Fairblog: Wapperende kleding op het midden van de oceaan

Wiebe-en-Suus

Een wind die geleidelijk van Noordoost naar Oost draait zorgt ervoor dat we steeds meer in zuiderlijke richting varen. Het is tijd om overstag te gaan. In ons grootzeil zitten grote gaten na een nachtelijke bui met onweer en wind dus we zijn hard aan het naaien. Dat vraagt om concentratie want met de oceaandeinig en het bovenste deel van het zeil gewoon gezet is dat toch wat anders als op de wal de zeilen verstellen. We doen nu de hoofdnodige gaten tot het tweede rif en zetten ons grootzeil wat dan eigenlijk geen grootzeil meer is, met twee reven zodat we aan de wind kunnen varen. In Horta willen we verder met het verstellen van het grootzeil. Aan de wind varen doen we al weken lijkt het, de hele tijd de wind in het gezicht, het maakt veel van de trainees moe maar de sfeer is goed aan boord.

Deze oversteek gaat niet vanzelf, we moeten mijl na mijl hoog aan de wind vechten om naar de overkant te komen. Na een week van regen hebben we nu twee dagen van zon en noorderlijke wind achter de rug. Deze meer droge wind zorgde ervoor dat onze kleding en slaapzakken weer droog konden worden. Een mooi gezicht: overal op het dek wapperende kleding. Noorderlijke wind zorgt ook voor meer kou, de nachtwachten zijn kouder zelfs in zeilpakken met wollen ondergoed. Eigenlijk hou ik er ook wel van, al zeg ik dat nog niet te hard want we moeten nog een aardig stuk noorderlijker. Met de kou slaap je lekkerder onder slaapzakken en wollen dekens. Het is dan even moeilijk als je om vier of twaalf uur in de nacht geport wordt maar na een kwartiertje op dek en een kop thee gaat het wel.

Nu regent het weer, in de verte zien we opklaringen die onze kant op komen. De laatste stukken van het grootzeil worden aan elkaar gezet en over anderhalf uur willen we overstag. Naar het noorden waar we langzaam met de ruimende wind mee kunnen buigen naar het oosten. Nog achthonderdvijftig mijl te gaan wat in zes aan zeven dagen zeker te doen moet zijn. Als de wind het toelaat tenminste, we leven met de wind, van de wind, in de wind en vechten soms ook tegen de wind. Een totaal ander leven als het leven thuis. Daar doe je hoogstens een raam dicht of open als het waait of moet je als je in de polder woont een stuk tegen de wind in fietsen. Hier sta je per dag tien a veertien uur in de wind.

Heerlijk vind ik het eigenlijk al begin ik net als de rest hier steeds vaker aan thuis te denken. Maar dat is nog 2800 mijl van hier dus nog ver weg. Tot die tijd genieten ik van de kleine dingen die het leven aan boord zo mooi maken. Een vogel die rondcirkelt zelfs hier in het midden van de oceaan, een warme bak thee of warme chocolade melk in het midden van de nacht, je droge bed inkruipen na vier uur in de regen, ertwensoep en pap, de volle maan over het water, vreemde gesprekken rond het stuurwiel, zitten in t wc’tje met de koude wind onder je kont, lezen terwijl je het water langs je heen hoort spoelen, de geluiden van het rollen, de wind in de zeilen en het water over het dek. Ze nu zijn klaar met het grootzeil, we gaan hijsen en dan overstag, brassen over bakboord en naar het noorden.

Wiebe Radstake

Reacties

Reacties