Een koninklijke refit onder de tropenzon

In de winter van 2022 stapte Karlijn op het vliegtuig naar Tenerife. Geen plan, geen retourticket—wel één duidelijke missie: haar passie voor zeilen achterna. Niet veel later zeilde ze als crew naar Kaapverdië. Daar bleef ze een tijdje hangen, ontmoette haar vriend… en nu, ruim twee jaar later, is ze er nog steeds. Inmiddels is Kaapverdië een nieuw hoofdstuk geworden: ze kocht daar haar eigen boot, de 13,4 meter lange, verlaten stalen dame La Boudeuse (inmiddels omgedoopt tot Duchess). Op Zeilhelden blogt ze over haar zoektocht, haar avonturen en het opknappen van een oude zeilboot onder de tropenzon.

De wind giert om het huis, maar ik zit knus onder een dekentje op de bank van mijn appartementje in Kaapverdië. Terug op het eiland, terug bij de boot – en met mijn hoofd nog half in de afgelopen, nogal turbulente maanden.

Tijdens mijn bezoek aan Nederland deze zomer nam ik afscheid van Drifter, mijn geliefde 27-voeter. De eerste kijker was meteen verkocht – letterlijk én figuurlijk. En ik? Ik stond erbij met een brok in m’n keel. Maar eerlijk is eerlijk: ze verdiende beter dan een leven aan de steiger. Te vaak lag ze stil, terwijl ik weer ergens anders rondzwierf. Nu vaart ze verder vanaf Texel, bij een liefhebber die haar de aandacht geeft die ik niet meer kon bieden. Het doet pijn, maar het is goed zo.

Terug op Kaapverdië lag La Boudeuse op me te wachten. Onze stalen dame van 13,4 meter, klaar voor haar langverwachte beurt op de werf. En ik? Licht paniekerig. Acht jaar stilgelegen… wat zouden we onder de waterlijn aantreffen? Daarnaast is in Kaapverdië ‘even de boot op de werf’ maar zelden even. Werkers komen als ze zin hebben, onderdelen zijn een soort schattenjacht, en je geduld wordt flink op de proef gesteld. Maar Dave – mijn partner in crime – was onverstoorbaar: “Komt goed. We doen dit samen.”

De eerste klus: het onderwaterschip ontdoen van wat inmiddels een tropisch rif was geworden. Krabben, kreeften, pokken, schelpen, en zelfs wat koraal – het had zo in een natuurdocumentaire gekund. Gelukkig hadden we hulp, en met een hoop gesop en gekrab kwam het staal weer tevoorschijn. Daarna volgde het schuren. En geloof me: schuren is pas echt een test van karakter. Zodra het onderwaterschip kaal was, kwam de staalmeting. Zoals verwacht moest er her en der wat staal vervangen of verdubbeld worden.

En dan sta je ineens in je keukentje, starend naar een gat in de romp waar je een scooter doorheen zou kunnen rijden. “Waar ben ik in godsnaam aan begonnen?” dacht ik. Maar een paar dagen (en liters zweet) later zat alles weer netjes dicht.

Als enige vrouw op de werf was ik op z’n zachtst gezegd een bezienswaardigheid. Niemand verwachtte dat ik ook echt aan het werk zou gaan—laat staan dat ik dagenlang met een slijptol in de weer zou zijn of knie-deep in het roest zou staan te bikken. In het begin kreeg ik vooral veel meewarige blikken en goedbedoelde, maar licht neerbuigende opmerkingen. Maar hoe langer ik daar stond, met mijn gezicht vol stof en mijn handen vol blaren, hoe stiller het werd. Op een gegeven moment werd er zelfs voorzichtig een duim omhoog gestoken. Stiekem voelde het als een kleine overwinning.

Binnenin gingen Dave en ik verder met het eeuwige gebik. Elke nieuwe roestplek bracht nieuwe gaten met zich mee. Dus weer schuren, weer lassen, opnieuw schuren, weer verven. Het leek alsof de klus nooit zou eindigen. Maar na achttien dagen non-stop zweten, bikken, schuren en lassen, was het zover: de laatste laag antifouling werd aangebracht, en de boot blonk als nooit tevoren.

Op de allerlaatste dag van het jaar ging ze terug het water in. Een symbolisch moment, en we proostten op de kade – uitgeput, onder de verfspetters, maar intens tevreden. Wat een knaller van een jaarwisseling.

Met haar versterkte romp en frisse nieuwe jas onder de waterlijn ziet La Boudeuse er weer fantastisch uit. Nu is het tijd voor de afwerking: de opbouw krijgt een nieuwe laklaag, de lijnen worden vervangen, de gerepareerde zeilen wachten bij de zeilmaker… en ze krijgt een nieuwe naam.

La Boudeuse – de mokkende – doet haar geen recht meer. Dus dopen we haar om tot Duchess. Een naam met klasse, flair en een hint van drama. Precies goed.

Binnen moeten we nog even aan de bak. De hele keuken is eruit gesloopt vanwege het laswerk (met pijn in mijn hart, maar het moest). Die bouwen we nu langzaam weer op. Er zijn nog schilderklussen, en het anker en de zeilen moeten weer op hun plek.

Maar we zijn er bijna. En zodra alles klaar is, hijsen we de zeilen en gaan we écht het avontuur tegemoet.

Stay tuned!

Karlijn Ballemans

Wil je onze avonturen met het opknappen van Duchess op de voet volgen? Check ons dan op Instagram @digitalsailingnomad

Reacties

Reacties