Moord op een charterschip

Moeilijk om met de Najade de haven van Schier binnen te lopen. Te veel verlaging. De prikken van het laatste geultje zijn weggehaald waardoor we het kort voor de haven op moeten geven. Blijven liggen voor de nacht. Volgende ochtend om kwart over vier wordt de waterketel voor de koffie op het vuur gezet. De klok geeft een uur voor hoog aan. Na een snel bakje gaan we aan dek en draaien het anker op. De verlaging is er nu een beetje uit. Prikken tot we een ons wegen. Koplampjes op ons hoofd zwiepen op en neer. Meer dan 1.30m geeft de peilstok niet aan. Afwisselend wordt vanaf stuurboord en bakboord de diepte doorgeroepen naar achteren. Langzaam schuiven we de haven in. Geen kip te zien, steigers drijven leeg op en neer en de verlichting op de kade is gedoofd. Blij dat we binnen liggen duiken we de kooi weer in.

Dubbele truien, wollen dekentjes
De oliekachel in het ruim brandt niet goed. Een deel van de pijp geeft er de dag voor kerst de brui aan. Lokatie en winkeltechnisch gezien perfecte timing. Via hulpdesk van Schierkenners en tips en trucs vinden we in het dorp een stuk kachelpijp. Met de vlam in de pijp fietsend terug naar de haven. De pijp achter op de bagagedrager steekt zover uit dat er bijna aan een rood gevaren vlaggetje gedacht moet worden.
De binnentemperatuur houdt niet over. Dubbele truien, wollen dekentjes en kruiken moeten het goed maken. Verwend zijn we met een cv die altijd op twintig graden staat. Lagere temperaturen kosten energie en geven een oncomfortabel gevoel. Gezelligheid wordt zeker ook uit warmte geboren.
Ruim die middag de roef op. Maak een kaarsje van sinaasappelschil, giet hier olie in en hang kersttakken aan de stalen balken in het ruim. Slinger er rode slingers omheen en ga tevergeefs op zoek naar lampjes die in verband met een klein “wakkelkontaktje” ander woord voor communicatiestoornis nog in de kofferbak van een rood autootje liggen. Naast de koperen bel hangen wel twee witte rieten klokjes te klingelen.

“Waar zijn jullie?” roep ik tegen de wind in

Het is nog vroeg als ik eerste kerstdag een rondje zonder hondje langs de waddendijk loop. Mijn kerstinkopen heb ik er in één keer uit als er tussen aangespoeld eikenbladwier een kunststof fender ligt. Afgebroken uiteinden van groene touwtjes liggen nog in het slik. Klein glazen flesje tussen afgestorven zeekraal wacht met een andere boodschap. Houd mijn handschoenen aan en wacht tot ik weer terug ben aan boord om de brief er uit te peuteren.
De vuurtorenwachter van verkeerspost Schiermonnikoog komt op de koffie. Was er nog niet aan toegekomen om bij zijn stem een gezicht te bedenken. Hij denkt dat ik de vrouw van de Jade ben. Heeft haar regelmatig aan de lijn gehad deze zomer. Na ja.
Kachelservice Schier in de vorm van Hielke komt langs in een oranje busje met een stuk dubbelwandig kachelpijp en zet die samen met Hans op de oliekachel.

Alweer een dag voorbij. Gas is op en buiten is het zo guur en donker dat we geen zin hebben om de fles te wisselen. Dan maar liever een lauwe tosti bakken op de kachel. Loop naar boven naar de roef en toets een nummer op mijn mobiel in. Ondertussen kijkend op welke bladzijde ik ook al weer gebleven was in mijn boek. Als ik ineens een schreeuw hoor die van buiten lijkt te komen. Hellluppp. Hoge vrouwenstem probeert tegen de wind in te boxen. Hans komt in hoog tempo de trap op vanuit het ruim en heeft ook haar schreeuw gehoord. Als we de roefdeur openen waait deze met een knal tegen de roef aan. Onmogelijk om het duister te doorboren. De wind buldert over het achterdek. Aardedonker. Weer hulpgeroep.
Zet een muts op mijn hoofd schiet in een jas en pak de eerste beste zaklamp die ik vinden kan. Omdat we geen bezoek meer verwachten die avond was de loopplank al weggehaald. Snel deze terug gelegd waarnna we de pier opsnellen in de richting van het het hulpgeroep.
“Waar zijn jullie?” roep ik tegen de wind in.

