Karma-blog: ‘Ja man, Brasil!’

Ik weet nog hoe het begon. Januari van dit jaar. Thuis aan de keukentafel met z’n vieren.
‘Ja, ik ga mee. Dat heb ik al heel lang geleden gezegd,’ klinkt het wat geïrriteerd. We hebben het eten net op en m’n dochter vraagt aan Julian of-ie nu mee gaat zeilen. Ik weet ondertussen al hoe het zit, maar ook voor mij was het lange tijd onduidelijk.

‘Zou je een kannetje water willen koken?’ vraag ik vanaf de bank aan stuurboord, waar ik achter m’n laptop (dit) zit te typen. ‘Tuurlijk,’ antwoordt-ie vanuit de galley. ‘Ga jij als eerste slapen of ik?’
‘Euhm … het is pas vijf voor acht,’ stamel ik, maar dan besef ik dat Julian me in de maling neemt. Zo deden we het de afgelopen tien dagen onderweg. We overlegden telkens na het eten wie er als eerste ging slapen en wie de wacht hield. De uitkomst hing af van wie het meest moe was. Meestal probeerde ik het zo te doen dat, als hij moe was én kon slapen – dat zijn echt verschillende dingen – hij als eerste ging liggen. Als-ie toch niet kon slapen, dan ging ik plat.


Slapen op commando. Het ging goed. Tien dagen lang zonder koffie, om te kunnen slapen als het kon. Meteen. Liggen en weg. Dat hield me op de been. Want de uren dat ik lag, waren beperkt. Ik was vooral in de weer. Met de zeilen, de lijnen, met alles wat misging en met zorgen dat we een verantwoorde en mooie tocht hadden.


Een ultralage slaapscore, bizarre dromen en om het uur wakker. Van een alarm, of gewoon om even te checken. Maar het ging allemaal goed.


Nu liggen we achter een mooring op het fabelachtige Ilha Grande. We hoeven geen wacht meer te lopen. We kunnen zo uitgeteld languit elk in onze eigen kooi onder zeil. Zonder te overleggen wie het eerst gaat.

We zijn net terug van een bezoek aan de floating bar. We namen er een biertje met wat empanada’s erbij. Tussen de Brazilianen. Bestellen, afrekenen en socializen gaat allemaal in het Portugees. We zijn moe. Proosten. Voldaan. Uitgeteld. We evalueren. Opgelaten. Uitgelaten.
We zijn even van de boot af, maar niet aan land, want we zijn nog niet uitgeklaard. Een floating bar is een mooi compromis. We houden ons creatief aan de regels (eerst inklaren, dan pas aan land) en we genieten toch alvast van het zijn. Het is zondagavond en we hebben er tien dagen oceaanzeilen op zitten. Stempels halen we morgen wel. Er is nu toch geen official die aan het werk is.

Ik weet nog hoe het begon. Januari van dit jaar. Thuis aan de keukentafel met z’n vieren.
‘Ja, ik ga mee. Dat heb ik al heel lang geleden gezegd,’ klinkt het wat geïrriteerd. We hebben het eten net op en m’n dochter vraagt aan Julian of-ie nu mee gaat zeilen. Ik weet ondertussen al hoe het zit, maar ook voor mij was het lange tijd onduidelijk.


Julian zeilt mee, vanaf Uruguay naar Brazilië. Een ticket heeft-ie nog niet, maar dat hoeft ook niet, want hij houdt de prijzen scherp in de gaten en koopt op het juiste moment. Hij wil vooral nog proberen om ook wat te reizen met iemand, en daar wacht-ie op. Liefst door Brazilië, voorafgaand aan het zeilen, want dan is het carnaval in Rio. Erna kan ook. Maar het blijkt lastig te organiseren. Geen van z’n vrienden kan er zomaar even tussenuit. Wat wel lukt, is een aantal dagen naar Madrid met twee matties. Op het vliegveld gaan zij terug naar Amsterdam en vliegt hij door naar Montevideo.


Ik pik ’m op voor de terminal in m’n gehuurde Cherry QQ (spreek uit: Koekoe). We rijden door naar Montevideo, verkennen de stad, eten in een prachtig restaurant en slapen op loopafstand van de karakteristieke MONTEVIDEO-letters.


De volgende ochtend rijden we terug langs de kust naar Piriápolis. Ik ervaar weer ten volle hoeveel vrijheid het geeft om in een auto te kunnen reizen in plaats van met het openbaar vervoer. We stoppen waar we willen, nemen foto’s van de prachtige kust en doen boodschappen voor de komende dagen. En dan stapt-ie weer aan boord…


Julian was vijf toen ik Karma kocht en hij voor het eerst mee ging zeilen, naar Texel over de Noordzee. Hij wilde naar de boegspriet, kwallen kijken. Dat mocht, maar alleen aangelijnd. Snotneus was het nog. Nu is-ie 21, een volwassen vent, groter dan ik, met spieren van een bodybuilder. Maar ergens zie ik ’m ook nog altijd als dat kleine mannetje van toen. Raar hoe dat werkt.


