Choreografie voor 14 skûtsjes
Over het enorme Hegemer Mar staat een zacht briesje. De lucht is grijs. Niet grauwgrijs, loodgrijs of mooi grijs maar grijs. Lauw en kleurloos en saai. Als we met de persboot bij de plek zijn waar men met 2 boeien een virtuele startlijn gaat trekken, breekt een piepklein ietwat kouwelijk zonnetje door. De 14 skûtsjes varen in het wilde weg wat rond. Atleten die zich warmlopen voor de wedstrijd. Beetje rekken, beetje strekken, concentreren. Maar op dit moment gebeurt het allemaal, vertelt onze schipper en drievoudig winnaar Pieter Brouwer. Wie is op het moment suprême als eerste op en over de startlijn?
Gewéérschot
Op het startschip hangen twee grote gele skippyballen in de mast. Eén zo’n bal wordt naar beneden gehaald en een geweer wordt afgeschoten. Potverdomme. Ze hadden me gewaarschuwd maar toch. Dit is een gewéérschot. Nog 10 minuten. En de schepen, eerst nog wijd uiteen, vormen inmiddels een compacte kluit. Hoewel. Eén boot houdt zich wat afzijdig. Op de persboot staan de mannen op uit hun comfortabele tuinstoeltjes. De spanning stijgt. En dan valt ook de tweede skippybal en met een dreunende knal kraakt een geweerschot opnieuw de stilte.
Er gebeurt niets. Ja. Er valt een regendruppel. En nog een. Maar het doelloos gedobber duurt voort. Alsof de schippers zich achter de oren krabben. Willen we wel varen met dit weer? Dan zie je toch dat er beweging komt in die kluit. En dat de ene boot de ander niet is. De kluit wordt een verzameling boten en de verzameling boten valt uit elkaar.
Amsterdamse stadsjongen
De wind steekt op en ik zie de eerste bliksemschicht. De Friezen kijken me ongelovig aan als ik kond doe van mijn waarneming. ‘Dat moet een flitser van een fototoestel zijn geweest’ stelt iemand vast terwijl hij peinzend naar de hemel kijkt. Ik, Amsterdamse stadsjongen, kruip in mijn schulp en zie van daaruit een tweede bliksemschicht tegen een donkergrijze hemel spatten. De schipper hijst zich in de regenbroek. Even later breekt de hemel open. Knikkergrote regendruppels spatten uiteen op het meer en op de pers en in mijn nek. De meeste opvarenden hebben zich goed voorbereid. Ook zij hijsen zich in hun regenbroeken. Die zien er comfortabeler uit dan de plastic poncho die de mevrouw van de persboot mij aanbiedt. Ik bedank. Liever nat dan namaak. De Friezen kijken het aan en knijpen de ogen nog eens dicht. In de verte davert het onweer. Angstig telt men de seconden tussen flits en knal. Nee, dit zet niet door is de conclusie. En ditmaal heeft men gelijk.
Schitterende choreografie
Tegen een adembenemende achtergrond van enorme wolkenpartijen en een bij tijd en wijle ziedende regen ontvouwt zich een spektakelstuk. Het is een 2 uur durende dans voor 14 schepen. Ieder voor zich, maar soms ook in een schitterende choreografie varen de schepen een ingewikkelde route rond 4 boeien. Ze doen maar wat, ben je geneigd te denken. Op weg naar een finish die je niet kan zien, vaart de ene boot honderden meters de ene kant op en de andere boot honderden meters de andere kant. Wie voor ligt, is volstrekt onduidelijk. Pas bij het ronden van de boeien zie je de verschillen. Zeker bij de allereerste boei gaat het hard tegen hard. Wie wie raakte – mij ontging het. Maar Leeuwarden pakte de boei als eerste en bleef gevrijwaard van al het gedoe. Eigenlijk kwam de overwinning geen moment in gevaar. 2 uur later passeert Leeuwarden als eerste de virtuele eindstreep.
Weer knalt het geweer. En daarna nog 13 keer, telkens als een boot de streep passeert. De zon breekt door en het wordt warmer op het water. We varen de beschutting van de Woudsenderrakken in. Woudsend oogt knus vanaf het water. In de verte zien we de masten van de skûtsjes. Zij blijven achter. Morgen gaan ze weer.
Wout Sorgdrager