‘Je bent geen beginnend zeilster meer’

20170524_074641
‘Volgens mij liggen al die schepen stil.’ Sebastiaan tuurt door de verrekijker.
Ik sta achter het roer van een 43 voet aluminium schip, een Koopmans uit 1977 genaamd de Wijzevalk. Ik ben zo wijs om toch weer op te stappen om ervaring op te doen voor mijn eigen tocht naar de overkant. Chatham komt steeds dichterbij. Onze bestemming voor nu is Lowestoft. De bemanning bestaat uit schipper Adriaan, zijn schoonzoon Maarten, zijn beste vriend Sebastiaan en Ineke onze flottieljeleidster, die ik bijna twee jaar geleden ontmoette in Griekenland.

Fijn, een extra vrouw aan boord tussen die nog onbekende mannen

 

Met een tas met thermo-ondergoed en ook een korte broek sta ik op het Amstelstation in Amsterdam te wachten op drie mannen. Het is half tien ’s avonds. Het was een last minute keus van me om mee te gaan met deze Hemelvaarttocht van de Kustzeilers naar Lowestoft. Via Facebook had ik contact gelegd met Ineke en zij besloot ook mee te gaan. Fijn, een extra vrouw aan boord tussen die nog onbekende mannen.
Adriaan stapt uit zijn blauwe Volvo: ‘Gerie. Fijn je te ontmoeten.’
Maarten en Sebastiaan pakken mijn tas aan. Wij zijn ongeveer even oud. We kletsen over wat voor werk we doen en hoeveel zeilervaring we hebben. Ik schrik heel even als de jongens vertellen dat ze bijna geen ervaring hebben op het water. Want ik heb wel wat zeilervaring, maar weinig ervaring op zee.

Ik ga met Ineke!
‘Gerie, pak lekker je spullen uit. Hoe groot ben je?’ Adriaan staat voor me in de kajuit van de boot. ‘Ineke is kleiner?’
‘1 meter 73. En ja Ineke is kleiner. Hoezo?’
Hij wijst me mijn kooi. Gigantisch. Heel anders dan het kleine stapelbedje op het schip naar Noorwegen. Ik pak mijn spullen uit en wanneer Ineke binnenkomt gaan we met zijn allen rond de tafel zitten in de kajuit.
‘Nou, ik heb het met de heren al over gehad. Ik wil zo direct vertrekken,’ stelt Adriaan voor.
Ineke schrikt een beetje. Ze is net twee minuten aan boord en we gaan al vertrekken. Ik vind het fantastisch, want ik wil graag in het donker over het IJsselmeer varen.
Adriaan vervolgt zijn verhaal: ‘De heren hebben bijna geen ervaring met zeilen. Dus het lijkt mij verstandig de dames op te splitsen. Ik blijf buiten de wacht. Uiteraard ben ik er bij als er iets moet gebeuren. En sowieso moeten jullie mij altijd wakker maken als er iets is.’
‘Ik ga met Ineke!’ Roept Maarten.
‘Ow, oké…’ Ineke kijkt mij verbaasd aan.
‘Nou, dat is dan geregeld.’ Adriaan staat op en start de motor.

‘Ik zie niet waar ik heen moet, het lijkt wel een kermisattractie’

We krijgen uitleg over het schip, de trossen gaan los en om precies middennacht varen we de Houtribhaven van Lelystad uit. Met zijn allen gaan we door de Houtribsluis. Ik zit achter het roer en kijk naar de tientallen oranje lichtjes. ‘Ik zie niet waar ik heen moet, het lijkt wel een kermisattractie.’
Adriaan wijst me het rode licht, dat niet veel later op groen springt.
‘Ik moet echt nog even wennen aan dat vele licht,’ zucht ik.

20170524_075330Na de Houtribsluizen vaar ik samen met Sebastiaan de nacht in. Mijn ogen raken langzaam gewend aan het donker.
Bil aan bil zitten we in de kuip, want het is best koud.

‘Heb je ook nog hobby’s?’
Sebastiaan schiet in de lach: ‘Het is vrij apart. We kennen elkaar echt net en varen nu al samen de nacht in. Had ik niet verwacht.’
We kletsen wat en ik wil van elk lichtje op het water weten wat het is. De uren vliegen voorbij. Bij de Schellingwouderbrug maken we de anderen wakker.

