Sailing Sea Rover: Varen

Varen is een passie. Dat geldt zeker voor zoon Dick. Op zijn vierde maak ik op sabbatical in Italië mijn eerste aantekeningen. Het is 1997.

‘Pap, waarom varen wij eigenlijk?’

Ik lig te sluimeren in een rubber bootje, een petje op mijn kale kop tegen de gloeiende zon.

‘Omdat jij met papa heel ver weg wil gaan. Jij en ik samen.’

Locatie: het meer van Levico in Noord-Italië, ’s middags om een ​​​​uur van vijf. Zoon Dick, vier jaar oud, kletst me de oren van het hoofd. Ik wil in alle rust wegdrijven, in gedachten.

‘Pap, waar varen we eigenlijk naar toe?’

‘Dat heb ik je toch verteld? Toe nou, wel een beetje doorroeien.’

De sabbatical is ruimschoots over de helft. De tijd dringt en maakt onrustig. Heb ik er voldoende van genoten?

‘Waarom ben jij boos? We zouden toch vrienden zijn?’

‘Ik ben niet boos. Ik wil alleen een beetje nadenken.’

In de verte omsluiten gekartelde groene bergen het kristalheldere water. De lucht is zwaar van het vocht en maakt loom. We zitten tegenover elkaar op de bodem van het rubberen bootje. Zijn voetje rust op de mijne.

‘Gaan we eigenlijk ver weg of blijven we bij mama?’

‘Heel ver weg,’ zeg ik onheilspellend

Dick piept: ‘Echt?’

Naar China. Goed?’

Aarzelende blik aan de andere kant van de boot. Ogen als schoteltjes, de roeispanen in zijn knuistjes hangen besluiteloos boven het water. China is onbekend terrein. Dat maakt ook onzeker.

‘Wie wonen er in China?’

‘Chinezen.’

‘Waar zijn die dan?’

‘Daar aan de overkant. Als je goed kijkt, kun je ze al zien staan.’

‘Waar dan?’

‘Daar……..kijk maar eens goed.’

Zijn abrupte zwenking doet het water rimpelen. De witte haartjes op zijn bruinverbrande ruggetje lijken te fluoresceren in de lage namiddagzon.

Hij kijkt beteuterd vanuit het rubberen bootje naar de oever, waar hij, ondanks het vele getuur, niemand ziet staan.

‘Wat eten ze eigenlijk in China, pap?’

‘Loempiaatjes en bami. Lekker toch?’

‘Die lust ik niet. Ik lust alleen frietjes.’

Bezorgde oogjes smeken om bijval.

‘Lust jij geen bami? Gekke vent. Dat is toch lekker?’

‘Pap, ik wil niet naar China.’

‘Oké, dan blijven we hier.’

Zijn voetje ligt weer op de mijne. De spanning is verdwenen. We zijn er weer een.

‘Pap?’

‘Ja?’

‘Ik houd van jou.’

Rik Rensen – 7 augustus 2022

Reacties

Reacties