Een zeiltocht met De Jonge Dirk

(Conservator Elisabeth Spits over een nieuwe aanwinst voor Het Scheepvaartmuseum)

foto jonge dirk

‘We kijken alweer uit naar de volgende vacantie. We nemen dan echter een lichter schuitje, een motor mee, en gaan in Hotels slapen en dineeren.’ Aldus de laatste zin in het verslag van de zeilvakantie van drie vrienden in 1931, dat recent aan het Scheepvaartmuseum is geschonken. De broers E.A. en I. Eijl en hun vriend M. Workum, huren bij Rederij Dragt in Aalsmeer een tjotter, De Jonge Dirk.

Op 19 juli, een zondagmorgen vertrekken ze ‘met een wagen ‘ [van Amsterdam, ES] naar Aalsmeer. Eerst moeten ze de Ringvaart opkruisen en hebben daarbij veel last van luwten. Gaandeweg neemt de wind ook nog af en moeten ze jagen – slepen noemt de schrijver het – en gelukkig neemt een motorboot ze later op sleeptouw. ’s Avonds wordt gegeten in hotel de Zon., geslapen wordt er aan boord onder het dekzeil op matrassen. Op dag twee worden er eerst inkopen voor het diner gedaan: snijboontjes, biefstuk, aardappelen en compote. Dat wordt ‘s avonds klaargemaakt op het één pits spiritustoestel.

lachende zeilersIn tegenstelling tot de eerste dag waait het nu zo hard dat de stormfok wordt aangeslagen en het 3e rif in het grootzeil wordt gelegd. Op dag twee wordt voor de lunch afgemeerd bij de Zeil. Dan komen ze vast te zitten en moeten een beroep doen op ‘een motorboot’ die daar speciaal voor vastgelopen schepen op en neer vaart. Kosten f 1,50. ‘De eerste strop’. Er zouden er inderdaad nog meer volgen. Op dag vier raken ze eerst op lagerwal en vervolgens schiet de sluiting van de fok los en plonst het water in. niet lang daarna horen ze ‘krak’ en is bakboord zwaardbout gebroken. Ze laten zich voor f 2 naar Leiden slepen om de boel te klaren.

De reis wordt vervolgd via de Oude Rijn – álles is hier zo mooi’- naar Koudekerk. Het weer is bloedheet en ze zwemmen in naar later blijkt stinkend water. Het vlees voor het diner is bedorven evenals de melk. Een paar dagen later zijn ze in Gouda. Die nacht slapen ze in een pension voor f 1,75 pp incl. ontbijt. De volgende dag op naar Reeuwijk , waar ’s avond gegeten wordt. ‘het is om te huilen maar het kost ons f 2,50, de man’. De terugweg naar Aalsmeer levert minder problemen op. Wel krijgt een van de jonge heren het klompje van de brugwachter tegen zijn hoofd met een bult als souvenir van een ‘heerlijke zeiltocht’’.

Elisabeth Spits

Conservator Het Scheepvaartmuseum

 

Reacties

Reacties