Tropische storm Erin: hoe onze boot een toevlucht werd in Kaapverdië.
We dachten rustig te beginnen aan ons nieuwe leven aan boord. Maar nog voor we goed en wel gewend waren, barstte de hemel open. In een land waar regen zeldzaam is, kwam tropische storm Erin onverwachts en hard binnen. Straten veranderden in rivieren, dorpen verdwenen onder modder, en onze boot werd plots een toevluchtsoord. Wat begon als een droomstart, veranderde in dagen vol chaos, verdriet en veerkracht.
De eerste nachten op de boot lopen anders dan gehoopt. Geen rustige start met koffie in de kuip en een zacht kabbelend briesje, maar meteen chaos. De lucht barst open en het lijkt alsof er een waterval uit de hemel stort. Dikke druppels slaan op het dek, de bliksem flitst en vrijwel tegelijk volgt een daverende knal. Alsof we midden in het oog van de storm liggen. Gelukkig blijft de wind uit, maar de regen blijft maar komen en binnen drupt het overal.
Dave rent door de kajuit met potten en pannen om de regen op te vangen. Hij vertelt dat het hem doet denken aan vroeger, toen hij als kind bij zijn oma woonde in Ribeira Bote. Een oud huis met een lek dak, waar het eens per jaar regende en zijn oma net zo in de weer was met potjes en pannen. Terwijl hij van de ene hoek naar de andere holt, schiet ik in de lach. Echt, hebben wij weer: verhuizen we eindelijk naar de boot, slapen we de eerste nacht niet door keiharde muziek, en de tweede nacht door een tropische wolkbreuk. In Kaapverdië regent het bijna nooit en precies nu, precies op onze tweede nacht, komt de hemel naar beneden.




Ondertussen stromen de berichtjes binnen van vrienden: “Gaat het goed daar? Zijn jullie veilig?” Blijkbaar voelt het voor anderen kwetsbaar dat we op de boot zitten. Ik stel ze gerust: wat lekkages, maar geen paniek. Geen harde wind, dus we liggen stevig genoeg.
De volgende ochtend kruipen we slaperig de kajuit uit, en we geloven onze ogen niet. Het normaal zo helderblauwe water is donkerbruin. Overal drijven takken, stukken meubels, voedsel. Tegenover ons zijn mensen in de weer om een gezonken boot naar boven te halen. Iets verderop wordt een auto uit het water getakeld. Een auto! Langzaam dringt het door dat dit geen gewone regenbui was.
Op het eiland zelf is de schade hartverscheurend. Straten zijn weggevaagd, pleinen zijn verdwenen, elektriciteit en water liggen plat. Hele huizen staan vol modder, hele gezinnen zijn alles kwijt. En er zijn meerdere slachtoffers gevallen. We lopen toevallig over de steiger als een vissersbootje aanmeert. Er is commotie. Onder doeken liggen lichamen: drie kinderen uit een dorpje verderop. Hun huis is tijdens de stortregens ingestort, en ze hebben het niet overleefd. Omdat de wegen naar het dorp zijn weggeslagen en hulp uitbleef, namen vissers zelf de verdrietige taak op zich en brachten de lichamen naar de stad. Het beeld hakt erin en blijft nog lang op mijn netvlies staan





De dagen erna proberen we zoveel mogelijk te helpen. De zakken kleding die nog klaarstonden van de verhuizing, doneren we aan gezinnen die alles kwijt zijn. Met steun van vrienden en familie kopen we voedsel en delen dit uit. Samen met Dave’s werk, Biosfera, trekken we de dorpen in. Zij aan zij met het leger scheppen we huizen leeg die tot het plafond vol modder hebben gestaan. We scheppen eindeloos, vinden kinderschoentjes en speelgoed tussen de drab. Bewoners kijken toe met lege ogen, verdoofd. Het voelt als een druppel op een gloeiende plaat, maar toch… elke schop scheelt een beetje.
En tegelijk zie je ook iets bijzonders ontstaan. Overal worden opruimacties op poten gezet, mensen doneren wat ze kunnen, buren helpen elkaar. Het eiland staat in het teken van veerkracht. Hoeveel pijn en verdriet er ook is, de wil om samen weer op te krabbelen is voelbaar in alles.
Voor ons wordt de boot in deze dagen echt een veilige haven. Overdag staan we tot onze knieën in de modder, tussen de stank, het puin en het verdriet. ’s Avonds keren we terug naar Duchess, waar het schoon is, rustig, en we even adem kunnen halen. Ik probeer mijn gewone werk achter de laptop nog te doen, maar het voelt vreemd. Alsof ik tussen twee werelden leef: de wereld van deadlines en mails, en de wereld van verlies en veerkracht om me heen.


De eerste weken aan boord zijn totaal anders dan verwacht. Geen romantische start met dromerige zonsondergangen en koffie in de kuip, maar slapeloze nachten, noodweer en een eiland in rouw. Toch voel ik me op de een of andere manier precies op de plek waar ik moet zijn. We helpen waar we kunnen, en Duchess geeft ons ondertussen een thuis, een plek om terug te trekken en weer op te laden.
Het bootleven begint rauw, maar echt.
Karlijn Ballemans

Karlijn leidt een nomadisch bestaan. Ooit zeilde ze in de https://naturheilpraxis-hauri.ch/ zomer met haar 27ft bootje Drifter over de Randmeren, in de winter ging ze naar warmere oorden om zeilen, reizen en werken te combineren. Een paar jaar geleden is samen met haar vriend een nieuw avontuur aangegaan op Kaapverdië, met de aankoop van La Boudeuse. Een verlaten stalen boot van 13,4 meter. Op Zeilhelden vertelt zij wat ze meemaken.

