Zeilhelden en hun oceaanracers: te zien in het Scheepvaartmuseum
Nederlanders blijken maar al te vaak topzeilers te zijn. In het verleden zijn prestaties neergezet wij graag in de in de spotlights willen zetten. Winnaars, oceaanzeilers en avonturiers hebben samen met hun schip een plekje gekregen in Het Scheepvaartmuseum.
Flyer
Twee scheepsmodellen, zij aan zij uitgelicht in hun eigen hoekje in Het Scheepvaartmuseum, met een eigen spotlight. Dat is om een goede reden. De twee schepen zijn als broer en zus: de Flyer en Flyer II. Het was Cornelis van Rietschoten (1926) die tot twee keer toe een wereldprestatie neerzette tijdens de Whitbread Round the World Race (tegenwoordig de Ocean Race). In 1978 won hij de race met de Flyer en in 1982 deed hij het nóg een keer! Met een nieuw schip, dat uit eerbetoon dezelfde naam droeg. Van Rietschoten gaf zelf opdracht om de scheepsmodellen te maken die hij later schonk aan Het Scheepvaartmuseum.
Cornelis ’Conny ’van Rietschoten was een succesvol ondernemer. Na de verkoop van zijn bedrijf besloot hij naar New York te vliegen om in gesprek te gaan met het bekende Sparkman & Stephens: de absolute topscheepsontwerpers van Amerikaanse bodem. Hun ontwerpen hadden het in eerdere edities van de race goed gedaan en Conny wilde zijn eigen schip laten maken, met zijn eigen wensen voor de overwinning. Het werd een schip van twintig meter, met een diepgang van iets meer dan drie meter. Er kwamen twee masten, de hoofd-mast van 26 meter hoog en de achterste ’bezaan-mast’ van bijna twintig meter hoog voor een optimale roerdruk verdeling tijdens vol tuig. De verwachting was dat het schip met deze romp zo’n 10 knopen zou kunnen varen, maar in de praktijk bleek het schip nog iets sneller te zijn. Het prettige aan het schip waren de twee kuipen achter beide masten, waar de bemanning op een veilige plek verlaagd ten opzichte van het dek kon staan. En dat was belangrijk voor Conny want hij vond één ding belangrijker dan winnen: veiligheid aan boord. Met een perfect ontwerp onder zijn arm ging hij terug naar Nederland om het schip uiteindelijk te laten bouwen bij Huisman. Het schip kwam goed voorbereid aan de start: het had daarvoor namelijk al flink wat oefenmijlen gemaakt om daarna nog even terug te keren bij Huisman voor het nodige optimalisatie werk. Een goede start bleek het halve werk: Conny stuurde zijn Flyer naar de eerste plek.
Flyer II
De tweede Flyer van Conny werd een compleet ander schip, maar bleef de snelle slanke rompvorm houden. Dit keer met één mast en een gigantisch oppervlak aan zeilen. De race werd hem dit keer bijna fataal: in de Zuidelijke Oceaan kreeg hij een hartaanval. Hij stond erop om door te zeilen en de bemanning mocht onder geen enkel beding hulp inschakelen. Een man met vastberaden daadkracht, een ongekende drive en winnaarsmentaliteit. Conny van Rietschoten is de enige schipper die de race twee keer op zijn naam schreef. Hij werd door internationale topzeilers de ‘Flying Dutchman’ genoemd. Een absolute legende, die na een leven op zee het aardse verruilde voor een onbekende bestemming in 2013. Zijn naam is nog even groot als zijn legacy. Een jaar na zijn dood kregen de scheepsmodellen een plekje in Het Scheepvaartmuseum.
De Volvo Ocean Race
De Whitbread Around the World oceaanrace veranderde meerdere keren van naam, maar bleef de even gewaagde race. Toen Volvo het hoofdsponsorschap overnam in 2001, kreeg de race de naam: Volvo Ocean Race. De route van de race bleef min of meer hetzelfde, maar de schepen veranderden. Tijdens de Volvo Ocean Race van 2005-2006 werd er gevaren met een VO-70 (Volvo Open). Qua lengte was het schip vergelijkbaar met de Flyer, maar het schip was stukken breder, en daardoor sneller op ruime windse koersen en het had een diepere kiel. Tevens was deze kiel kantelbaar, in wel 40 graden. Het voordeel hiervan is dat de kiel naar de loefwaartse kant kan worden gedraaid en zodoende meer hefkracht geeft om de romp vlak te varen als er een groot oppervlakte aan zeil gehesen is. Je ziet dan ook dat deze zeilen aan de bovenkant zijn uitgebouwd, waar het hiervoor gebruikelijk was om richting de top van de mast de zeilen smaller te maken. Meer tuig, meer hefkracht en dus meer snelheid was een grote pre aan deze boten. Ook was er een grote innovatie in de romp doorgevoerd: een romp van koolstof -in plaats van polyester- was licht van gewicht en dus sneller. Het grote nadeel was echter dat de romp na een harde botsing snel brak waardoor grote oceaandieren een reëel gevaar vormden.
