Mijn zoute ontgroening deel 2

De Engelse woorden dansen op de bladzijde en dringen niet tot mij door

Zeezeilers_Noorwegen_080417_009
Foto Johan Detollenaere

Het is de wind die ons naar Mandal in het zuiden van Noorwegen brengt. Ik ben blij dat we vandaag een haven aanlopen en niet nog een nacht op zee moeten doorbrengen. De afgelopen nacht was zwaar, door de storm hebben we weinig geslapen. Mijn vier paar handschoenen die ik mee heb, zijn doorweekt en mijn handen krijg ik niet meer warm. Ook ben ik nieuwsgierig naar het Noorse landschap.

Zeezeilers_Noorwegen_130417_017
Foto Johan Detollenaere

Djurre, Marc en Johan kijken naar de aanloop van Mandal. Ik kijk over de schouder van Marc mee naar de Noorse kaart. Hij maakt notities en ik staar naar de kaart vol gele eilandjes.
‘Wat ben je aan het doen?’ Fluister ik.
‘Ik zoek bakens en vuurtorens en vervolgens maak ik veilige sectoren.’
Djurre zit over de grote kaart gebogen en Johan bekijkt de pilot van Noorwegen.
‘En wat zijn de punten waar we op moeten letten?’ Vraag ik aan Johan.
Hij geeft me de pilot: ‘Lees maar.’

Zoveel informatie. Ik zou niet weten waar ik moet beginnen. Focus. Misschien komt het door het slaaptekort, want de Engelse woorden dansen op de bladzijde en dringen niet tot mij door. Wanneer de Noorse kust in zicht is neem ik het stuurwiel over.

Marc wijst me onder begeleiding van Jacqueline, onze kapitein, de weg naar de haven. Gelukkig herken ik zelf ook wat punten die ik in de pilot heb gelezen. Jaap en Jan Arnoud zijn op het dek aan het peilen met een peilkompas. Een instrument dat totaal nieuw voor mij is. Op de graad nauwkeurig varen we de haven binnen. Na ruim 55 uur op zee spring ik op de drijvende steiger van Mandal. Een uitgestorven moderne haven tegen de bruine rotsen.

NaviGerie

‘Wie gaat er straks naar de supermarkt?’ Vraagt Jacqueline.
‘Ik ga wel,’ zegt Marc.
‘Neem wat drop mee. Ze hebben hier echt lekkere drop. En wie doet de reisvoorbereiding voor morgen?’
Voorzichtig steek ik mijn vinger op.
‘Ik wil ook helpen. Johan pakt de pilot van Noorwegen uit de kast.
Jacqueline kijkt naar Carl: ‘Help jij ook?’
Carl knikt: ‘Prima.’

Johan, die in België is geboren heeft inmiddels de kaart gepakt.
‘Ehhh… Waar gaan we naartoe?’ Vraag ik.
‘Doe maar een voorstel,’ zegt Jacqueline. ‘Maar de Flekkefjord schijnt heel mooi te zijn. Na het eten mogen jullie het presenteren. Zet meerdere opties in de kaart en ook beslismomenten. ‘En hoe laat vertrekken we morgenochtend?’ Vraag ik voorzichtig.
‘Dat gaan jullie ons straks vertellen.’ Jacqueline laat ons alleen.
navigeren

 

Johan vouwt de grote kaart van de Noorse kust open. ‘Dit is de route naar de Flekkefjord.’ Hij wijst ons de weg en zet het met potlood in de kaart.
Ik kijk naar de kaart. ‘Ik heb er niets aan toe te voegen.’
‘Prima toch.’ Carl slaat zijn armen over elkaar.
‘Ik wil niet meer bij de Belg in het groepje,’ fluister ik. ‘Hij weet alles al,’ zeg ik net iets harder.
Johan schudt zijn hoofd: ‘Ik woon al langer in Nederland dan in België.’
‘Je klinkt nog als een Belg. Dus je blijft de Belg voor mij,’ grinnik ik.
‘Aan het einde van de reis heeft iedereen een bijnaam,’ merkt Jacqueline op.
‘Oh, noem mij dan maar NaviGerie of DeleGerie, daar ben ik ook goed in. Zeg maar NaviGerie, want dat moet ik deze zeereis echt onder de knie krijgen.’
Jacqueline lacht: ‘Komt goed, meisje.’

 

‘Kan ik je helpen?’ Vraagt Jacqueline. Ze ziet waarschijnlijk de lichte paniek in mijn ogen.

