Hans Vandersmissen 1950 – 2009
Iedere watersporter die de afgelopen 30 jaar o.a. de Waterkampioen (ooit een goedgelezen watersporttijdschrift, red.) gelezen heeft kent hem. De man die zo beeldend zijn afschuw uitspreekt over de hang naar het steeds toenemende comfort in jachten. Ook heeft hij niet erg vleiende benamingen voor de mensen voor wie watersport zonder alle gemakken van thuis niet bestaat. Wat je ook van hem en zijn geschriften vindt, hij is consequent. Sinds ruim 30 jaar heeft hij motorloos in een Drascombe longboat, de ‘Pride of the fleet’ gevaren, zeker geen ‘comfortcontainer’. Of Hans zelf een ‘rechtopgezet varken’ is, weten we na de antwoorden op deze 10 vragen.
10 vragen aan Hans Vandersmissen.
Wat was het type en de naam van je eerste schip / scheepje? Wat zijn je herinneringen daaraan?
“Een houten kano, bij elkaar geschraapt van karig zakgeld, die op de Bergse Plas overal kon komen, maar op sommige plekken tamelijk zacht was en het spoedig moest afleggen tegen de geneugten van een Friese schouw. In 1975 m’n eerste kajuitboot, drascombe longboat ‘Pride of the Fleet’ gekocht en sindsdien geen moment erover gedacht die ontrouw te worden, al wordt wel eens met andere boten gevaren.”
Wat zijn nu (nog) je zeilplannen? Waar hangt de uitvoering van af?
“Zoveel mogelijk rondklooien op nog niet door ‘Pride’ en mij bevaren Nederlandse wateren waar je zonder motor uit de voeten kunt, in de Friese Zee (de Noordzee) en, met grotere boten zoals de ‘Wadkrabber’ naar Scandinavië en rond Engeland, afhankelijk van weer en werk (’t zal dus wel een snel retourtje Southwold worden). Sinds we met de stichting Natuurlijk Varen jaarlijks de Radboud Raid in Friesland en de Dorestad Raid op verschillende plaatsen elders in Nederland organiseren, kom ik met ‘Pride’ op plaatsen waar ik vroeger niet over piekerde, van Oudvaart tot Gelderse IJsel en Bersche Maas, en ik geniet daar met volle teugen van. Het aardige van dergelijk binnenwater is dat de veelzijdigheid van ‘Pride’, die goed zeilt, lekker roeit en wrikt, zich uitstekend laat jagen en bomen en slechts 30cm diep steekt, daar ten volle tot zijn recht komt.
Wat is in je zeilleven je grootste teleurstelling geweest? Speelt dit nu nog een rol?
“Ik heb nooit meer gewild dan er in zat, heb nooit groots en meeslepend geleefd en altijd geprobeerd op een logische wijze overzicht van mijn activiteiten te houden, dus ben ook nooit teleurgesteld. Teleurstelling is altijd het gevolg van onrealistische verwachtingen.”
Wat is je favoriete vaargebied? Wat vind je daar zo aantrekkelijk?
“Ieder vaargebied heeft zijn charmes, westelijk Wad en Britse Oostkust vind ik mooi, maar zo ook de river Dart en de rivier de IJsel, het is vaak de afwisseling die de schoonheid krachtiger inwrijft. Kortom: niet speciaal één gebied. De omgevende flora en fauna kleedt een gebied aan, dat maakt de Wadden en de Wash zo de moeite waard: dat gesnater in de verte van eidereenden op een mistig winters Wad is prachtig, evenals een dicht in je kielzog meezwemmende zeehond, als je bij blakte roeit, of bruinvissen waarvan je je rot schrikt als ze langs je drascombe scheuren, als je op de Noordzee op een vroege ochtend in je kuip zit te suffen. Die variëteit van Wadden-achtig vaarwater, rivieroevers en de bovenloop van rivieren-voorbij-de-brug maakt dat ik bij voorkeur in vlotgaande boten met makkelijk strijkbare masten vaar: mijn trotse drascombe bijvoorbeeld, en daarom steekt de 8m lange yawl ˜Wadkrabber” die Arend Lambrechtsen, Rob Nijman en ik hebben ontwikkeld, ook slechts 35cm onder water en 1,50m daarboven, maar je kunt er wel mee naar Engeland.”
Wat was je mooiste zeil(reis)ervaring? Waarom was dat zo mooi?
