Als een speer

We vliegen door een heuvellandschap van sissende golven, hun witte toppen glinsteren in het maanlicht. In de middag zijn we vertrokken uit het zonnige La Gomera, op weg naar het eiland Sal in de Kaap Verden, 750 zeemijl naar het zuidwesten. De noordoostpassaat blaast de zeilen vol, we zeilen afkruisend voor de wind over de Atlantische Oceaan. Lola verwerkt de bergen water die van alle kanten op haar af komen moeiteloos. Toch maak ik me een beetje zorgen: we gaan wel heel hard, terwijl het grootzeil al dubbel gereefd is en we het uitgeboomde voorzeil een flink stuk ingedraaid hebben. Zeven, acht knopen varen we, tien soms als we van een golf af surfen. Dat is veel voor onze zwaar beladen tien meter boot. Aan de andere kant zeilen we zo wel lekker met wind en golven mee. Het is heerlijk om in de kuip te zitten – met veiligheidslijn – en de boot te zien gaan. Steeds denk ik: die golf belandt in de kuip, kan niet anders, maar elke keer verdwijnt het zeewater bruisend onder Lola’s achtersteven. Ik werp een kushandje naar de windvaan, het gewaardeerde derde bemanningslid, een apparaat aan de spiegel dat met hulp van de wind de boot bestuurt.

Eén uur ’s nachts. Renske wekt me: ‘het is tijd!’. Ik sta op, hou me goed vast en hoor al aan de geluiden van de boot, aan het water dat langs de romp stroomt, dat we nog steeds snel gaan. Ik stap de kuip in, terwijl Renske mijn plek in de kooi binnen inneemt. Ze heeft tijdens haar wacht op de Ipad naar The Crown liggen kijken, op een matrasje tussen de kuipbanken, uit de wind.

Eerder vanavond, even na achten, zag ik in het donker iets vanuit mijn ooghoek. Een schip? We hebben nauwelijks schepen gezien tot nu toe, één vrachtschip in de verte, twee dagen geleden. Nee geen schip, maar een verlichte streep aan de horizon, die uitgroeit tot een enorme maan die vol, rond, geel en oranje op komt in het oosten. Er trekken wat slierterige wolken voor langs. Een paar uur later staat er een schijnwerper hoog aan de donkere hemel. We zouden bij maanlicht kunnen lezen.

Het is de derde nacht op zee. Ik ga zitten, kijk om me heen en geniet van het schouwspel van maan, sterren, wind en golven. Er is weinig te wensen op het ogenblik. Wat hebben we een geluk met die wind – even afkloppen. Continu windkracht vijf, zes van achter bij een temperatuur van een graad of twintig – overdag acht graden meer. Verwennerij voor de Noordzeezeiler. Renske voelt zich fit, zij heeft een pleister tegen zeeziekte achter haar oor geplakt. Had ik ook gedaan, maar bij mij helpt het deze keer niet. Toch weer over de reling gehangen, maar het gaat beter – ik voel me alleen nog een beetje katterig.

Vierentwintig uur later, tijdens de vierde nacht op zee, gaat het zo hard waaien dat de snelheid van de boot nu echt te hoog wordt: negen knopen, met uitschieters naar elf. Ook de golven zijn een stuk hoger, nu belandt er af en toe wel een in de kuip. We besluiten nog verder zeil te minderen en binnen te gaan zitten, in de beschutting van de kajuit. Om het half uur steken we ons hoofd naar buiten om te zien of er geen ander verkeer is. Twee keukenwekkers houden degene die de wacht heeft wakker. Geen enkele keer is er iets te zien. We proberen te slapen, maar dat lukt deze nacht nauwelijks.

Op de vijfde dag, 27 november, sturen we via de satelliet het dagelijkse berichtje naar onze walkapitein a.i., Hans. We hebben weer een mooie afstand afgelegd, 146 mijl in het afgelopen etmaal, en we zijn weer redelijk uitgerust na een rustige nacht. Nog vijftig mijl naar Sal. Het lijkt er wel op dat we daar in het donker zullen aankomen in, op de ankerplaats Palmeira. Dat is tricky, temeer omdat de laptop met de elektronische kaart kuren vertoont, maar we hebben uit goede bron gehoord dat deze aanloop te doen is en natuurlijk hebben we ook een papieren zeekaart bij de hand.

Na vijf dagen en zeven uur zeilen laten we het anker zakken in Palmeira op een drukke en levendige ankerplaats en proosten we op een schitterende tocht.

Pieter Jan Hagens op Lola op Zee

 

Reacties

Reacties