Zeezeilers_Noorwegen_130417_023
Foto Johan Detollenaere

De volgende morgen mag ik het eerste stuk navigeren. Ik heb alles uitgeschreven, maar zodra ik mijn hoofd naar buiten steek ziet de wereld er totaal anders uit.
‘Kan ik je helpen?’ Vraagt Jacqueline.
Ze ziet waarschijnlijk de lichte paniek in mijn ogen.

‘Gerie welke koers mag ik varen?’ Vraagt Johan die aan het stuurwiel staat. ‘Want ik vaar straks tegen die rots daar voor me.’
‘Wanneer de vuurtoren op het strand 90 graden is en die op het eilandje 180 kunnen we naar bakboord. Toch?’
‘Het is geen vraag,’ zegt Jacqueline streng. ‘Zeker weten.’
Ik ren weer naar binnen en kijk voor de honderdste keer op de kaart.
‘Ja het klopt,’ roep ik.
Jaap kijkt naar het strand: ‘Kijk eens door het peilkompas.’
Ik kijk er doorheen en zie dat de vuurtoren op het strand op 340 graden ligt.
‘Shit.’
‘Je zit bijna goed,’ zegt Jaap. ‘Snap je wat je gedaan hebt?’
Ik kijk weer door het peilkompas: ‘Ik heb ze gepeild ten opzichte van de boot en niet van de koers die we varen.’
‘Heel goed,’ zegt Jacqueline. ‘Dus op hoeveel graden moet de vuurtoren zijn?’
‘Ik ben het echt helemaal kwijt,’ zucht ik.
‘Wat voor koers varen we nu?’
‘270 graden.’ Ik begin al met hoofdrekenen. Dat plus 90 graden, want die vuurtoren moet dwars op de boot.
‘Dus?’ Vraagt Jaap.
‘Jaja. Ik reken. 360 graden.’ Ik pak het peilkompas. ‘360 graden. Johan je mag koers zetten naar 180.’
‘Doe ik.’

‘Sorry hoor,’ zeg ik tegen Jacqueline.
‘Nee joh. Je bent niet voor niets met De Zeezeilers van Marken mee. Je bent hier om te leren. Het gaat steeds beter. Straks heb je dat peilkompas ook niet meer zo vaak nodig.’

‘We hebben drie opties’

De wind houdt zich niet aan zijn woord. Wanneer we ‘s middags Mandal ver achter ons hebben gelaten draait de wind naar het westen, pal tegen en het begint te regenen. Ik zit met Djurre en Carl in de kuip. Jan Arnoud staat achter het stuur.
‘Ik denk dat we beter een andere haven kunnen aanlopen,’ zegt Djurre. ‘Om de Flekkefjord te bereiken moeten we negen mijl omhoog en die moeten we ook weer terug varen morgenochtend. We komen er sowieso pas vanavond laat aan.’
‘Is er al een knoop doorgehakt?’ Ik gluur naar binnen.
Jacqueline praat tegen Jaap: ‘De wind blijft west. Zo kunnen we mooi kaap Lindenes ronden en flink een stuk naar het noorden varen.’
Johan en Marc kijken naar de kaart. Het regent al uren en de schemer valt.
Jacqueline komt de kuip in: ‘We hebben drie opties. Of we lopen nu een haven binnen. Of we houden ons aan ons plan. Of we zeilen de nacht door. Wat wordt het?’

Over een paar dagen trekt de wind nog meer aan en dan liggen we misschien een dag verwaaid.

 

Zeezeilers_Noorwegen_130417_026
Foto Johan Detollenaere

 

Een nacht doorvaren die optie had ik nog niet bedacht. Het lijkt me de beste optie, want het is nog zeker 150 mijl naar Bergen.
‘Nacht doorvaren.’ Djurre is zeker van zijn zaak.
‘Laten we doorvaren. We zijn nu toch al nat,’ lacht Jan Arnoud.
‘Gerie, Carl?’
‘Doorvaren,’ zeggen we in koor. ‘En wat zeggen de mannen binnen?’ Vraag ik.
‘Grappig,’ zegt Jacqueline. ‘Jullie zijn zo verschillend en toch willen jullie allemaal de nacht doorvaren. Het is ook de beste optie. De wind is gunstig nu. Over een paar dagen trekt de wind nog meer aan en dan liggen we misschien een dag verwaaid. Nu mijlen maken is goed.’

