Pat Panick-blog: IJsland, de ongerepte oostkust

Ik moet het eerlijk toegeven. Ik heb me niet goed ingelezen in Ijsland. Toen we vorig jaar begin mei met Pat Panick uit Florø, Noorwegen vertrokken leek het nog zo ver weg, een overmoedige bestemming zelfs. Wie wist of we er wel zouden komen…

Misschien zou het weer tegenzitten, misschien hielden we het bij de Shetlands of de Faeröer? Ver vooruitkijken is me te abstract en het is gewoon te veel info ineens.

En kijk, nu liggen we met Pat Panick in Djúpivogur, een plaats waar ik nog nooit van had gehoord.

En ik laat me verrassen. Door de hellingen vol bloeiende lupines met op de achtergrond besneeuwde bergtoppen. De lupines worden aangeplant om erosie van de berghellingen tegen te gaan en dat ze nu begin juli uitbundig purper bloeien is heel erg mooi! Verrassend ook zijn de overmaatse jeeps waarvan de banden een haast grotere diameter hebben dan ik hoog ben. Ook de alomtegenwoordige zwembadcultuur is een welkome verrassing.

Straffer, ik ken geen enkele plaatsnaam uit IJsland op Reykjavík na…

De haven van Djúpivogur is beschut, we liggen er aan een drijvend ponton en je kan er water nemen. Maar vergeet sanitaire voorzieningen of wasmachines zoals in jachthavens bij ons. Er is enkel een publiek toilet, druk bezocht door de toeristen die hier een tussenstop maken. Ze komen van cruiseboten of met bussen. Een wasmachine vind ik op de nabijgelegen camping. En douchen kunnen we dus in het lokale zwembad. Voor een prikje zwem je er in het geothermisch verwarmde water en de douches zijn voorzien van heerlijk heet water en zeep.

In de haven van Djúpivogur hebben we een gesprekje met de crew van twee zeilboten, een Zweedse en een Britse. Ze liggen hier al tien dagen en zijn niet weggeraakt. Aanhoudende tegenwind of te veel wind maakten bijkomende zeiltochten onmogelijk en ze zijn gebonden aan een tijdschema. Hun ‘retourtje Ijsland’ beperkte zich dus tot Djúpivogur… We ontmoeten ook de Nederlandse Lars en Kirsten van de Stern, een mooie Victoire 933. We bewonderen het jonge stel dat met een relatief kleine boot een toch wel stevige tocht maakt. Met hen huren we een autootje om toeristische klepper Diamond Beach te gaan ontdekken. Want het wordt snel duidelijk: de indrukwekkendste natuurwonderen van Ijsland bevinden zich in het binnenland of in het geval van Diamond Beach langs een strook kust waar we niet gaan komen. En dat is de zuidoostkust.

Diamond Beach, een van de ontelbare natuurwonderen aan de oostkust van Ijsland.

Want we hebben de keuze gemaakt om met Pat Panick Ijsland tegen de klok in te omzeilen.

Dat betekent dat we vanuit Djúpivogur, dat min of meer in het midden van de oostkust ligt, naar het noorden gaan varen. Een tijdschema hebben we niet. 

Dat mag dan wel tegen de Imringer Current in zijn, de stroom die in wijzerzin rond Ijsland staat, maar die is niet zo sterk. Bovendien zouden de heersende winden dan weer in ons voordeel kunnen zijn. Maar de doorslaggevende reden is de volgende. De kortste oversteek naar Ijsland vanuit de Faeröer is naar Djúpivogur. Als je van daaruit Ijsland met de klok mee wil omzeilen moet je meteen 200 mijl overbruggen. Want in het zuidoosten van Ijsland strekt zich een ongenaakbare kust uit met zo goed als geen goede havens en vol ondieptes, zandbanken en rotsen. En daarom doen wij het dus omgekeerd.

De ongerepte oostkust van Ijsland

Ons eerste traject, een frisse zeiltocht, brengt ons een goeie 36 mijl verder naar een van de vele fjorden waarmee de oostkust is ingesneden, Eskifjörður.

De ongerepte oostkust van Ijsland...

We meren er op goed geluk af aan een houten kade. Het is er muisstil, niemand komt kijken, niemand die zegt of het mag of niet.

Eskifjörður, een van de vele fjorden die diep het land in snijden aan de oostkust van Ijsland

50 km van waar we afgemeerd zijn ligt de grootste stad van oost Ijsland, Egilsstaðir. Groot is een relatief begrip, er wonen ongeveer 2500 mensen… Eric gaat er met de bus heen en keert terug met een huurautootje waarmee we twee dagen de oostkust verkennen.

Op dag één ontdekken we het grootste meer van Ijsland, rijden langs een spannende bergpas en een ravijn naar Bakkagerdi, een Hobbit-achtig dorpje, en verder tot Hafnarhólmi waar we ons laten vertederen door een hele grote kolonie papegaaienduikers, mascottes van Ijsland. Ten slotte nemen we een heerlijk bad in Vök Baths, een luxe geothermisch complex.

Op dag twee gaat de rit naar Mjóifjördur, een van de mooiste fjorden van de oostkust. Het is een mistige dag maar niettemin is de natuur adembenemend. We ontdekken nog het enige bos in Ijsland en twee bijzondere watervallen.

Met Pat Panick langs de oostkust naar het noorden

En dan zit het verlof van Eric er op. Hij keert met het huurautootje terug naar Egilsstaðir waar hij met een binnenlandse vlucht naar Reykjavík vliegt van waar hij huiswaarts keert. Wij zeilen verder, de fjord van Eskifjörður uit, met als doel Raufarhöfn. Hoe noordelijker we komen, hoe langer het licht blijft. Op 66°N gaat de zon begin juli pas om iets voor middernacht onder om een paar uur later alweer op te komen. We kijken ernaar uit om het noorden te ontdekken…

Praktisch: Voor zes nachten in Djúpivogur betaalden we 15000 ISK, ongeveer 100€, de drie nachten aan de kade in Eskifjörður waren gratis…

Adelheid Greven

‘Time millionaires’ kan je ze noemen: Adelheid Greven en Stanislas Steverlynck. Met hun Breehorn 44 ‘Pat Panick’ (oftewel ‘pas de panique’, Frans voor ‘geen paniek’) zeilen ze naar niet zo voor de hand liggende bestemmingen. Ze varen zonder strak plan en zijn voor onbepaalde duur onderweg. En proberen een evenwicht te vinden tussen een leven met vrienden en familie thuis en zeilend reizen.

Reacties

Reacties