De zomer waarin de buienradar failliet gaat

De zomer waarin de buienradar failliet gaat en mensen gewaarschuwd worden voor extreem lage temperaturen van wel 21 graden. “Blijf vooral rustig als je een rilling over je huid voelt gaan, raak niet in paniek en trek een T-shirt aan”, is het advies.

De zomer waarin iedereen heeft gedroomd over Wim, de bakker pas om acht uur open gaat en Portugal in brandt staat, lopen twee Duitse senioren weg uit een verzorgingstehuis om terug gevonden te worden op het heavy metal festivalterrein in Wakken. Nog enigszins beduusd kijken ze terug op een topdag.

De zomer waarin stiefopa aan boord er twee kleindochters bij krijgt en een 81 jarige aan het roer onder de grote Beltbrug door zeilt, een respectabele leeftijd waar de brug zelf nog lang op zal moeten wachten.

De zomer dat strandstoelen in de ochtendschemering er uit zien als de Stonehenge van Laboe, een slechtziende vrouw voor het eerst van haar leven gaat liften en meegenomen wordt door een stel dat voor het eerst van hun leven een lifter meeneemt.

De zomer dat je in een knollenveld niet alleen knollen kunt oogsten maar ook knappe mannen.

Er warme zijn dagen waarop we bandjes van zeegras vlechten die de hele zomer onze enkels versieren als een warm aandenken van de zon.

Dagen waarop we samen in één keer het grootzeil omhoog draaien en in het kluivernet geluisterd wordt naar verhalen van opa over gele kanaries en meer. Terwijl de kop van de klipper er na iedere golf weer stevig induikt en we ons stevig vast moeten houden, neemt stiefopa hoofdzakelijk zijn rol als ballast goed waar en houdt zittend, gekleed in zijn fluorescerende hemdje, de kluiver in bedwang.

Zwemmen in het donker terwijl kabbelende golfjes ons bijlichten.

Drinken Bretonse borrels met ons Franse buren, waarvan Meike, die nog maar tien procent ziet, aangeeft dat ze na het drinken van deze borrel haar laatste zicht ook wel kwijt zal zijn.

Dadelballetjes met een vleugje sinaasappel worden pas geserveerd aan dek nadat er een bijpassend jurkje is aangetrokken

Jagende meeuwen de aanleiding zijn om de koers te verleggen waarna we achter elkaar twintig makrelen uit het water trekken.

Makrelen die in bikini op het achterdek gefileerd worden, terwijl bruinvissen met ons mee zwemmen.

Opa gooit boter in de pan om even later bij iedereen een vers gebakken makreel op het bord te schuiven. Verser kan het niet zijn. In de wasbak kijken makrelenkoppen elkaar nog glazig aan alsof ze elkaar nog een laatste woord toe zouden willen fluisteren.

De zomer waarin je een versnelling door de wind niet beter kunt ervaren dan na drie uur in een windstilte te hebben gedobberd. Zweet van je lijf loopt en iedereen bijna op het punt van vervelen is aangekomen. De windvaan het niet meer ziet zitten en alles slap naar beneden hangt. Het roer heen en weer klapt en het schip haast onbestuurbaar is geworden. De fok ingevallen wangen heeft en het grootzeil er vormloos bij hangt, alsof ze haar push-up-bh uit heeft getrokken.

Tot je opeens een lichte afkoeling voelt op je gezicht en soms in je haar. Kleine rimpeltjes op het water doorbreken de spiegel. Barsten in het glas worden groter. Zonaanbidders aan dek openen hun ogen. “Zal ik koffie zetten?” vraagt iemand. De stuurman voelt hoe langzaam er weer druk op het roer komt en slaakt een zucht van verlichting. In de kombuis kookt het water. De wind draait. Het overstagbelletje rinkelt alsof de wekker is gegaan. We zijn wakker.

Janet Frieling

Reacties

Reacties