Jacqueline roept iedereen bijeen. ‘De wacht gaat weer in zoals we dat de afgelopen dagen hebben gedaan. We gaan naar Tananger. Marc, Johan en Jaap hebben de kaart al bekeken.
‘Je nieuwe koers is 330 graden, Jan Arnoud,’ roept Marc. ‘En dat mag je voorlopig een paar uur volhouden. Ik duik mijn bed in.’
‘Het wordt wel een pittige nacht,’ zegt Jacqueline. ‘Want we varen het hele stuk aan de wind. Dus Johan en Djurre het is verstandig om ook je bed in te duiken.’
De heren gehoorzamen de kapitein.

Jaap komt naast me zitten in de kuip.
‘Zit je weer de hele avond met me opgescheept, Jaap.’
‘Dat vind ik heel gezellig,’ lacht hij.
‘Hoe laat is het eigenlijk?’
’20.00 uur.’
Ik bijt op mijn tanden. Nog vier uur te gaan voordat ik in mijn warme en droge kooi mag. Ik ben het zeilen nog lang niet zat. Het is de regen die mijn neus uitkomt.

Drop voor ontbijt

Zeezeilers_Noorwegen_140417_007
Foto Johan Detollenaere

Slapen doe ik die nacht amper. We varen hoog aan de wind en ik slaap in de punt van de boot. De heren voor me hadden me al gewaarschuwd dat slapen moeilijk ging, want je rolt bijna je kooi uit. Gelukkig gaan ze drie keer overstag, zodat ik op mijn andere zij kan rollen. Marc duwt aan mijn schouders: ‘Wakker worden.’
‘Auw.’ Voor me gevoel was ik net in slaapgevallen.
Ik wrijf de slaap uit mijn ogen: ‘Jullie varen veel te hoog aan de wind. Het is niet normaal hoe hard de punt van de boot klapt op de golven.’
‘Jij vaart zeker niet hoog aan de wind,’ zegt Djurre.
‘Denk je dat wij lekker slapen als jij achter het stuur zit,’ voegt Marc toe. ‘Morgen ben je blij dat we zo hoog hebben gevaren want dat betekent dat we er eerder zijn.’
‘We hebben wel goed nieuws,’ Djurre haalt zijn handen door zijn krullen. ‘Het is gestopt met regenen.’

De lucht is nog wel donkergrijs. Het wordt langzaam licht al is de zon nergens te bekennen. Ik vecht tegen de slaap en zoek naar iets zoets om te eten. Drop. Ik spit het snoepkastje uit. Chocolade, stroopwafels, gevulde koeken. ‘Heeft iemand die zak drop gezien?’
‘Ow. Ik lust ook wel een dropje,’ zegt Jan Arnoud.
‘Ik kan die zak nergens vinden. Jaap heb jij de drop gezien?’
‘Ik eet dat niet.’
‘Ze hebben toch niet midden in de nacht drop gegeten?’

Ik zweef tussen een wereld van dromen en werkelijkheid. Het is een heerlijk gevoel

 

Ik ga weer in de kuip zitten om Carl die aan het sturen is gezelschap te houden. Ik kijk naar de golven achter de boot. Sommige zijn zo hoog. Bizar. Toch voel ik me geen moment onveilig. Ik weet wat dit bootje kan en ik vertrouw de bemanning. Stiekem doe ik af en toe mijn ogen dicht. Ik zweef tussen een wereld van dromen en werkelijkheid. Het is een heerlijk gevoel. Ik leef mijn droom….
Ik ga rechtop zitten. Wakker blijven. En dan zie ik de zak drop liggen onder sprayhood tussen de lijnen.
‘Ik heb ze,’ roep ik enthousiast.
Er zitten er nog een paar in die ik deel met Jan Arnoud, de oudste heer aan boord.
‘Jij houdt ook wel van zoetigheid, he. Een koekje en chocolade,’ lach ik.
‘Ja klopt,’ zegt hij met volle mond.
‘Dan heb ik voor jou ook een bijnaam.’
‘En?’
‘Ouwe snoeperd.’
Jan Arnoud verslikt zich bijna in zijn dropje en geeft me een klein tikje op de schouder: ‘Pas op jij!’

Gerie Smit

Volgende week het laatste deel…

‘Willen we nog zeilen dan moeten we buitenom naar Bergen,’ zegt Johan.
Djurre zucht: ‘Dat is meer dan 60 mijl.’
‘Redden we dat in een dag met weinig wind?’ Vraag ik.

Zeezeilers_Noorwegen_130417_027
Foto Johan Detollenaere

Reacties

Reacties