‘Zijn solozeilers gek?’
‘Wat als ik vastloop, er is overal zoveel wier… wat als ik van boord val… wat als ik de giek tegen mijn hoofd krijg…’ Ja deze vragen gaan zeker door mijn hoofd. Toch is mijn wil vele malen sterker dan mijn angst.
‘Ik ga alleen zeilen vandaag.’ Ik zet de boodschappen op de aanrecht.
Cornell kijkt naar buiten: ‘Het waait flink.’
Ik pak de boodschappen uit. Hij moet werken. Ik wil naar Pampus.
‘Valt wel mee. Ik was net op de boot en ik zag geen schuimkopjes op het water.’
‘Ik dacht dat er iemand met je meeging?’
‘Nee, die kan niet en het is te mooi weer, dus ga daar niet op wachten. Ik ga!’
Bijna mijn duim verloren…
Ik heb het solo zeilen één keer geoefend. Samen aan boord en Cornell deed niets. Eindresultaat twee flinke blauwe plekken en bijna mijn duim verloren doordat die tussen de paal en lijn kwam tijdens het aanmeren. Toch gaf Cornell mij het vertrouwen dat ik alleen met de boot op pad kan. En vandaag is het zover.
Stuurautomaat, verlenging van mijn helmstok, telefoon, een flesje water, petje, zonnebril en mijn muziek box. Al mijn belangrijke spullen liggen binnen handbereik. Het af- en aanmeren is het moeilijkst. Daarna is de zee van mij en heb ik alle ruimte. De wind komt recht van voren. Eerst gooi ik mijn spring los en dan de achterlijn. Ik loop naar voren en kijk voor de honderdste keer waar de wind vandaan komt. De wind duwt mijn boot recht naar achteren. Ik gooi de lijnen los, schiet ze snel op, sprint naar achteren en struikel bijna over de lijn van de Genua.
‘Kak,’ roep ik. Ik ben nog niet weg en val al bijna van boord. Ik kijk snel om me heen. Niemand heeft het gezien.
Ik ben nog niet weg en val bijna van boord. Ik kijk snel om me heen. Niemand heeft het gezien
Ik zet de motor in zijn achteruit en draai de box uit. Mijn mondhoeken gaan omhoog. Ik ben los. Ik vaar het havengat van Volendam uit en zet de stuurautomaat op de helmstok. De lijnen schiet ik netjes op en ik haal de boeien naar binnen. Vervolgens draai ik de boot tegen de wind en hijs de zeilen. Wijzig koers naar het paard van Marken en ik zet de motor uit. Snel maak ik een foto en stuur die naar het thuisfront. Ik zeil!
Ik heb besloten om naar Durgerdam te gaan. Dat maakt het extra spannend want het is een haven waar ik nog nooit ben geweest. Voorbij het Paard van Marken heb ik de wind in het kontje. Mijn Genua begint te klapperen en weet niet welke kant ie uit moet vallen. De boom moet erop en ik wil te loef. Ingewikkeld om alleen te doen, denk ik. Ik neem alle stappen door in mijn hoofd. Kort twijfel ik even. De wind op het Markermeer is onvoorspelbaar en vlagerig. Ik kan ook gaan opkruisen? Laat ik een paar minuten wachten en kijken wat de wind doet. De wind is constant. JA! Gewoon doen. Ik loop naar voren. Wanneer de zeilen goed staan zet ik de muziek keihard aan en ik zing mee. Niemand die mij hoort.
Verslaafd aan mijn hobby
Ik plof neer in de kuip en gooi mijn benen omhoog. Wat een ultiem gevoel van vrijheid. Ik kan nu elk moment van de dag vertrekken, want ik ben verslaafd aan mijn hobby. Elk vrij moment wil ik zeilen en dat kan nu! Mijn drijvende huis, slapen waar ik wil, nieuwe plekken ontdekken, nieuwe mensen ontmoeten en elke dag kunnen zwemmen. Ik laat me meevoeren op de golven en de muziek. Heel even is mijn hoofd leeg. Daarna ga ik alle stappen af om de zeilen te strijken, landvasten klaarleggen om de haven binnen te varen. In de geul voor Durgerdam zie ik mijn dieptemeter teruglopen. Kan ik doorvaren of niet? Ik heb niet gecheckt hoe diep de vaargeul is. Stom! Ik steek 1,70 m diep, dat moet toch passen? Ik voel nog niets en vaar door. In de haven bel ik de havenmeester.
‘Ik ben alleen. Kunt u mij al vertellen waar ik kan aanmeren?’
‘Ik kom naar buiten,’ zegt ze en ze wijst naar een box.
Alle lijnen liggen klaar. Ik draai heel rustig de box in. Gelukkig gooi ik in een keer de lijn goed over de paal. Ook voor het eerst. Het duurt even voordat ik echt tevreden ben en de boot recht in de box ligt. Ik zet de motor uit en voel me dronken en begin hardop te lachen. Dronken van geluk. Kan dat? Mij is verteld dat solozeilers een beetje gek zijn. Nou dan ben ik maar lekker gek! Dit is fantastisch. Ik wil meer… een nacht of misschien een oversteek? Wie weet. Toch ben ik héél blij als mijn opstapper op de steiger staat voor de volgende reis richting Pampus.