De trossen gaan los: van Maleisië naar Cocos Keeling
Angst is maar voor even, spijt heb je voor altijd
Op 16 juli gooit de crew van zeiljacht Impala haar trossen los. 3 onervaren matrozen onder begeleiding van een ervaren kapitein, mensen die elkaar tot 4 weken daarvoor nog nooit ontmoet hadden en zeker de helft van de crewleden had een 100% kans op zeeziekte. Waarvan ik er één ben. Vanuit Pangkor zijn we naar de haven van Puteri gezeild. De laatste stop voordat we aan de tocht naar de Cocos Keeling atollen beginnen. In dit blog vertel ik over de zeeziekte, de geleider die het begaf, de waanzinnige zonsopkomsten en ondergangen, de magische sterrenhemel en zijn de eerste strubbelingen tussen de crew voelbaar!
De laatste voorbereidingen alvorens vertrek
Moskee geluiden klinken luid en lang. Het einde van de ramadan wordt ingeluid. Vandaag is het zover, de trossen gaan los! De watertanks worden gevuld, de bimini is nog een laatste keer met een waterafstotend goedje gesprayd en nog allerlei andere kleine klusjes zijn geklaard. Cocos Keeling here we come! We worden door de zeilvrienden van kapitein Nick uitgezwaaid. Als eerste neem ik plaats achter het roer. De wind schommelt tussen 3 en 13 knopen. Het kluiverzeil gaat omhoog om even later weer naar beneden gehaald te worden en kort daarna toch weer omhoog gehesen wordt. Met gemiddeld vijf knopen in snelheid mogen we niet klagen. Het waterverkeer voelt minder intens dan tijdens de eerste tocht van Pangkor naar Puteri. Gezien het Suikerfeest zijn alle moslims terug naar hun dorpen om het einde van het vasten te vieren. Dat zou ook kunnen verklaren dat het vele malen rustiger is op het water.
Wachthouden en koken op open zee
Zeeziekte is in geen velden of wegen te bekennen. Voor de zekerheid heb ik bij het ontbijt wel een pilletje geslikt. Meer dan een klein beetje katerig af en toe heb ik me niet gevoeld de afgelopen weken. Ik verbaas mezelf daarover. Voor het avondeten maak ik dahl. Ik heb het nog nooit eerder gemaakt, maar het gaat eigenlijk best ok. Behalve dan dat Nick in m’n nek staat te hijgen. Ik houd me in wanneer hij voor de zoveelste keer zegt ‘Als ik jou was zou ik het zo doen’. ‘Als ik jou was zou ik nu maar even gaan wieberen’ zeg ik niet. Na het eten maak ik me uit de voeten, vanavond heb ik m’n eerste nachtwacht. Ik neem nog een laatste pilletje tegen zeeziekte. Eigenlijk is het niet meer nodig, ik heb m’n zeebenen wel verdiend. Maar voor de zekerheid neem ik hem toch maar. Ik slaap er namelijk ook erg lekker op.
Aangename dagen en magische sterrenhemelen
Het is pikzwart om ons heen en wanneer ik naar boven kijk zie ik een zwarte deken bedekt met twinkellichtjes. Nog nooit heb ik de sterrenhemel zo helder en duidelijk gezien. Totaal onder de indruk blijf ik naar boven staren en moet ik mezelf telkens weer dwingen om op het AIS-scherm te kijken naar boten in onze omgeving. De meest gewilde wachten zijn de zonsopkomst shift en de dienst voor zonsondergang. De wisseling van licht naar donker en v.v. zijn de hoogtepunten van de dag.
Zigzaggend op de Indische Oceaan af
Zodra we koers zetten richting het zuiden zeilen we met de wind recht op de neus. Zigzaggend banen we ons een weg tegen de wind in. Deze condities voegen zeker een paar dagen aan de reistijd toe. Nick blijft druk met de weersvoorspellingen en het navigeren en zit veel aan zijn kapiteinstafel. De vriezer is al twee keer kapot gegaan. Na uren op de kop te hebben gehangen boven de bedrading van de vriezer heeft Nick de problemen weten op te lossen en daarmee ons eten veiliggesteld. Het is inmiddels alweer zo’n zes dagen geleden dat we zijn vertrokken uit Maleisië. Het idyllische beeld van de ondergaande zon die de lucht roodoranje doet kleuren terwijl de vulkanen Krakatau en Anak Krakatau rook uitblazen lijkt een onwerkelijke droom. Vanaf morgen laten we Azië echt helemaal achter ons en zijn we overgeleverd aan de Indische Oceaan.
Hallo zeeziekte…
Met onzekere benen stap ik mijn bed uit. Een beetje wankel maak ik snel een klein ontbijtje en ga bij Nick bovendek zitten. De golven zijn hoger dan gisteren. Als ik naar het water kijk begint mijn maag zich om te draaien. Het zien van de beweging van het water alleen al beïnvloeden mijn maag. En niet bepaald op een positieve manier. Grote lange golven komen en gaan en Impala danst rustig voort. Een spierwitte Miguel komt naar boven met Adriana in zijn kielzog. Ik tel terug van tien en daar gaat hij. De inhoud van zijn maag wordt overboord gegooid, terwijl zijn vriendin hem een keukenrolletje aanreikt. Mijn maag komt ook in beweging. De golven, de bewegingen van de boot en de kotsmisselijke Miguel maken dat mijn ontbijt omhoogkomt. Ik heb het idee dat ik groen aanloop en sluip naar de rand van de Impala. Ik hoor Nick roepen: ‘Janneke, not the windward side”. Shit. Ik kan het niet meer tegenhouden. Mijn ontbijt komt eruit en alle kracht verdwijnt uit mijn lichaam. In stilte vraag ik me af of ik me ooit zo snel zo ziek heb gevoeld. Ik weet het niet. Ik kan niet denken. Alles tolt. Mijn lichaam voelt week. Ook ik krijg een keukenrolletje aangeboden. Gatverdamme. De geur van het braken maakt me weer misselijk.
