Hondenwacht 15 – ‘Je stinkt’
Sinds we onderweg zijn, is elke norm voor schoon en fris veranderd. Tanden poetsen is nog vaste prik, net als een piemelwasje, maar dat is het dan ook wel. Te moe voor meer en ook onhandig ook dat gespetter aan een kraantje boven een wastafel. We stinken allebei, dus waarom zou ik me verschonen?
Eerst droeg ik een t-shirtje twee dagen en twee nachten, maar wat is de zin van schone kleren als je eigen stank er al direct doorheen komt en de geur van frisse was verdringt. Soms schone sokken is wel fijn. Als ze nog nat zijn als ik uit mijn slaapzak kom, doortrokken van zweet en vocht, trek ik schone aan. Na drie dagen is dat vaak, of vier. Of het helpt? Alles voelt klam. Ook wat in mijn tas begraven zit, in de bakskist onder mijn bed en extra verpakt in een plastic zak, blijft niet droog. Zelfs een shirtje van merinowol dat op een draadje hing toen ik sliep – en eens niet als een prop ergens aan mijn voeteneinde lag – voelt kil en koud als ik het aantrek.
Op internet zag ik de paklijst van een reiziger, zo’n moderne digital nomad. Wat ze bezat woog bij elkaar maar 8,5 kilo. Alles lichtgewicht, makkelijk te wassen en sneldrogend. Merinowol en kunststof. Geen katoen, vooral geen katoen want dat is zwaar, houdt geur en vocht vast en blijft na het wassen dagenlang nat.
‘Je stinkt,’ zegt de schipper als hij aan dek komt, ‘ik kon je ruiken toen je opstond. Maar ja, dat is ook wel logisch als je net je nest uitkomt.’ Gelukkig ruik ik hem ook.
(Wakker blijven tijdens de Hondenwacht is soms lastig. Schrijven heeft me geholpen, het resultaat ervan lees je hier iedere week. Op welk schip ik was en waar? Check de intro voor meer informatie.)