Aan dek bloed op het zebrapad

Mijn lantaarn op het geschreeuw richtend zie ik in het schijnsel een man en een vrouw die proberen bij de basaltblokken uit het water te klimmen. Ze glijden echter telkens weer terug. Leeftijd inschattend zijn ze zeker de zestig al voorbij. Te glad. Het lukt niet houvast te krijgen op de gladde stenen.
Hans en ik klemmen onze armen om een meerpaal, hangen naar beneden en trekken eerst de man en dan de vrouw voorzichtig omhoog. Niemand lijkt iets gebroken te hebben. Als ze onze hand hebben gegrepen klimmen ze redelijk gemakkelijk de kant op. Eenmaal op de pier draait de man zich om. Grijpt zijn vrouw bij de arm en zegt. “Nou dan gaan we maar weer eens op huis aan.”
Kijk hem vol ongeloof aan. “Ik dacht het niet!“. Met enige klem beweeg ik hem richting de loopplank en zie ondertussen dat hij zwaar bloedt aan zijn hoofd.
Beneden in het felle licht van het ruim zien de wonden aan zijn hoofd er nog heftiger uit. De theedoek, wit met lichtblauwe streepjes trekt wit weg en zuigt zich vol. Ondertussen aan dek bloed op het zebrapad en fel rode druppels op de lichteiken traptredes. Moord op een charterschip zou er niets bij zijn.
De man lijkt zo rustig dat ik me daar bijna zorgen over maak. Vraag hem me aan te kijken en te vertellen wat er is gebeurd.
Ondertussen belt Hans voor een taxi en is en de huisarts ingelicht.

Goed kerstgevoel
“Gelukkig hebben we jullie gehoord” zeg ik nog. “Nou als jullie hier niet gelegen hadden met het schip waren we er ook niet naartoe gewandeld” krijg ik als antwoord terug. Vraag hem mij toch nog maar even een goed kerstgevoel te geven en blij te zijn met het feit dat hij op tijd uit het water is gehaald.
De vrouw met zilvergrijs haar is bang dat ze ons kerstdiner heeft verpest. Zeg maar niets over de lauwe tosti die ik net achter mijn kiezen heb. Ze wil nog op zoek naar haar bril die ze tijdens de val verloren heeft. Het is vloed het water komt op en haar autofocus is vast en zeker al ergens anders aan het rondkijken. Hoor haar mompelen dat ze hoopt dat ze haar lenzen mee heeft genomen voor deze vakantie.
Om toch zo snel mogelijk naar zijn wonden te laten kijken en omdat ik niet weet of hij ribben gekneusd of gebroken heeft sla ik de man een dikke wollen deken om. Paar minuten later zitten ze in hun natte plunje op vuilniszakken in de taxi. De chauffeuze heeft het al gezien hoe ernstig het is en zal direct naar de huisarts rijden.
Bedankkaartje op de trap de volgende dag geeft aan, dat ze heel blij zijn met hun redding. Vijf hechtingen en een aantal gekneusde ribben waren de prijs voor een wandelingetje op kerstavond. Nog een dag later kijkt een bril me aan vanaf de basaltkeien. Zal deze morgen op de bus doen.
Twee dagen later in het cafe aan de haven. : “Zijn jullie de mensen die…….” Ja dat zijn wij”. “Mag ik jullie dan een gratis portie bitterballen aanbieden:? Tja. Dat biedt perspectieven voor de komende dagen op het eiland. Ook voor de mensen die ons kennen, of iemand anders kennen die ons dan weer kent.

Windstoten tot 10

De marifoon in de roef kraakt. Naast de marifoon staat nu ineens ook een gezicht. Gezicht met een bril. met een donker vierkant montuur en kort steil donkerbruin haar “Verkeerspost Schiermonnikoog met de weersverwachting tot vanavond 21.00 uur. Duitse bocht Rottum West tot Noordwest 7 tot acht, later 9 mogelijk windstoten tot 10.

Maken een korte wandeling, de zon schijnt. De rode vuurtoren in speelgoed vorm is goed te zien op de achtergrond van felrode meidoornbessen. We warmen even op bij Hotel van de Werf. Bruine ongestreken kleedjes bedekken aftandse tafeltjes. Lounge voor de gasten staat met gouden krulletters op de wand. Daaronder een smoezelig geel A4 tje waarop staat: “Snert is weer in de maand”. Met door tanden losgescheurde plakbandjes is het slordig en scheef vastgeplakt op het hout. Kerstversiering doen ze niet aan. De appeltaart is van binnen nog een beetje bevroren en de chocolademelk lauw. Het groene zeil ligt strak over het biljart.
Personeel wordt nog steeds geselecteerd op hun uiterlijk. Uitgestreken gezicht en dikke wallen onder de ogen zijn een must. Wat een heerlijke plek.
De rest de middag zijn we druk met uitzetten van extra lijnen. Binden touwen aan elkaar vast. Gebruiken de bulletalie van het grootzeil als landvast en halen uit het vooronder onder de vloer nog twee oude trossen. Met korte wittel lijntjes binden we alles naar beneden vast, zodat de landvasten niet van de palen kunnen spoelen. Fietsen van Soepboer staan vastgesnoerd aan de reling en hoeven voorlopig het eiland niet op. Extra lijntjes om de huiken gaan kapot klapperen tegen Uiteindelijk ligt de Najade met acht lijnen vast aan de wal.

