Fairblog: Het leven in the Caribbean…
Ya brother, na weken op de oceaan gevaren te hebben kwamen we een tijdje terug aan op ’t eiland Barbados. In alle vroegte voor anker in de baai bij Bridgetown. Na de zeilen te hebben opgebonden, niet allemaal, we moeten kunnen wegvaren als het anker niet houd, konden we gaan zwemmen. Zwemmen, eindelijk zwemmen, het water was al dagen lang aantrekkelijk maar met een gemiddelde snelheid van zeven knopen was er helaas geen gelegenheid voor een duik. Prachtig om de Tres heen te zwemmen, om onze kleine wereld gewoon uit te kunnen stappen en haar van buiten te kunnen bekijken.
Met Francois vertrok ik per dingy naar de douane om de papieren te regelen. Zo van de rust op zee in de heisa van een cruiseterminal. Want het is helaas de realiteit: eilanden als Barbados draaien op het snelle toerisme. Cruiseschepen van een paar flatgebouwen groot komen in de ochtend aan lozen hun honderden mensen en vertrekken in de avond weer om de volgende ochtend op het volgende eiland aan te komen. Het doet me denken aan de filmdocumentaire ‘pretpark Nederland’ over vrijetijdsmanagement in Nederland. Bezoek heel Europa binnen een week, voor Nederland is een dag uitgetrokken. In de ochtend naar Volendam, waar de meeste chinezen klompen kopen waar met kleine lettertjes op geschreven staat: made in China, in de middag wat bollenvelden en in de avond een rondje Amsterdamse grachten.
Hier is het niet anders, eerst door de cruiseterminal waar je ‘taxfree’ alle gekleurde shirts, rum en andere ‘lokale’ dingen kan kopen. Dan per taxi of tourbus naar het strand, een duik, snel wat rum op het strand, door de stad heen en weer terug naar de boot. Het is verbluffend om je ineens in deze wereld te begeven. En nog verbluffender om te bedenken hoeveel uitstoot deze hele industrie heeft. Als we zo tussen de toeristen door de container velden lopen, voelen we ons klein. We zijn pas begonnen aan de groene revolutie op het water en er is nog zo veel te veranderen.
Het regelen van papieren bij de Douane gaat hier wat minder snel als in Europa en zo werd het al snel eind van de middag. We haalden een krat banksbier, het lokale bier hier en wat ijs en gingen terug naar het schip waar de rest bemanning zat te wachten op ons.
In de avond vertrokken we naar de stad, van een aantal jaar geleden herinner ik me de vismarkt rondom het busstation. Daar doken we dan in de sfeer van ‘on the road’ van Jack Kerouack. Allemaal kleine winkeltjes bij elkaar met de ene nog hardere muziek aan als de andere. Op plastic stoeltjes zit iedereen rum te drinken, iedereen is brother en alles en iedereen praat met elkaar. Honden en ratten lopen tussen de stands door. Voor een tientje een fles rum, wat cola en ijs en dan gaat het hard met een bemanning die zonder drank heeft gezeten drie weken lang. Grootse gesprekken met de plaatselijke bevolking, sommige locals slapen in hun plastic stoeltje met de flessen bier en rum nog in hun schoot. Wij keren allen veilig naar de dingy terug om met z’n allen op het dek van de Tres Hombres te slapen want beneden is het veel te warm.
De ochtend erop gaan we anker op om de haven in te gaan, we zijn hier tenslotte om rum te laden en dit kan alleen in de vrachthaven. We liggen in de verste uithoek van de haven, achter allerlei hekken en om in de bewoonde wereld te komen moet ook nog een vuilnisplek, die ze zo nu en dan in de fik zetten en een container depot overgestoken worden. Dan door alle douane en taximannen heen en een halfuur lopen naar de stad of het strand. De rum papieren lieten wat op zich wachten dus was er uitgebreid de tijd om rond te kijken op het eiland. Weg uit het eendagstoerisme aan de westkant maar naar de oostkant van het eiland waar nog wel rust is, alleen de busrit over het eiland is al de moeite waard. Zonder ramen, met een hels kabaal gierend naar de andere kant.
Per open vrachtwagen vertrokken we naar de rumfabriek en dit zijn altijd de mooie tripjes. Achter op de auto, scheurend over de tropische wegen. Na de vaten schoongemaakt te hebben die we brachten, werden ze opgevuld met zeer goede rum. En wij konden gaan laden en zeevast maken. Nadat mensen van het schip afgingen zijn we met een wat kleinere groep over: negen man, tijd om naar het volgende eiland te gaan: Martinique.
In Martinique werd niet geladen maar kerst gevierd. De familie van de Francois woont hier deels dus het was een mooi wederzien. Het fijne van de Franse eilanden is dat ze echte kaas hebben, niet de plastic troep zoals normaal in de Caribbean maar echte Franse kaas. Het is dan wel geimporteerd en de oceaan overgestoken maar voor kerst mogen we best een uitzondering maken. Na drie dagen in Martinique liggen we nu een twee eilanden Noordelijker: Marie Galante. We zeilden rond Dominica, wat adembenemend mooi was vanaf het water gezien. Hier is alles zoals je je de Caribbean voorstelt: geen vervuilende cruiseschepen, bijna geen toerisme en alles gaat hier nog even drie keer trager. Hutjes op het strand, palmbomen, oude huizen en winkels waar je bijna niks kan kopen. We wachten op dertien vaten rum van de Bielle fabriek en ondertussen bereiden we ons voor op oud en nieuw. We doen onderhoud aan het schip, tanken het schip weer vol met water en in de avond drinken we rum, kijken uit over de zee waar we snel weer naar terug keren. Daarna vallen we in slaap onder de hemel vol sterren, alvast een goed nieuw jaar vanuit Marie Galante.
Wiebe Radstake #fairtransport