Samen met Adriaan navigeren we naar de Oranjesluizen. Ineke en Maarten nemen het van ons over.
‘Maken jullie mij wakker als we bij IJmuiden zijn?’ Wanneer ik mijn kussen raak, val ik direct in slaap.
Voor m’n gevoel maakt Adriaan me na tien minuten wakker: ‘Wakker worden! We zijn in IJmuiden.’
Ik rek me uit.
‘Gerie, je wilde het schutten toch meemaken.’ Adriaan staat na tien minuten weer naast mijn kooi.
Ik spring eruit. We zitten in de sluis. Het is mooi helder weer. Alleen geen wind. Op de motor varen we IJmuiden uit en laten we de rook van Tata Steel achter ons.

‘Wat stom,’ roep ik als ik naar de kaart kijk. ‘Het is een ankergebied. Die schepen liggen stil.’

We gaan de tweede nacht in en we steken weer een shipping lane over.
‘Volgens mij ligt dat schip stil.’ Sebastiaan tuurt door de verrekijker.
‘Lijkt mij niet,’ zeg ik heel stellig. ‘Kost harstikke veel geld om een schip stil te laten liggen. Toch?’
Sebastiaan haalt zijn schouders op: ‘En die anderen liggen denk ik ook stil.’
Adriaan steekt zijn kop naar buiten. ‘Gaat alles goed?’
‘Nou, daar liggen heel veel schepen.’
‘We gaan overal achterlangs,’ zegt Adriaan.
‘Ok.’
‘Heb je al de positie in de kaart gezet?’
Ik loop naar binnen en zoek de positie op. ‘Wat stom,’ roep ik als ik naar de kaart kijk.
Adriaan kijkt over mijn schouders mee.
‘Het is een ankergebied. Sebastiaan je hebt gelijk. Die schepen liggen stil.’
‘Je ziet ook geen boordlicht en boegwater, hè,’ zegt Adriaan.
‘Leermomentje.’
We varen langs de schepen en de wind trekt aan.

Na bijna 24 uur gaat de motor uit. Ik spring op en neer. ‘We zeilen!’
Wanneer de ochtend valt mag ik mijn kooi in. Met alleen het geluid van het klotsende water val ik in slaap. Ik kan wel wennen aan dit leven op zee.

Met twee kleine glaasje rode wijn stap ik voor het eerst op Engelse bodem

Na drie uur word ik wakker gemaakt door Maarten. ‘We zijn er bijna.’
Snel trek ik mijn zeilkleren aan. ‘Land in zicht,’ roep ik.
‘Al een tijdje,’ lacht Ineke.
Achter een hoge kade ligt de haven van Lowestoft. Aan de linkerkant van de kade zie ik een groot strand.
‘Er is een kermis op de boulevard,’ roep ik. Het doet me denken aan Scheveningen. Al heb ik dat nog nooit vanaf zee gezien.
We moeten even wachten voordat we de haven in mogen varen. Er komen nog drie windmolen-werkschepen uit. Ik zwaai enthousiast naar de mannen. De mannen aan boord lachen me toe. Om half acht ’s ochtend toasten we met witte en rode wijn op een mooie overtocht. IJmuiden – Lowestoft. Met twee kleine glaasje rode wijn stap ik voor het eerst op Engelse bodem.

Een klein uur later zitten we zonder onze schipper Adriaan in de trein naar Norwich. We zijn er maar twee dagen dus willen graag wat van de omgeving zien.
In Norwich aangekomen bestellen we vier grote koffie. We krijgen halve liters.
20170527_202549‘Maarten,’ zeg ik terwijl ik mijn gigantische koffie probeer weg te werken. ‘Er zit me toch iets dwars. Waarom koos je Ineke en niet mij om de wacht te delen?’
Hij en Sebastiaan schieten in de lach.
‘Ja, daar ben ik ook wel benieuwd naar,’ zegt Ineke.
Maarten gaat rechtop zitten: ‘Nou, ik had jou al een uur in de auto gesproken en je bent een gezellige meid. Ineke hadden we nog niet ontmoet, dus we wisten nog niet hoe zij was. Ik heb mijn vriend Sebastiaan meegenomen, dus vond het eerlijker dat hij met jou mocht.’
Ineke verslikt zich bijna in haar koffie.
‘Maar na de eerste wacht zei hij tegen mij dat Ineke ook heel gezellig is,’ zegt Sebastiaan.
We schieten in de lach.

