Zeeën van tijd

Trossen los brengt voor iedereen een zee van tijd met zich mee. Tijdloos vacuüm waarin andere wetten gelden.

Najade door fietswiel

Op de kade voor het schip staat al wekenlang een oude ooit rose gespoten fiets. Vastgezet aan een paal met een versleten kettingslot.

Alsof men haar vergeten is, staart ze met een lege blik over het water. Door de roestige spaken steekt de felblauwe kop van een klipper liggend voor de wal duidelijk af.

Naast de fiets liggen lussen van gele trossen al weer wekenlang om bolders geslagen. Met de komst van het voorjaar groeit hun verlangen opnieuw bevrijd te worden. Lonken naar zilverkleurige wilgen katjes en zien het eerste gele speenkruid bloempje dat zich omhoog wringt tussen de stoeptegels.

Als in de baarmoeder gedragen, genietend van het geklots door golven tegen de boeg van het schip.

Trossen los brengt voor iedereen een zee van tijd met zich mee. Tijdloos vacuüm waarin andere wetten gelden. Een tijdzone waarin alleen de klok van het tij nog tikt. Horloges worden afgedaan en afspraken vergeten.
De ontspanning slaat toe. Ineens wordt er overdag geslapen, eerst nog stiekum later voluit.
Als in de baarmoeder gedragen, genietend van het geklots door golven tegen de boeg van het schip.

Bij een vroeg tij, zoekt de geur van koffie zich al om vijf uur in de ochtend een weg naar de kooien.
Mensen stappen in kleren, zoeken schoenen op de tast en staan een half uur later in zichzelf mijmerend op het achterdek . Niet helemaal wakker waterig zonnetje komt langzaam op.
Roefdeurtjes knallen open en een blauwe ovenschaal met hierop rammelende koffiekopjes en een thermosfles wordt naar buiten geschoven. Zwijgend giet iemand kopjes vol en geeft ze door. Het bankje achterop wordt met een oude doek droog gewreven. Vier paar handen om koffiekopjes gelegd zitten naast elkaar en zijn stil.

We zeilen de dag tegemoet. Tandje stuurboord wordt er gemompeld. Traag verplaatst de klipper zich een klein beetje naar rechts.

Ratelend komt het anker naar boven, de maat maakt met haar handen een gebaar omhoog. Anker is los. Fok kan er bij en waarom het grootzeil nog niet staat is de vraag die niemand durft te stellen. We zeilen de dag tegemoet. Tandje stuurboord wordt er gemompeld. Traag verplaatst de klipper zich een klein beetje naar rechts.

Heb je het koud, trek een extra trui aan. Regent het, wurm jezelf in je regenpak en poets je brillenglazen schoon. Stormt het, zoek je zwemvest en zorg dat je aan dek bent voordat je door misselijkheid wordt ingehaald. Heb je honger, smeer een broodje in de kombuis en vraag ondertussen of nog iemand iets wil.
Soms is het leven heel gemakkelijk, is het alleen maar nu.
Niets hoeft die dag bereikt , gehaald, of opgehaald worden. Onderweg zijn is voldoende.

Een kade duikt op. Trossen worden over gegooid. De spring staat en langzaam schuift het schip voor de kant. Nog even een koplijn, en met het uitleggen van de loopplank heeft ook de tijd ons weer ingehaald.
Op het antwoordapparaat vraagt de tandarts waarom de afspraak niet tijdig is verzet. Is de brug over het Reitdiep, wegens werkzaamheden tijdelijk buiten gebruik.
Gelden ineens levertijden, van zes weken voor matrassen met een afwijkende maat, en heb je tijd te kort.

Ondertussen komt het tij zonder ook maar een minuut te verliezen gewoon weer op.

Janet Frieling

Reacties

Reacties