no, my sailmaker is rich”.

De Grenadines dan. Lekker goedkoop leven, maar nee, geen zeilmaker. Bonaire dan. Aan een mooring is het leven goedkoop, maar geen zeilmaker. Curaçao had een zeilmaker. Wij erheen. Vriendelijke man. We mogen hem helpen met de reparatie, dat scheelt, maar toch, al is het niet heel duur, hij kost wel 40 dollar per uur.

– Hoe veel hebben we nog? Nog havengeld nodig?
– We hebben al een permit voor het Spaanse Water, dus geen kosten als we daar geankerd blijven.
– En de inkopen tot Panama?
– Wordt toch zomaar 500 dollar.
– Kunnen we toch bij de Bootjes halen? Dat is toch goedkoper?
– Kijk, we halen het wel, maar we gaan zomaar snoepen van onze toekomstige budget.
– Maar als we hem gefixt hebben, kunnen we meer met weinig wind. Dat is toch veiliger?
– Mwah, met ons verstokt enthousiasme om het ding omhoog te houden, draagt hij niet echt bij aan onze veiligheid.
– Maar, met de gennaker vaar je wel duurzaam, toch?

 

Wint diesel weer van duurzaam

Bij de zeilmaker zagen we onze oude dieselbuurman weer. Nee, die oversteek was een hoop gerol geweest. Het constante geklap van de zeilen, waren die ook nog stukgegaan. Ze waren blij dat ze aankwamen.

Hij had de overtocht 3 dagen sneller gedaan dan wij. Wint diesel het weer van duurzaam. We hebben hem van harte gefeliciteerd met zijn snelle oversteek.

J Peter Hoefnagels

Schipper duurzaam jacht Ya

Reacties

Reacties