De ABN AMRO I werd gebaseerd op optimalisaties van ABN AMRO II, het zusterschip met een talentenbemanning dat ook meevoer tijdens dezelfde race. Twee schepen met een Nederlandse sponsor, maar de bemanning van de ABN AMRO I was overwegend van internationale aard met de Nieuw-Zeelandse Mike Sanderson (1971) als schipper. De ABN AMRO II werd bemand door vooral jongeren onder de dertig, aangevoerd door schipper Sebastien Josse (1975). Het Scheepvaartmuseum beschikt over beide scheepsmodellen, maar alleen de ABN AMRO I staat opgesteld. Het verhaal over het tweede schip is tragisch te noemen. Het schip kreeg te maken met een grote ramp. Zeiler Hans Horrevoets (1974) liet het leven op de Atlantische Oceaan ten tijde van een storm. Hij sloeg overboord, werd gevonden, maar kon niet meer gered worden. De bemanning heeft zijn lichaam aan boord geborgen en naar Engeland gezeild. Voordat het daar aankwam, redde zij tevens de bemanning van de Movistar, het zinkende schip dat verlaten werd nadat het water maakte. Een etappe die een zwarte bladzijde vormt in de watersportgeschiedenis. Hans liet naast zijn vrouw Petra twee kinderen na.
In het voorjaar van 2018 was er wederom een man over boord situatie tijdens de Volvo Ocean Race. John Fisher werd na een vergeefse zoektocht nooit gevonden en zijn team heeft afscheid van hem genomen op zee. De zee blijft een aantrekkingskracht hebben die voor zeilers moeilijk te negeren is. Toch zijn de gevaren altijd daar. De zee geeft en de zee neemt en zo zal het altijd zijn.
No way back
Het verhaal van Pieter Heerema (1951) lijkt ergens wel op dat van Conny van Rietschoten. Ook Heerema was ondernemer en ook hij ging na een avontuur in zaken op zoek naar een goed schip om een oceaanrace te zeilen. Niet de Ocean Race, maar de Vendee Globe. Een non-stop solorace rond de wereld. Innovaties in scheepsontwerpen volgden elkaar in rap tempo op. Pieter Heerema liet zijn oog vallen op een Imoca 60 uit 2015. Het schip is wederom bijna twintig meter lang, maar verder verschilt het als dag en nacht van een VO-60 of VO-70. De Imoca is een zeer oncomfortabele, maar snelle racer.
Het is een boot die gemaakt is om hoge snelheden te bereiken onder alle weersomstandigheden. Het schip heeft een grote open cockpit, met een overkapping die de zeiler moet beschermen bij overslaande golven. Vanuit die cockpit wordt gestuurd, worden zeilen gehesen en is er –buiten een zeilwissel- eigenlijk geen noodzaak om voorop het dek te komen wat de kans om overboord te slaan aanzienlijk verkleint. Dat is wel zo veilig. Dat maakt het een geschikt schip om solo te zeilen, hoewel dit zeker geen sinecure is. Het schip heeft unieke foils, liftende zijzwaarden aan beide zijden van het schip. Deze zorgen ervoor dat de romp gedeeltelijk uit het water komt en minder weerstand geeft door het water en dus een hogere snelheid kan bereiken. De bijzondere vorm van de foils zorgen niet alleen voor verticale lift, maar ook voor stabiliteit die nauw samenhangt met de bulb-kiel die tevens kantelbaar is. Het schip gaat gemakkelijk drie keer sneller dan de Flyer van Conny van Rietschoten, maar alles gaat ten koste van het comfort. Het voornamelijk uit koolstofvezels bestaande schip voelt als een speelbal op de golven, en alle geluiden worden in de lege hul versterkt als een klankkast van een gitaar. Bovendien doet de helling waaronder het schip zich bevindt denken aan een steigerend paard. Werkelijk niks aan boord blijft droog, er is altijd herrie en er is geen enkele tussenstop zoals tijdens de Volvo Ocean Race. De Nederlandse zeilster Rosalin Kuiper vaart momenteel de Ocean Race en liep tinnitus op door de continue harde geluiden onderdek in de Imoca. Het is dit jaar voor het eerst dat de race ook gevaren wordt met Imoca’s.