Angst is maar voor even, spijt heb je voor altijd
Badend in het zweet schik ik wakker van een koortsdroom die zo ontzettend echt lijkt. Waar ben ik? Oja, op die kloten boot!! Wat dacht ik wel niet. Shit, ik kan me niet bewegen. Tranen wellen op. Waarom doe ik dit ook alweer? Ik wil naar huis. Zet die boot stil. Ik hoor de golven klotsen tegen Impala die dapper door de golven trekt. Voorzichtig rol ik me op mijn zij. Een scheut van misselijkheid trekt door mijn maag en mijn lichaam begint te trillen. Bewegen gaat niet en ik laat me terug op mijn rug vallen. Shit, shit, shit. Wanneer stopt dit. Alsjeblieft, zet die boot stil piep ik. Mijn ogen gaan dicht en ik herhaal de tekst van Daniel Lohues die ik de afgelopen jaren mijn mantra gemaakt heb: ‘ie moet nie bange wezen veur hoe de wind soms stiet. Angst is mar veur eben spiet is veur altied.’
Terug aan het roer
Wanneer ik uiteindelijk voldoende moed bij elkaar sprokkel om uit bed te rollen strompel ik door de kajuit, de trap op naar buiten. Ja, frisse lucht! Een verbaasde en tegelijkertijd onverschillige Adriana kijkt me aan en vraagt of het gaat. ‘Not really,’ mompel ik terwijl ik me omhoogtrek om naar de horizon te kijken. Ja, als ik nou zo blijf zitten dan moet het goed gaan. Geconcentreerd kijk ik voor me uit. Adriana geeft me een kop thee: ‘drink, you feel better.’ Als ik haar was zou ik ook niet vrolijk zijn. Ze heeft overuren moeten maken met Miguel en mij ziek op bed. Terwijl ik mijn laatste slokje thee naar binnen slurp kijk ik achterom naar Adriana en vraag haar hoe de nacht geweest is. ‘Long and tiring.’ Een korte stilte volgt. ‘You can go to bed, I’ll take this watch.’ Zonder tegenwoord neemt Adriana mijn aanbod aan en verdwijnt vliegensvlug de kajuit in.
Een kapotte geleider
Er klinkt veel gestommel van boven. Ik heb geen zin om m’n bed uit te komen. De pillen tegen zeeziekte maken me slaperig, ik geef me er graag aan over. Na mijn wacht ben ik meteen weer mijn bed ingedoken. Het gestommel blijft aanhouden en ik hoor Nick schreeuwen terwijl het zeil keihard flappert. De ernst van het geluid wakkeren een schuldgevoel aan wat me aanspoort naar boven te gaan. Nick rent van bakboord naar stuurboord met Miguel en Adriana achter zich aan. ‘Wat is er aan de hand?’ Niemand zegt iets. Ik voel dat ik iets moet doen en volg Nick. ‘De geleider is doormidden gebroken, we hebben de lijnen van het rif moeten aanslaan. Het is inmiddels al onder controle, we zijn met de afwerking bezig.’ Alsof ik een idee heb van wat dat betekent draai ik me om en vinden de vraagtekens in mijn ogen de bruine ogen van Adriana. Ze wijst naar de geleider op het midden van de boot. ‘Oh shit.’ De stalen balk is doormidden gebroken. Het ziet er ernstig uit. Ik voel me schuldig, omdat ik lag te slapen en voel me een sta-in-de-weg gezien alles inmiddels onder controle lijkt. In een poging initiatief te nemen neem ik plaats aan het roer. Ik tuur om me heen, geen boot te bekennen.
Land hoo: Cocos Keeling!
Het heugelijke nieuws van het land dat in zicht is doet ons allemaal goed. Iedereen komt uit z’n eigen wereldje. Na een aantal dagen ziek te zijn geweest heb ik m’n draai gevonden en kon ik echt genieten van het leven op zee. Naarmate we dichterbij komen en de contouren van land niet meer te ontkennen zijn worden we verwelkomd door een school dolfijnen. Ik tel er zeker 12. Vrolijk zwemmen ze met de boot mee. Inmiddels zijn we zo dichtbij dat ik land kan ruiken. Niet gelogen! Op mijn gezicht staat een enorme glimlach die ik met geen mogelijkheid weg kan wissen. Klaar om het anker uit te gooien sta ik op de boeg. De zon zakt langzaam weg in de grote Indische Oceaan. Een gevoel van intens geluk stroomt door mijn lijf. Het enige wat ik kan denken is: ‘Ik heb het gedaan!’
Meer over de reis van Maleisië naar Zuid-Afrika met zeiljacht Impala
Dit is het derde blog over de zeilreis die Janneke in 2015 maakte aanboord van zeiljacht Impala. Eerder deelde ze hoe ze haar witte boord voor een blauwe verruilde en stelde ze de crewleden van Impala aan ons voor. Op haar website kun je meer lezen over Janneke Dijkhuis.