Een opstapper aan boord die je zoon is. Als-ie had gesolliciteerd, dan was-ie nooit toegelaten. Vrijwel geen zeilervaring, laat staan offshore, geen bijzondere passie voor het water… Maar het is m’n zoon en hij is altijd welkom aan boord. Ik kijk er enorm naar uit en ik ben enorm dankbaar dat-ie ervoor kiest om dit avontuur samen te beleven.


Voordat ik Karma naar de andere kant van de wereld zeilde, hebben we ook al best wat avonturen beleefd aan boord. Waddeneilanden, Zeeland, Denemarken en zelfs de venijnige Thames naar Londen hebben we getrotseerd. Maar dat was allemaal meevaren, als kind. Dat ligt ver achter ons. Nu gaan we samen zeilen. Met z’n tweeën, zonder Koen.

Het tijdsverschil, de warmte en het gebrek aan slaap in Madrid vallen ’m zwaar de eerste dagen aan boord. Langzaam werken we samen de kluslijst af. Karma wordt steeds meer vaarklaar. Maar wordt de kluslijst korter? Op een gegeven moment moet je gewoon een vertrekdatum plannen. Daarbij is het weer grotendeels bepalend. Dan is het losgooien en gaan. Anders blijf je maar liggen. Nog een hoesje hier of een schroefje daar. Onzindingen. Veel kan op zee ook gewoon. Liever doe je dat niet, maar aan de kust blijven liggen is erger. Altijd zeilen als je kunt zeilen.


We gooien los op vrijdag. Never leave on a Friday, is het gezegde, maar ik neem het risico. Weertechnisch is het de betere dag, dus is er geen ruimte voor bijgeloof. Onze bestemming is Rio. Het originele plan om direct naar Recife te varen is niet haalbaar, omdat de wind verkeerd staat. Rio is ook ambitieus. Duizend mijl offshore, grotendeels aan de wind. Voor iemand die dat nog nooit gedaan heeft, een boot die een jaar heeft stilgelegen en een schipper die weer moet inslingeren.


De eerste nacht is zwaar. Nog last van het landeffect bij de wind, nog te veel andere schepen om ons heen om te kunnen ontspannen en bovenal te veel wind op een te hoge koers. We kruisen met verschrikkelijke hoeken. Het is afzien, zwaar en doorbijten. Ruud, onze walnavigator, had het vooraf al aangegeven, dus we wisten wat ons te wachten stond. Of beter: ík wist het en Julian had geen idee. Het valt hem zwaar en hij zit laag in z’n energie. Normaal sport-ie vijf dagen per week in de sportschool en speelt competitievoetbal. Nu is-ie katterig. Net niet overgeven, maar ook niet overhouden. Drie dagen houdt het aan, daarna is het grotendeels weg.


De nachtwachten verdelen we. Op zo’n manier dat hij zoveel mogelijk slaap krijgt, en ik net genoeg om niet om te vallen. Dat gaat goed. We maken voortgang. Maar energie om de boot echt goed te trimmen, is er nog niet. Ook dat komt pas na de derde dag.


Dagen tikken voorbij en we schuiven steeds wat verder naar het noorden. We vinden meer balans, verdelen de wachten beter. Kijken samen een serie, proberen elkaar te verslaan op het schaakbord, spelen met het vistuig, genieten van eindeloos veel sterren, koken lekkere dingen en bakken verse vis.
De laatste 200 mijl naar Rio zijn uiteindelijk niet bezeild. We moeten op de motor verder. Geen ideaal vooruitzicht, maar Ruud heeft het, zoals vaak, ruim van tevoren aangegeven. Dit zijn de condities, en zo dicht aan de kust is er geen ruimte voor masterplannen of briljante strategische keuzes. We hebben het te nemen zoals het komt.

‘Als we dan toch moeten motoren, laten we dan een tussenstop maken bij Ilha Grande,’ overleg ik met Ruud en met Julian. Van meerdere zeilers heb ik gehoord dat dat een van de mooiste delen van Brazilië is om te zeilen. Nu komen we erlangs en de foto’s die online staan, zijn prachtig. Er is geen reden om het niet te doen. Opnieuw stellen we ons plan bij. Geen Recife, geen Rio, maar Angra dos Reis (groot eiland) wordt de bestemming. Evengoed bijna duizend mijl vanaf Piriápolis, maar de laatste mijlen motoren stellen we uit naar een paar dagen later.

Morgen gaan we eerst de stempels halen aan de vaste wal, even naar de sportschool, en dan weer terug naar het eiland om een paar dagen te genieten en bij te komen. Daarna varen we door naar Rio en naar Copa … Copacabana. Maar eerst bijslapen … Slapen zzz …

Werner Toonk

Reacties

Reacties