Aad Twigt (1947) en Hella Janiczek (1949)

“Je moet het hebben over Hella”, zegt Aad. “Zij is de echte Zeilheldin! Zonder haar had ik dit nooit kunnen doen.” Aad is van origine kapitein op de grote handelsvaart en zijn eis was altijd dat vrouw en kinderen mee mochten op de reizen die hij deed. Zo wisselden Hella en hun beide dochters het leven aan boord van een zeilschip af met het leven aan boord van een vrachtschip.

Aad en Hella op Alesund

Dat Aad iets met water had, was van meet af aan duidelijk. “Mijn vader en grootvader waren IJsselvisser. En later toen daar geen brood meer in te verdienen was gingen ze werken op de scheepswerven. En mijn moeder is geboren op een tjalk, zij komt uit een binnenschippers familie.”

Hella had tot ze Aad leerde kennen meer met hockey en tennis. Aad was toen al kapitein op de grote handelsvaart en Hella wou niets met een zeeman. “ik ga echt niet wachten totdat je weer thuis bent”. Dus Aad regelde dat zij en later ook hun dochters mee konden op de reizen die hij deed.

Aad groeide op in Capelle aan den IJssel. Zijn eerste bootje was een piraat, later een BM’er en hun beiden eerste schip was een stalen schip van ruim 7 meter, een ontwerp van Harrison Butler. Daarmee vertrokken ze naar, ja waarnaartoe eigenlijk. Naar het zuiden, het werd een tocht met, zoals ze dat noemen, een stijle leercurve. Van bijna ongelukken, tot een krabbend anker voor een rotskust en een motor die het niet meer deed.

Ze hebben samen vele reizen gemaakt, ook met hun jonge opgroeiende kinderen. Niets voor niets zijn de titels van hun boeken ‘Zoute droom’, ‘Dochters van Kaap Hoorn’ en ‘Zeezigeuners’. Hela en Aad schrijven niet alleen over het vrije zeilersleven, maar juist de structuur om te overleven en om niet te eindigen als een gestrande zeezwerver, komt specifiek aan bod in hun boeken. Die boeken zijn nog steeds te bestellen via hun website.

Zeezigeuners is misschien wel een van de eerste boeken waarin beschreven wordt hoe een gezin met jonge kinderen de wereld rond vaart. Bijzonder is hoe Aad en Hella aangeven hoe zij de balans houden tussen opvoeden, opgroeien, een gezin onderhouden en het vrije alternatieve leven aan boord.

De keus om te varen was voor hen van meet af aan duidelijk. We hadden 30 duizend gulden, vertelt Aad. Daarmee konden we een huis kopen, zoveel geld was dat toen (1973). Het werd geen huis, maar een boot waarme ze konden reizen. “Ik voel me prettiger aan boord”, zegt Aad. “Hij is dan veel rustiger en gelukkiger dan op de wal”, zegt Hella.

Hella en Aad hebben hun hele gezamenlijke leven altijd gevaren. Maar altijd kwamen zij weer terug naar Nederland. Hun eerste reis (1974/1975) was met een stalen scheepje van 7 meter. Dat ging eerst naar de Middelandse Zee en toen toch de overtocht naar de carribean en weer terug via de Azoren naar Nederland. Dat deden zij in 1978/84 nog’s over met een groter schip en in 1986 start hun reis rond de wereld, die brengt hun via de Pacific en Kaap Hoorn in 1990 weer naar Hellevoetsluis. Daarna volgen reizen naar het zuiden en doen ze Antarctica aan (2000/02) en als vervolg daarop de noordelijke kusten (2003 en 2004). Om iedere reis te benoemen die zij de afgelopen jaren hebben gevaren is ondoenlijk. Zij zijn steeds of onderweg, of even thuis, maar altijd lonkt het water.

Een keer zijn ze bewust teruggekeerd naar de wal. :”Dat was toen onze kinderen 11 en 13 werden”, vertelt Hella. “Ik was zelf onderwijzer en heb hen les gegeven. Maar ik wou dat onze kinderen met eigen leeftijdsgenoten opgroeiden, aan boord zaten ze vooral met volwassenen, dat leek mij niet goed voor hun opgroeien. Wij vonden het beter als de kinderen hun pubertijdperiode zouden beleven met leeftijdsgenootjes in een normale samenleving aan de wal. We hebben in het zeilerscircuit een aantal tieners tussen de kaai en het schip zien vallen.”

Ook daarna zijnAad en Hella blijven varen, al werden het wel kortere reizen. Naar de Azoren, Engeland rond, Noorwegen en noord-west Europa.

Wat de meeste indruk heeft gemaakt? Unaniem zeggen ze: “de eerste reis, toen we ons bootje van 7 meter losgooiden, dat was op de Canarische eilanden, voor de overtocht naar de Carieb. Onze enige voortstuwing waren onze zeilen en een roeiriem. De motor deed het niet. En verder hadden we 4 jerrycans water, een kompas, een wekker, een sextant en walker log. De minitransat is het enige dat daarmee vergelijkbaar is, alleen is dat een totaal ander schip.”

Wekelijks verschijnt er een mini-biografie op Zeilhelden over een Nederlandse of Vlaamse zeiler m/v die iets bijzonders heeft gepresteerd. Als je denkt dat je naam hebt die in deze galerij niet mag ontbreken stuur dan een mailtje naar redactie@zeilhelden.nl

Reacties

Reacties