We zwalken de rest van de dag door Norwich en eten fish and chips. Terug in Lowestoft ligt de haven vol met Nederlanders. We drinken tussen de boten bier op de steiger en Adriaan zorgt voor een Hollandse maal met gekookte aardappelen, sperziebonen en gehaktballen. Voor acht uur ’s avonds lig ik in mijn kooi. Tevreden en voldaan.

Help een dokter!
‘Maandag moeten we allemaal weer aan het werk.’ We zitten aan het ontbijt en Adriaan heeft het woord. ‘Ik wil morgenochtend om 04.00 vertrekken. Dat houdt in dat we het schip moeten verleggen. Want onze buren vertrekken later. De reis moet worden voorbereid, maar geniet ook vooral van de laatste dag.’
‘En we moeten nog champagne drinken,’ zegt Maarten. ‘Sebastiaan heeft een fles meegenomen.’
‘Laten we dat aan het einde van de middag doen,’ stelt Adriaan voor.

Met Ineke bereid ik de terugweg voor.
‘Misschien redden we IJmuiden net.’ Ineke zit voorovergebogen boven de kaart.
‘Ik ga liever via Den Helder, dan weet ik direct hoe ik dat kan aanlopen vanaf zee.’
‘En zo kunnen we meer zeilen, want dan hoeven niet dat hele kanaal door op de motor.’
We zijn het eens. Het wordt terug via Den Helder.
Aan het einde van de middag gooien we de trossen los. Drie andere boten moeten opzij voor ons, maar ook dat hoort bij het zeilen. Na een klein uurtje liggen we bijna weer stil in de haven. Ik kijk uit naar de fles champagne die koud staat. En dan een knal!
‘Help een dokter! Mijn arm is uit de kom. Help.’ Een vrouw die twee boten naast ons de lijnen aan het opschieten was, is gestruikeld in de kuip.
‘Au! Au!,’ schreeuwt ze.
‘Ik stel voor dat we het champagne moment even uitstellen,’ fluistert Adriaan. ‘Vind ik nu niet gepast.’
We drinken binnen in de kajuit een biertje. De vrouw wordt naar het ziekenhuis gebracht en heeft haar arm gebroken. In het oude clubhuis van Lowestoft genieten we ’s avonds samen met alle Kustzeilers van een diner. Adriaan laat voor de gevallen vrouw een brief achter om haar beterschap te wensen.

Achtentwintig uur later plopt Sebastiaan de champagne open voor het ontbijt

De volgende morgen varen we met hoge golven en een stevige wind de haven uit. De hele terugweg is één groot cadeau. Prachtig weer, zon en windkracht vier. De motor blijkt de hele weg uit. Achtentwintig uur later als we door de Stevinsluizen zijn bij Den Oever plopt Sebastiaan de champagne open voor het ontbijt.
‘Ik heb genoten heren en Ineke,’ zeg ik met het glas in mijn handen.
‘Adriaan dank voor het vertrouwen dat je mij gegeven hebt. Sebastiaan dank voor de gezelligheid tijdens de wacht.’
Met een grote glimlach zeilen we over het IJsselmeer richting Lelystad. Samen met Ineke zit ik achter het roer. We genieten en zingen mee met de muziek die Ineke heeft aangezet.
‘Ik vind dit zo fijn. Het was echt een fantastisch weekend. Zoveel geleerd weer,’ zeg ik.
Ineke lacht naar me: ‘Helemaal mee eens. Het was een fijne tocht. Alleen een ding. Je bent nu geen beginnend zeilster meer, Gerie. Dat kan je echt niet meer zeggen.’

Gerie Smit

20170527_214621

Reacties

Reacties