Eén kolkende massa

Vijf uur begint de pier al onder te lopen. Om half zeven moet er nog 40 cm komen. We liggen inmiddels te schommelen in de haven. Het is koud aan boord. De kachels doen het nog steeds niet goed en met een gebreide wintermuts op bak ik champignons. Vleugje dieselgeur zorgt voor de finishing touch.
Romantische film over een orkaan staat klaar als avondvullend programma. Een paar keer ga ik naar buiten om te kijken hoe hoog het water staat. De meerpalen staan nog steeds boven water maar verder is het één kolkende massa. Verder als het maken van een paar amateurbeelden kom ik niet.
Op de bank in de roef kijken we vanonder een wollen dekentje naar de film en luisteren naar het gebulder buiten. Eten oude toastjes met brie en drinken gemberthee. De contouren van de haven zijn ondergedoken Voorlopig niet wetend wanneer ze weer boven zullen komen.
Golven slaan over het dek. Dan is het hoog water voorbij en kunnen we opgelucht ademhalen. Het water is lang niet zo hoog gekomen als voorspeld. De bolders zijn niet helemaal onder water gegaan. Gelukkig maar.

Rafelige uiteinden van twee geknapte trossen zwemmen de volgende ochtend nog in het water. Leugenbankje gaat bijna ten onder aan haar eigen roddels. Zilt water staat al weer op de pier. Zwaar houten luik is opgetild door de wind over de giek getild en aan bakboord in het water gevallen. Niemand heeft iets gehoord. Alle zwemvesten zo licht als een veertje liggen er nog in. Onbegrijpelijk. Op volgende dagen aan het strand ben ik iets meer op houten luiken gericht als voorheen.
Bedden opmaken, worstelen met dekbedhoezen koken voor eilandbezoekers en schoonmaken wisselen elkaar af. Mensen ontmoeten elkaar bij het ontbijt soms voor het eerst. Het schip gonst van gezelligheid. Buren komen eten en vrienden schuiven aan. Midwinterfestival Schier op 29 december al weer voor de negende keer al heeft niemand van ons hier ooit van gehoord. Om negen uur zijn alle kaartjes uitverkocht en gaan wij alleen nog maar voor de vrije keuze activiteiten.

Uit de brievenbus hangen een aantal gemakstouwtjes

Uit de brievenbus hangen een aantal gemakstouwtjes. Gevlochten uit restanten van netten in allerlei kleuren, vijf voor zes euro. Daarnaast home made tassen gemaakt van oude spijkerbroeken. Dubbelzijdig, met grote zakken en oersterk. We worden naar binnen gelokt voor een film van een kwartier. Korte film met als titel “Dwarspaadjes” Op het moment dat we over de drempel van de voordeur naar binnenstappen gaan we even terug in de tijd. Van het granito aanrecht in de keuken tot spoelen met regenwater in het toilet. Voor een groengeverfd raampje met vier ruitjes staan wel twintig geraniums zich in te houden tot ze na de winter weer uit mogen lopen. Op de grond in de woonkamer staan vier houten stammetjes. Daarachter drie krukjes. Met zeven gasten is het vol. De houtkachel brandt. Van wrakhout is een stellage gebouwd waar tussen een tv scherm hangt. In de leunstoel onder een schemerlampje zit Jur. Bruine tweedbroek, warrig grijs haar en een vastbesloten blik, beetje in de war en af en toe schaterlachend. Zijn gespierde handen rusten op zijn knieën. De vingers wat uit elkaar. Jur is hoofdrolspeler in de film. Jur ook wel de Don Quichot van Schier genoemd. Iemand die zijn leven lang “tegen” is geweest. Die heeft gestreden tegen molens, tegen gasboringen op het wad, tegen een restaurant bij de haven, tegen snelle boten… Op de buitenmuur van zijn huis hangen momenteel posters die oproepen om tegen draad langs wandelpaden te zijn. Jur is een natuurminner bij uitstek en strijdt tegen alles wat volgens hem de natuur verstoord. De film begint rommelig. Jur zit op een boomstam in de duinen roept tegen de regisseur of de film al begonnen is.