Deelnemen aan de Vende Globe betekent non-stop oceaanzeilen en veel afzien. Pieter Heerema eindigde de race na 116 dagen. Dat hij finishte, was een grote overwinning op zichzelf. Of hij zou winnen of niet, was van geen belang. Na zijn thuiskomst schonk Heerema het scheepsmodel van de No Way Back aan Het Scheepvaartmuseum. Olivier van Noort zeilde overigens vierhonderd jaar geleden als eerste Nederlander de wereld rond. Alleen deed Olivier er met zijn bemanning iéts langer over: 1111 dagen. Hij had dan ook niet de beschikking over een carbon schip met kantelkiel en foils. Alhoewel…waar zou de mythe van de Vliegende Hollander anders vandaan komen…?
Sounion
Geen wedstrijdzeiler, maar wel een solozeiler met een grote liefde voor de oceaan. We sluiten het rijtje grote namen af met Herman Jansen (1924), eigenaar en schipper van Sounion. Een Pionier naar een ontwerp van Ricus van de Stadt. Dit unieke scheepje was het eerste Nederlandse polyesterkajuitjacht dat in serie werd geproduceerd. Op 20 juli 1972 vertrok Jansen met een schip van negen meter lang uit Amsterdam. Vier jaar later kwam hij terug en mocht zich de eerste Nederlander noemen die solo de wereld rondzeilde. Hij schreef een boek: ‘De horizon zeilde mee, dag na dag’. Na het lezen van dit boek kan je wellicht de conclusie trekken dat Herman Jansen een net zo groot filosoof als zeiler was. Dat maakt Herman Jansen en zijn reis ook zo uniek: zijn schip was klein, zijn avontuur groot en zijn verhalen net zo groots als zijn verlangen naar de zee. De heer Van de Stadt vertelt: ‘In 1965 bouwde ik voor Herman Jansen een Pionier, mijn 83e type van dit schip. Uit eigen ervaring was mij gebleken dat dit schip aan de eisen voor een solotocht rond de aardbol zou voldoen, ondanks de geringe lengte. Het was onkenterbaar (red. Kon niet omslaan), goed uitgebalanceerd en met een windvaan besturing zeer koersbestendig (red. De moderne ‘autopilot’) en daarnaast was de constructie oversterk‘. Op de dag van vertrek schrijft Herman Jansen terwijl hij tussen de pieren van IJmuiden doorvaart: ‘Gedachten komen en gaan, tenslotte besef je nauwelijks waar je aan begonnen bent’. Het zal een enkele lezer opvallen: in zijn boek schrijft Herman vaak in de we-vorm. ‘Donderdagochtend bevinden we ons tot overmaat van ramp in the shippinglane’. Ook schrijft hij de derde persoon: ‘Sounion en zijn schipper hebben hun tot dan langste zeereis achter de rug’. Soms lijkt het alsof zijn verhalen over iemand anders gaan. De prachtige illustraties in zijn boek, gemaakt door de welbekende illustrator Gerard van Straaten, maken de pagina’s nog mystieker en soms bombastischer dan het verhaal al is.
Herman Jansen navigeerde het schip op ouderwetse wijze de aarde rond. Met sextant, peilstok en ingewikkelde papieren tabellen. Niets in vergelijking met de moderne navigatiemiddelen vandaag de dag, zoals GPS en windvoorspellingen midden op de oceaan. Toen Herman Jansen terugkwam na een jarenlange reis, bleef zijn schip voor de deur van zijn woning in Medemblik liggen. Daar lag het, jarenlang. Niemand zou bij het aanzien van het schip hebben geloofd dat daar de wereld mee over is gezeild. Herman Jansen bereikte met 92 jaar een mooie leeftijd en stierf in 2017. Via de havenmeester van de haven waar de Sounion nog altijd lag, aan wie hij zijn bezittingen naliet, verwierf Het Scheepvaartmuseum de Sounion van Herman Jansen. Niet alleen het schip was een waardevolle aanvulling op de collectie, ook al zijn dagboeken, navigatie-instrumenten en dia’s werden zorgvuldig in het museum gedocumenteerd. Op basis van Herman zijn eigen foto’s, dia’s en filmmateriaal is door de Britse kunstenaar Robert Fox een video-installatie gemaakt die bezoekers het gevoel geeft zelf op zee te zijn.
Marleen Manneke, Het Scheepvaartmuseum