“Ik geniet bijna ieder reisje weer, niets om geëxalteerd van te raken. Voor mij is zeilen natuurbeleving; van een woeste reis hoog aan de wind over de Noordzee met een lang, dun en lekker scherp jacht geniet ik net zoveel als van ganzen kijken en luisteren ten anker bij Molkwerum, of wakker worden van wadvogelgesnater bij het Posthuiswad. Het aanlopen van Dartmouth met ‘Pride’, aan de hand van landopdoemingen op de Admiralty Chart, nadat ik in een storm onder Portland Bill niet echt meer wist waar ik zat, was een bijzondere ervaring. Vorig jaar voeren we hoog aan een stijve zuidwesten bries Stavoren uit in de ‘Wadkrabber’ en die gedroeg zich nog beter dan we in het ontwerp hadden geprobeerd te stoppen: als een mes ging ze door de golven, zonder te buizen en we liepen er met een te kleine fok een grotere Etap vies uit, we waren apetrots en berengelukkig. Maar tussen de aanloop van Dartmouth en de uitloop van Stavoren liggen 32 jaren vol mooie zeilervaringen die op dat moment de mooiste waren.”
Wat is je grootste angst tijdens het zeilen? Wat doe je om je daar tegen te beschermen?
“Verzuipen en ik probeer geen stomme dingen te doen om dat te voorkomen.”
Door welke zeiler(s) of zeilreis (-reizen) ben je beïnvloed? Welke rol speelt dat nu nog?
“Ik heb geen zeilgoeroes en heb altijd gedaan waar ik zelf zin in had; zodra je lui gaat navolgen gaan er dingen mis, want neem je hooi op een vork die je niet zelf hebt leren hanteren. Ik vond Val Howels leuk schrijven over zijn eerste OSTAR, Maurice Griffiths had een mooie combi van tekeningetjes maken en daar gezellig kabbelend over schrijven, Des Sleightholme schreef een humorvol Engels alsof hij de taal zelf had uitgevonden, de veel te jong overleden Bill Beavis blonk eveneens uit in de stijl, maar wie wa t allemaal afzeilt interesseert mij niet. Wat haalbaar is voor mij en mijn bootje zonder dat ik het gevoel heb de dood in de ogen te staren is wat mij lokt.”
Welke personen komen voor het invullen van de onderstaande zinnen in aanmerking?
a. Zonder ……… zal ik nooit een (lange) reis maken?
b. Met ……… aan boord zal ik nooit een (lange) zeilreis willen maken?
c. Met …….. zou ik graag een reis maken?
“Niemand behalve bij b., maar het is beter dat niet te melden. Ik zeil graag met mijn zoon Victor, die een buitengewoon aardige vent en een humorvolle, zeer goede zeeman is, en met mijn prachtige dochter Cathelijne, die vooral erg vrolijk en spitsvondig is maar niet wakker ligt van zeilen. Zij vindt het gewoon lollig om mee te varen. Mijn vaste zeilmaat was Rataplan, maar die is helaas op 19 oktober overleden, gelijk met Wolkers, maar Rataplan had stijl. Verder vermaak ik me uitstekend alleen aan boord en eerlijk geschreven is dat ook precies vol genoeg op ‘Pride’.”
Wat is, naast de activiteiten rond het zeilen, je favoriete bezigheid aan boord: eten (klaarmaken), lezen, schrijven, alcohol nuttigen, praten, slapen, of . . .
“De omgeving verkenning, als ik het erg op mijn heupen heb een ankerplaats in kaart brengen met (hand)lodingen (positiebepaling met snellius) en landopdoemingen, tekenen, schrijven en lezen, dat laatste liefst onder het genot van een pijpje en een pot Assam thee. Bij volle maan kan ik uren over het Wad uitkijken en genieten van alle vogelgeluiden.”
Zonder welk boek / welke boeken (afgezien van de pilots e.d.) aan boord zul je nooit vertrekken? Waarom is dat boek / zijn die boeken zo belangrijk?
“Afwisselende boeken (als ik ze uit heb kunnen ze van boord) maar altijd de meest recente afleveringen van The Economist, omdat die mij meer amuseert en informeert dan enige andere lectuur. Meestal heb ik ook boekjes over vogeltjes en plantjes aan boord, want om de één of andere reden weet ik de meest exotische scheepjes te herkennen, maar lukt het niet de pietjes en de plantjes uit elkaar te houden. ‘Zeilen op Zee’ van Wim Coolhaas is mij in dit verband dierbaar maar niet aan boord vanwege de houdbaarheid- omdat ik dat voor mijn eindexamen HBS-B kreeg namens mijn toen net overleden vader, de sfeer van het boek me bijzonder inspireerde en ik later Wim Coolhaas goed heb leren kennen We zouden zelfs samen een boek schrijven, maar hij overleed helaas voor we begonnen.”
Dit vraaggesprek is eerder gepubliceerd op Zeilhelden.nl helaas stond de naam van de auteur niet er onder. Mocht die zich herkennen in deze tekst, neem dan contact op met de redactie via redactie@zeilhelden.nl