Hondenwacht 20 – Een wonder
Vaart die visser nou een rondje om me heen? Het kompas lijkt op hol te slaan, de zeilen klapperen. Dan ineens snap ik dat ik het ben die draait. Het is donker, er is een flauw windje en een felle stroom rukt aan het schip. Even let ik niet op en ik heb geen idee meer waar ik ben of hoe ik dit moet corrigeren. Ik vloek hardop.
‘Gewoon terug op je koers,’ roept de schipper vanuit de kajuit, ’terug naar 270 graden op je kompas. Je zou een ster moeten uitzoeken en daar op koersen.’
Het is bewolkt en in de gaten tussen de wolken blinkt soms heel eventjes een ster. Daar is niet op te koersen. Krampachtig tuur ik naar het kompas en doe mijn best de boot precies op de gewenste koers te houden. Links weet ik scherpe rotsen, rechts een paar gemene ondieptes, en de allerkleinste beweging van het roer brengt de boot volledig uit koers.
Het bevalt me niet. Ik zie niks, voel niet wat de boot doet, voel geen controle bij wat ik doe en hoop op een wonder dat me helpt op koers te blijven. De fel verlicht vissersboot stuift me voorbij. Na een poosje valt het me op dat de visser al een tijdje voor me uit vaart. Ik mik de boeg op de deklampen van de vissersboot en controleer mijn koers, 270. Nog zeker twee uur volg ik zijn spoor terwijl hij langzaam uitloopt en in de verte verdwijnt.
Als mijn wacht erop zit, kijk ik op de plotter die de gevaren koers bijhoudt, ik vergroot het beeld naar maximaal en zie aan het begin van mijn wacht de boot een keurig achtje draaien.
(Wakker blijven tijdens de Hondenwacht is soms lastig. Schrijven heeft me geholpen, het resultaat ervan lees je hier iedere week. Op welk schip ik was en waar? Check de intro voor meer informatie.)