Lola op zee: Hoe de oversteek echt was
Het is 29 graden in de kajuit, terwijl Lola over de lege, staalblauwe oceaan zoeft. We voelen ons astronauten op weg naar een verre planeet. Mooie afstand weer, het laatste etmaal: 150 mijl. Het is vervreemdend zo lang geen land zien, geen schip en nauwelijks een vogel. Na een week op de oceaan hebben we nog ruim 800 mijl te gaan. We staren naar de deining en de rommelige golven. Net onder hun witte koppen zijn ze doorzichtig glasgroen in het zonlic
Zes dagen en nachten geleden, op 15 december 2018, zijn we vertrokken uit Mindelo, Kaap Verdië. Onder een blauwe hemel zeilen we op met onze vriend Guido en maken foto’s van elkaar. Zijn schip, de Morgaine, is sneller, dus al gauw zijn we alleen op de Atlantische Oceaan. Een bulletalie slaat met een harde klap vast in een blok na een ongewenste gijp. Even schrikken, maar is te vervangen gelukkig. Verder is het rustig zeilen, de eerste dagen van deze tocht. Vliegende vissen scheren over de golven en belanden regelmatig in ons gangboord. Bijziend? Ze schijnen naar sardines te smaken – we proberen het niet uit.
Ik roep hem op via de marifoon. ‘QuoihongdoiquiekLola!, antwoordt een persoon op kanaal 16. ‘Long Xiang, Lola. I will keep my course’, zeg ik maar terug bij gebrek aan goede Chinese oneliners.
De boot, de zon en de oceaan dicteren ons ritme van eten, slapen, lezen, wacht houden, muziek luisteren, Netflix kijken, koken en afwassen. Dagelijks doen we een rondje over dek om te controleren of alles nog heel is. Bij alles wat je doet moet je je evenwicht zien te bewaren – de boot beweegt altijd. We sturen dagelijks een satellietberichtje naar de familie thuis, wat gewaardeerd wordt. En we eten lekker: kip met wortel, pruimen en aardappel, spaghetti bolognese, tortillachips met verse avocado salsa … Onze koers is eigenlijk te westelijk, als we zo doorgaan komen we in Venezuela uit. Maar morgen of overmorgen – maakt niet zoveel uit – zullen we de koers wijzigen en weer iets teveel naar het zuiden varen.
‘Piep!!’, zegt het AIS alarm, zaterdagochtend even voor negen. Huh, nog een ruimteschip hier? Een kwartier later stampt op minder dan twee mijl een roestig Chinees schip van een meter of vijftig voorbij, de Long Xiang 622. Een geestverruimende ervaring als je, zoals wij, al een week geen schip meer hebt gezien. Ik roep hem op via de marifoon. ‘QuoihongdoiquiekLola!, antwoordt een persoon op kanaal 16. ‘Long Xiang, Lola. I will keep my course’, zeg ik maar terug bij gebrek aan goede Chinese oneliners.
Wat is dit voor schip? Wat doet het hier, midden op de Atlantische Oceaan, achthonderd mijl verwijderd van het dichtstbijzijnde land? De mmsi code die het uitzendt, een identificatiecode, is vreemd: 000000017. Kan niet kloppen. Even later blijkt de Long Xiang niet alleen te zijn: ze hebben een snel bootje van een meter of acht overboord gezet dat als code 000000016 heeft. Waarom willen ze hun identiteit verhullen? Het kleine bootje volgt ons de hele middag, op een of twee mijl afstand. Dat bevalt ons natuurlijk helemaal niet. Misschien zijn het onschuldige vissers die denken dat de tonijn onder onze boot zwemt, maar ik neem toch het zekere voor het onzekere. Via de satelliet bel ik met de Nederlandse Kustwacht en leg de situatie uit. Geen noodsituatie dus, zeg ik erbij, maar een vreemde situatie. ‘Wij gaan het uitzoeken, meneer. We komen bij u terug’, zegt de zeer behulpzame Kustwachtman. Een uur later stuurt hij een mail: ze hebben tevergeefs gebeld met het schip, het ware mmsi-nummer achterhaald en een telex gestuurd met de vraag wat de bedoeling was, maar geen antwoord gekregen. Een uur later is er van Long Xiang en zijn satellietbootje geen spoor meer. Waarschijnlijk vals alarm, toch zijn we heel blij met de Kustwacht.
Op eerste kerstdag neemt de wind toe. De oceaandeining is hoger, de golven zijn rommeliger – hun witte koppen waaien nu af in de wind. ‘Flink in de weer vannacht en vanochtend met golven en wind,’ schrijf ik aan de familie. ‘Vlagen tot 25 knopen en een hoop bruisen en briesen van bulten water rond de boot. Geluid van de golven indrukwekkend, maar Lola loopt er mooi doorheen.’
Het driegangendiner dat Renske in gedachten had, komt niet op tafel. Kip met kokos uit blik wordt het. Het is nog even afzien deze laatste dagen van de overtocht. De maan is zoals altijd onze vriend in de nacht. Slapen wordt moeilijker nu de boot zo tekeer gaat, maar als we echt moe zijn lukt het wel. Door nog meer zeil te minderen en de koers aan te passen houden we het leefbaar aan boord. We kruisen af voor de nu flink doorblazende Noordoostpassaat: we zorgen de wind niet recht van achteren komt maar net schuin. Nog altijd varen we zeven tot acht knopen van de golven af.
Als de laatste squall (een tropische bui met veel wind) is weggetrokken, verschijnen de Iles Du Salut aan de horizon. Na dertien dagen en drie uur zeilen gooien we het anker uit naast de Morgaine en het groene regenwoud. Ze hebben al boodschappen gedaan in Kourou, ook voor ons. Fred, de vader van Guido, bakt biefstukken met wilde spinazie en rijst. We zijn blij, trots en opgelucht.
Pieter Jan Hagens op Lola op zee