Max blog: Oer-Brits op de motor naar het einde van het Kanaal
Alderney- Île d’Ouessant
Total Distance: 154NM
Average speed: 4.8 knots
Oer-Brits op de motor naar het einde van het Kanaal
Na een zware, doch voldoening gevende eerste tocht zijn we aangekomen in het noordelijkste Kanaaleiland Alderney. De haven heeft geen steigers waar we kunnen aanleggen, dus pakken we een van de meerboeien. Weldra komt daar de havenmeester aan om het havengeld te innen, de douaneformulieren te overhandigen en ons een watertaxi aan te bieden.
Hoewel het verleidelijk klinkt om direct het eiland op te springen kiezen we ervoor om onze splinternieuwe bijboot op te blazen. De 6-pk-motor levert genoeg vermogen om ons en de twee vouwfietsjes binnen no time naar de kant te brengen. De fietsen met zeven versnellingen blijken zeker geen overbodige luxe om bij het hoger gelegen dorp, St. Anne te bereiken. Het oer-Britse eiland is heel rustig, maar toch vinden we verschillende pubs die twee jonge gasten uit Amsterdam allemaal prachtig vinden. Voordat we weer terugkeren naar de boot toeren we langs de defensiebunkers die nazi’s in de Tweede Wereldoorlog als deel van hun Atlantikwall bouwden. Het uitzicht dat ze hiervandaan hadden was in ieder geval zo slecht nog niet!
Voor vertrek heeft Max nog een hengel van een vriend weten te bemachtigen, die we graag willen gebruiken om verse vis aan boord te vangen. De lokale viswinkel verschaft ons het nodige aas en ander essentieel visgereedschap, en na een uur staan we op de pier te oefenen met verschillende soorten aas en het werpen met de hengel. We vangen niks, maar hebben vertrouwen in een goede afloop. Nauwelijks zijn we van de bijboot weer aan boord gestapt als de hengel uit de net gekochte hengelhouder in het water valt en langzaam maar onhoudbaar naar de boden van de haven zinkt. De kater wordt gelukkig snel weggenomen door wat pints en adembenemende uitzichten vanaf de kliffen.
De dieptemeter geeft 0 meter aan en we hopen dat het water niet nog verder zakt, omdat de Anne Marie niet geschikt is om droog te vallen.
Na drie dagen op Alderney, wordt het tijd om koers te zetten naar Guernsey. Met weinig wind maar zonder motor stromen we naar Saint Peter Port en komen we precies op tijd aan om direct over de drempel de haven binnen te varen. Ik voel me trots dat ik dit als navigator goed heb uitgezocht!
Het eerste dat opvalt is dat Guernsey veel groter is dan Alderney en na anderhalf uur fietsen hebben we pas een heel klein deel van het wederom heuvelachtige eiland hebben gezien. Na een traditionele pint en pie komen we terug en zien we dat het waterpeil in de haven behoorlijk gezakt is. De dieptemeter geeft 0 meter aan en we hopen dat het water niet nog verder zakt, omdat de Anne Marie niet geschikt is om droog te vallen. Een bijkomend voordeel is wel dat de licht ingegraven kiel een hele stabiele en erg rustige nacht oplevert.
Na een bezoek aan het Occupation Museum en een aantal mooie baaien zetten we de volgende namiddag koers richting Brest. Een uur voordat mijn nachtshift begint maakt Max mij halsoverkop wakker en verwacht ik dat er problemen met de boot zijn. Het tegenovergestelde is echter waar, want hij laat mij meegenieten van de dolfijnen en de prachtige heldere sterrenhemel!
Het is een heerlijke oversteek zonder regen, maar helaas ook zonder wind. Omdat we genoeg speling willen hebben bij het wachten op een goede weersvoorspelling om meteen de Golf van Biskaje te oversteken is enige haast geboden en verstoken we 35 liter diesel door de hele reis op de motor te varen. Zodra we het meest westelijke gedeelte van Frankrijk bereiken, wordt duidelijk dat door de tegenvallende stroming met springtij onze eigenlijke bestemming Brest pas midden in de nacht zullen bereiken. We besluiten daarom uit te wijken naar het voor ons kleine onbekende eiland, Île d’Ouessant.
De boot wordt klaargemaakt en die avond vertrekken we voor de langste non-stop oversteek die we beiden hebben gemaakt in onze zeilcarrière.
Voordat we aankomen halen we de vislijn binnen die we 24 uur lang achter onze boot hebben aangetrokken, maar jammer genoeg moeten we toch weer blikvoer eten. Met het licht van een van de krachtigste vuurtorens ter wereld leggen we bij een gratis meerboei aan. De haven blijkt geen faciliteiten te kennen terwijl we voor onze grote overtocht nog wel graag een frisse douche willen en onze brandstof- en watertank gevuld willen hebben. Voor twee van de drie dingen vinden we een oplossing; we nemen een warme douche bij de enige kleine camping op het eiland en hogerop in het dorp vullen we twee jerrycans van 20 liter per stuk met diesel, die we met vouwfiets en bijboot van en naar de boot vervoeren.
We controleren dinsdag bij het ontbijt voor de zoveelste keer het weerbericht en zien een redelijk goed ‘weather window’. De boot wordt klaargemaakt en die avond vertrekken we voor de langste non-stop oversteek die we beiden hebben gemaakt in onze zeilcarrière. Er heerst een gezonde spanning, maar we zijn goed voorbereid en ik heb er zin in!
Opstapper Felix Mourer