Bloedbroeders
Het is 1995, de Najade maakt haar eerste overtocht over de Noordzee. Het zeegat bij Wangeroog naar buiten richting Cuxhafen. Aan dek een stevige wind, uit het westen, minstens 5 Beaufort. De buik van het schip herbergt een bonte groep gasten. Verse moeders met babies gemengd met ander bont gespuis. Zwemvesten kleuren het dek oranje. De Najade duikt bij iedere golf diep naar beneden, om daarna langzaam weer omhoog te klimmen. De giek wordt op het achterdek geborgd via de bolders, om erger slingeren tegen te gaan.
Misschien ben ik geen super zeiltalent, maar met mijn zeebenen is niets mis. Hoe ruig het in de afgelopen jaren ook ook was, nooit kreeg zeeziekte vat op me.
Ook die dag breng ik dekentjes aan dek, giet water in het koffiefilter en smeer broodjes voor iedereen die nog iets binnen kan houden.
De moeder van één van de baby’s, staat al lange tijd stoer op het achterdek. Haar handen stevig om de reling geklemd. Bruine krullen hangen slap voor haar gezicht. Langzaam kleurt haar gelaat van geel richting groen.
Melle onze zoon is zojuist gevoed en ligt helemaal tevreden in zijn cardanisch opgehangen wiegje. Het andere kindje wacht echter tevergeefs op zijn moeder die ondertussen doodziek op het achterdek ligt en kan hem onmogelijk kan voeden. Zijn krijsen in de roef gaat door merg en been.
Cuxhafen is net zo ver als “Omsk” en er zijn nog vele zeemijlen te gaan.
Zet roefdeur op een kier terwijl ik deze stevig vast houd. Als de wind onmiddellijk aan de deur begint te rukken, roep ik met de vlagen mee dat ik wil proberen haar kind ook te voeden. Deden ze in de middeleeuwen toch ook , zou moeten lukken. Ze kan alleen maar lichtjes knikken en buigt zich opnieuw voorover om de inhoud van haar maag in zee te laten verdwijnen.
Pak haar kindje uit de wieg en leg hem aan. Gretig zoeken zijn lippen mijn tepel. Gek gevoel, nooit gerealiseerd dat ieder kind anders drinkt. Zou inderdaad mijn kind uit duizenden herkennen aan de wijze waarop hij zijn lippen om mijn tepel legt. Zo’n moment is te intiem om voor de grap uit te proberen, maar deze storm geeft toestemming. Gulzig wordt de melk naar binnen gewerkt. Even later een heel tevreden mannetje in mijn armen. Verschoon hem en leg hem terug in de wieg. Laat de moeder weten dat alles goed is en trek mijn regenpak weer aan.
Uren later verschijnt het silhouet van Cuxhaven aan de horizon. Rondom nog steeds alles grijs.
Die nacht om vier uur loopt een zorgzame vader met in de draagdoek een huilend kind door de lege straten van Cuxhafen.
Noodgedwongen de wal opgegaan om aan boord niemand wakker te maken. Geen mens te zien. Zijn bloedbroedertje slaapt, en moeders ook.