Echte zeilers…
Je hebt mensen die op een zeilboot geboren lijken te zijn, die blindelings de weg weten op een schip, vanzelf de juiste dingen doen en elk schroefje en ieder touwtje bij de bootnaam kennen. Want niets is wat het lijkt als je op een boot bent. Een touw is een lijn, een richting is een koers en de wind is niet west, maar waait uit 270 graden.
Ooit deed ik aan waterskiën en stoof met soepele bewegingen achter een snelle speedboot door een denkbeeldig parcours of draaide rondjes en stapte over lijntjes op figurenskies. Maar er kwam een moment dat het genoeg was, verzadigd van snelle rondes en bulkende spieren. Toch was op het water nog steeds fijn. Net als je je in de trein soms extra ontspannen voelt als er iemand naast je gaat zitten, of in een wachtkamer of tijdens een cursus.
Is dat sfeer, energie, een niet waarneembare geur?
Ik weet het niet.
Maar soms zit je naast iemand en dan is dat lekker. Water voelt als tien van zulke mensen naast je. Op het water val ik stil, waai leeg en zit met een gelukzalige grijns op mijn gezicht naar de horizon te staren. Een soort niks, gevuld met niks. Een leegte met niks, een volte met niks. Op land heb ik dat niet. Daar heeft alles gewicht en waarde. Blijvende waarde soms. Op water niet, daar is het leven eenvoudig: eten, drinken, getij en wind. Diepere gedachten heb ik daar blijkbaar niet nodig.
Inmiddels had ik vrienden op de watersportcamping waar de speedboot lag (Elahuizen aan de Fluëssen). Allemaal zeilers met een eigen boot. Ik voer mee op valken, lemmeraken, kwarttonners en ijsvogeltjes.
‘Koop toch zelf ook een bootje,’ zei een vriend, ‘dan proef je eens wat zeilen is en dan een zonder motor zodat je alles op zeil moet oplossen, ja, ook de haven in en uit.’
Het werd een plastic spanker omdat een vriend van een vriend er vijf gekocht had van een handelaar en er vier weer kwijt moest. Ik was dik in de dertig toen. Echte zeilers hebben er dan al twintig zeiljaren op zitten.