Big Joke, Small Ships #1

Afgelopen Pinksteren zeilden mijn vriend en ik mee met de Small Ships Race. De Small Ships Race is een race voor bootjes tot vierentwintig voet, van IJmuiden naar het Engelse Lowestoft. Toen we eenmaal in Engeland waren, hebben we er meteen maar een vakantie achteraan geplakt. Van deze bijzondere reis hebben jullie nog een uitgebreid verslag tegoed. Hierbij het eerste deel..


Woensdag 20 mei is het zo ver. Dan vertrekken mijn vriend en ik naar de jachthaven in IJmuiden. Daar willen we de laatste hand leggen aan de voorbereidingen voor de Small Ships Race, zodat we donderdag vroeg kunnen vertrekken. Onze boot hebben we het weekend ervoor al in IJmuiden gelegd, dus we gaan per auto. Mijn schoonvader is zo vriendelijk om ons te brengen. Om twaalf uur in de middag worden we in IJmuiden verwacht. Met alle dingetjes die we nog regelen moeten, blijkt dat te krap te worden. We zijn een half uurtje te laat. Gelukkig blijkt onze late binnenkomst geen probleem te zijn. Ik word vriendelijk ontvangen en krijg zelfs een een heel pakket aan goodies mee, waaronder een heuse scheepstoeter! Hard blazen wanneer we Lowestoft binnen lopen, zo luidt de instructie.


Op de steigers van de jachthaven is het een drukte van belang. Ik kijk mijn ogen uit. Meestal zijn wij degenen die ‘held’ genoemd worden, omdat we in zo’n klein bootje varen. Maar nu hebben wij zo’n beetje het meest ruime schip. En doen een paar Kolibri’s mee, scheepjes van iets meer dan vijfenhalve meter. En naast ons ligt de Triple Sec, een mini trimaran die meer voor het scheuren op de plassen bedoeld lijkt, dan voor een overtocht naar Engeland.

Er moet nog heel wat geregeld worden voordat iedereen veilig uit kan varen. Iedereen is dan ook druk in de weer. Een deelnemer voert hoog in de mast nog een laatste reparatie uit. Met een luide bonk laat hij zijn gereedschap vallen. Zijn vrouw is lekker ad rem: ‘denk maar niet dat ik je het kom brengen!’ Iedereen moet lachen. De sfeer zit er goed in.


Op de steiger komen we een aantal bekenden tegen. Mitchell en Riemer heb ik leren kennen tijdens mijn debuut als radio-DJ, tijdens de 50 mijl Short-handed. Ze hebben geen eigen boot, maar wilden wel graag mee doen met de Small Ships Race. Op het nippertje hebben ze een bootje weten te regelen. De eigenaar van de Kolibri Jachtwerf is zo aardig geweest zijn eigen scheepje uit te lenen. Met de Chapeau, een Kolibri 560, wagen ze de oversteek. Ik bewonder hun moed, en vraag me af of ze wel überhaupt in dat bootje passen. Vooral Riemer, want die is bijna twee meter lang.

Een ander bekend gezicht is Joost Ubbink. Een fanatieke kleine-bootjes-zeiler. Met zijn kleine Marsvin maakt hij in zijn eentje bijzondere reizen. Hij heeft ons op de Hiswa overgehaald om mee te doen aan deze onderneming. Verder zijn er mensen die we ook al gezien hebben tijdens de voorbereidingsavond twee weken geleden. