‘De ideale start, bestaat die?’
‘We rollen de fok pas vlak voor de start uit.’ Cornell heeft de helmstok in zijn handen. Er varen nog acht zeilboten als aasgieren rond de startlijn.
‘Is dat wel een goed idee?’ Ik kijk Cornell argwanend aan.
‘Anders zijn we veel te snel bij de startlijn.’
De eerste toeter gaat. Nog vijf minuten en de wekelijkse wedstijd de Blauwe Wimpel van de lokale zeilvereniging begint.
Het is het derde seizoen dat we meedoen. Het eerste jaar werden we vijfde. Vorig jaar stonden we ergens onderaan de lijst. De reden: De manchet van de schroef was vergaan. Helemaal naar binnengeslagen.
‘Jullie hebben een heel seizoen met een emmer onder jullie boot gevaren,’ zei Maarten de monteur van X yachts.
Dit jaar gaan we voor een plek op het podium.
We zijn bloed fanatiek…
De tweede toeter gaat. We gaan voor de startlijn overstag en dan liggen we stil.
‘Dit was geen goed idee.’ Ik kijk naar de andere boten die ons voorbij zeilen.
‘We hebben vuile wind,’ Cornell kijkt naar het grootzeil dat klappert tegen de mast.
Langzaam loopt de snelheidsmeter weer op als de andere boten ons voorbij zijn.
‘Daar gaat ze al,’ roep ik enthousiast. We trekken de boel aan en halen bovenlangs de eerste twee boten in. ‘Als we Henry maar voor blijven,’ lach ik.
De broer van Cornell vaart dit seizoen ook mee met zijn Dehler 34.
‘Hij heeft zijn Team Spirit goed getraind.’
Met heel veel moeite kunnen we hem van ons afschudden.
‘We kunnen ons nu geen fouten meer veroorloven,’ zegt Cornell.
We zijn bloed fanatiek.
Eindstand is nét niet op de het podium. Een 4e plek.
Anker uit
Er is vanavond veel regen voorspeld. Dikke wolken hangen boven het Markermeer.
‘Nu draaien,’ roep ik.
‘Dan komen we te vroeg uit. We hebben nog 2 minuten.’
We twijfelen allebei. Cornell draait de boot en met twaalf boten varen we op de startlijn af.
‘We gaan te hard. Laat de Genua vieren,’ roept Cornell.
Op bak- en stuurboord worden we ingehaald.
‘Hoe kan dit nou,’ mopper ik.
Na de start draait de wind in ons voordeel en zo pakken we een paar boten. De wolken worden steeds donkerder en dan… valt de wind weg.
‘We kunnen nu net zo goed het anker uitgooien en een ei bakken.’ Ik kijk naar de andere boten in de verte die wel nog wind hebben. Eindresultaat is niet om over naar huis te schrijven. Nummer 9!
1 minuut
‘Is de eerste toeter al gegaan?’ Ik kijk op de klok. Nog vijf minuten. Mijn mond is droog van de inspanning. We hebben een plan! Eén minuut van de startlijn af en weer één minuut terug, zo hoog mogelijk starten zodat niemand onze wind pakt. De toeter gaat. We stormen op de startlijn af.
‘Cornell pas op!’ Aan bakboord zie ik twee boten tegen elkaar aan botsen. Ik wijk iets uit naar stuurboord. Als eerste gaan we over de startlijn.
‘We stoppen. Omdraaien,’ roept een schipper van een andere boot.
‘Dit meent hij niet!’ Mijn ogen spuwen vuur.
‘Gewoon doorvaren.’ Cornell trekt de zeilen aan. Na afloop mogen we eindelijk een fles port ( 1e plek) in ontvangst nemen.
Klapgijp
De wind komt plat van achteren.
‘En nu?’
‘Starten met de boom op de Genua.’ Cornell loopt naar voren.
‘Maar hoe weten we of we op tijd op de startlijn zijn?’
‘Net als vorige week. Eén minuut heen en terug.’
Zo gezegd zo gedaan.
‘Hoeveel seconden nog,’ roept Cornell.
Ik vaar met 6,5 knoop op de startlijn af. Ik ga veel te hard.
’30 seconden,’ roep ik.
Cornell maakt de fokkeboom vast aan de mast: ‘Hoeveel nog?’
Ik kijk op de digitale wijzers van mijn mobiel. Shit!
‘We gaan te snel. We moeten terug. Straks een valse start. Haal de boom eraf.’ Gil ik
Cornell gooit zijn armen in de lucht: ‘Hoezo?’
‘Ik keek verkeerd. Nu nog 30 seconden.’
Door mijn onverwachtse manoeuvre veroorzaak ik een klapgijp…
Ik draai de boot en ga overstag. Ik wil niet gijpen met deze wind en Cornell op het voordek.
‘Pas op!’ Wordt er achter me geschreeuwd. Door mijn onverwachtse manoeuvre veroorzaak ik een klapgijp bij de boot achter me. Ik rond de startboei. De andere twaalf deelnemers zie ik voorbij varen. Als laatste gaan we over de lijn. Uiteindelijk weten we weer terug te komen in het veld. Eindresultaat nummer 6.
Nieuw plan
Onze vorige start wordt uitgebreid door de andere zeilers geëvalueerd in het clubhuis. Want door de klapgijp die ik veroorzaakte was er bijna iemand onthoofd. Conclusie: we moeten niet één minuut van de startlijn af en weer terug, maar op de start lijn één minuut heen en weer.
We liggen bij de lage boei van de startlijn. Klaar om te draaien en dan willen we starten.
‘Hoe lang nog?’ Ik kijk naar de snelheidsmeter. 6 knopen.
’40 seconden.’
‘Dan moeten we overstag, want anders zijn we de startboei voorbij.’
We draaien. En het is alsof de wind met ons meedraait want opeens varen we richting Marken.
De toeter gaat.
We liggen op de verkeerde boeg en buiten de startlijn.
Ik tier en vloek.
Weer als laatste over de startlijn.
Uiteindelijk ergens op de 5 plek.
Hulplijn
Nog drie wedstrijden te gaan. De concurrentie voor een plek op het podium is moordend.
‘Nico gaat mee vanavond,’ zegt Cornell.
Ik ben opgelucht. Nico een vriend van Cornell is vorig jaar een paar keer mee geweest en ook hij is bloedfanatiek.
‘Ik heb speciaal voor vanavond een digitaal klokje gekocht,’ zegt Nico wanneer hij aan boord stapt. ‘We gaan niet minder dan voor de eerste plaats.’
We vertrekken op tijd en oefenen vanuit alle hoeken de start.
‘1 minuut, 200 meter,’ Nico rent rond op de boot. ‘Cornell we gaan daar starten.’
De toeter gaat.
‘We gaan te snel Nico,’ roep ik.
‘Iets tegen de wind,’ roept hij. ‘Gaan, gaan, gaan….’
Als één van de eerste gaan we over de startlijn.
‘Nico, I love you,’ lach ik.
We juichen iets te vroeg. We worden ingehaald door onze directe concurrent met een spinaker.
‘Waarom hebben jullie niet zo’n ballonnetje?’ Nico kijkt ons verbaasd aan.
‘Volgend jaar,’ roepen we in koor.
Nico vaart ook de laatste twee wedstrijden mee. Als een Volvo Ocean boot gaan we over de startlijn. Uiteindelijk staan we dan tóch op het podium. Op het laatste treetje, 3e! Dit smaakt naar meer. Boot inmeten? Wie weet.