Mag ik je schaar even zien?
Op zijn knieen gekleed in een gele regenbroek knipt hij paadjes. Wilde paadjes, dwarspaadjes wel te verstaan Door zijn horrelvoet kan hij niet meer lopen. Maar als je niet meer kunt lopen kun je nog wel kruipen. Kruipend knipt Jur paadjes vrij door de duinen. Verwijdert brandnetels en bramen.
Maakt zijn eigen paadjes om alleen in de natuur te kunnen zijn. Zonder anderen.
Je mag wel over zijn zijn paadje lopen maar te druk mag het niet worden. Zwartlopers zijn zeker niet welkom. Hij vindt het zijn goed recht dat hij ieder moment aan een voorbijganger moet kunnen vragen. ”Mag ik je schaar even zien?” Alsof het een oneerbaar voorstel betreft. Iedereen die kiest voor een dwarspaadje zal ook af en toe een stukje vrij moeten knippen. Iedere ochtend en iedere middag knipt Jur twee uur lang paadjes of zaagt bomen die over het pad gevallen zijn met een handzaag in stukken. Ontroerend om te zien hoe iemand tot het eind van zijn leven naar mogelijkheden zoekt om in de vrije natuur te kunnen zijn.
De film eindigt met een glaasje home made vlierbloesemlimonade en we proosten op dwarspaadjes.

Dan ineens is daar mist, vier dagen lang alleen maar mist. Geen paal voor ogen te zien. Pas als je er vlak voor gaat staan doemt er iets op. Naar buiten gaan is iedere keer een enorme drempel. Guur, grauw en grijs de drie g’s moeten overwonnen worden. Hoewel de duinen de vogels in de Westerplas en het strand het altijd weer goed maken. Weigeren koude oliebollen bij de kraam en drinken hete chocolademelk met rum in het restaurantje bij de haven. Uitkijken over een droogvallend wad zit er even niet in.

Welke oliebol zoent mij het Nieuwejaar in?

Op oudejaarsavond slaapt Hans en voer ik met buurman D een onmogelijke conversatie over voornemens en terugblikken. Stel maar niet meer voor om de bureaustoel met zeewier te versieren en hier om twaalf uur samen van af te springen. nemen nog maar een glas rode wijn.
Exact twaalf openen we een vage fles bubbels. Niet te drinken, we laten het beide staan. Hans die er even uit is geweest ligt al weer in bed. Bezweken onder het grote moeten. Buiten is het is zo mistig dat we het vuurwerk in mist opgaat. Op de tafel in de roef ligt een kladbriefje met een gekopiëerde Loesje tekst: “Welke oliebol zoent mij het Nieuwejaar in?”

Wauw we hebben het gedaan
Onderweg naar de palen van paal 8. Guur, grauw mistig en nog steeds een hele koude harde wind. Het regent zelfs een beetje Onderweg met z’n vieren richting palen wandelend halen twee vrouwen hun gehoorapparaten uit hun oren en stoppen deze in een doosje. Drieduizend euro weggeven is teveel voor een nieuwjaarsduik. Ineens giert de wind minder, zijn de golven stil en houden krijsende meeuwen even hun snavels. Gebulder moet nu bij witte schuimkoppen bedacht worden. Groene glazen fles staat na te bubbelen van gisteravond. Zonder nog iets te zeggen kleden we ons uit. Hangen onze kleren aan grote spijkers die uit de palen steken. Gek genoeg voelt het niet eens koud. Sprinten richting de golven. Messchelpen omringd door kleine zeesterretjes liggen in grote aantallen verspreid over het strand. Bij iedere stap probeer ik mijn voeten ergens tussen al deze schelpen te plaatsen. Tegelijkertijd is het alsof honderden messen als naalden in mijn voetzolen prikken. Gelukkig heb ik mijn rode wollen muts nog op. Laten twee golven over ons heen komen. Gillen heel hard. Zwaaien naar twee verdwaalde wandelaars dik ingepakt in winterjassen mutsen handschoenen en sjaals en sprinten terug naar onze kleren. Wauw we hebben het gedaan. Super start voor het nieuwejaar. Wringen ons in onze kleren en wandelen terug naar de Marlijn. Waar de mensheid op ons wacht met hete soep en een glas rode wijn.

Na vier dagen mist laat de zon zich weer zien. Roze rook komt uit de meerpalen, alsof er een nieuwe monnik op Schier aangekomen is. Net zoals we binnen zijn gekomen, schuiven we met de Najade al diepte prikkend de haven weer uit. In de verte lonkt de stad. Bijna back in town.

Janet Frieling

Reacties

Reacties