Lola op zee: Held

De Domineestraat in het centrum van Paramaribo is druk, stoffig en warm. We parkeren onze oude huurauto, een witte Toyota met verduisterde ramen en een kapotte race-uitlaat, en lopen naar de beroemde boekhandel Vaco. Uit de stapels boeken over de Surinaamse geschiedenis kies ik de dikke biografie van Anton de Kom. Op de omslag de intrigerende foto van een jonge, knappe, goedgeklede man, van wie ik niet veel meer weet dan dat hij Wij slaven van Suriname schreef en een held is voor veel Surinamers. Bob Woortman en Alice Boots nemen 478 pagina’s om de activist, schrijver, romanticus en verzetsman te portretteren en zijn levensverhaal te ontdoen van allerlei in de loop der tijd aangegroeide mythes.
Het is een mooi boek.

De Kom, in 1898 geboren in Suriname, emigreert als jonge man naar Nederland, maar besluit in de jaren dertig zijn baan als vertegenwoordiger in koffie op te zeggen en weer terug te keren naar Paramaribo, nu samen met zijn Nederlandse vrouw en vier kinderen. Hij houdt gratis spreekuur voor de armste contractarbeiders en groeit uit tot een zwarte Messias.
Honderden mensen staan dagelijks voor zijn huis, straten in de buurt raken geblokkeerd. Nadat de Nederlandse gouverneur Rutgers het een tijdje met grote achterdocht heeft aangezien, laat hij de Kom oppakken en zonder proces vastzetten in Fort Zeelandia. Een menigte die zijn vrijlating eist, wordt beschoten door de politie. Er vallen twee doden en tientallen gewonden. Drie maanden later zet het Nederlandse gouvernement De Kom en zijn gezin uit naar Nederland. De knappe zwarte man op de omslag van het boek treedt toe tot het verzet tegen de nazi’s. Hij vecht dus voor het land dat hem onrechtmatig gevangen nam en tot een politieke balling verklaarde. In 1945 sterft hij in het Duitse concentratiekamp Sandbostel.
Zijn leven lang en ver daarna heeft het etiket ‘communist’ aan de Kom gekleefd, die inderdaad actief was in het communistische circuit, maar nooit lid van de communistische partij. Uit de biografie rijst het eerder beeld op van een kwetsbare man met een groot rechtvaardigheidsgevoel, die geloofde dat onderdrukte Surinamers – contractarbeiders zag hij als moderne slaven – zich zouden moeten verenigen om zich aan hun lot te onttrekken. Geen politicus, eerder een romanticus, die dichtte over de Surinaamse natuur waarnaar hij terugverlangde en een diep overtuigde activist, die bereid was alles op het spel te zetten.

[…]
Spinnen in de roos hunner webben
Kudden wilde buffels aan de kreek
Bij de Parawine, de ebbenstreek
Duizenden gekromde koelieruggen
Door en door bezweet
Schamel als de armsten onder bruggen
Boeren, knechten, slaven.

We rijden langs zijn geboortehuis aan de Anton de Komstraat in Paramaribo, een verzakt krot, een karikatuur van een huis. Voor de deur ligt een verpakking van piepschuim, op een afbladderende steen is een gedicht van de Kom te lezen.

Sranang
mijn vaderland
eenmaal hoop ik
u weer te zien
op de dag waarop
alle ellende
uit u
weggewist zal zijn.

Het geluid van een televisie dringt door de kieren tussen de planken naar buiten. Ik kijk naar het geboortehuis van de schrijver, die wilde dat Surinaamse kinderen hun eigen geschiedenis zouden kennen in plaats van de Hollandse en met dat doel ‘Wij slaven van Suriname’ schreef.
Waarom kijkt niemand naar zijn huis, zijn geschiedenis om?
Ik vraag het K., een Surinaamse Nederlander die hier een paar maanden werkt. ‘Omdat niemand er wat aan kan verdienen’, zegt hij cynisch. Zou het? Of is het dat etiket ‘communist’, ‘relschopper’ volgens de autoriteiten van voor de oorlog, dat nog steeds aan de Kom plakt? Speelt een rol dat het militaire bewind zijn naam kaapte in de jaren na de coup? Is het de economische crisis? Ik weet het niet.

Het is tijd voor een goede speelfilm over Anton de Kom.

Pieter Jan Hagens op Lola op zee

Reacties

Reacties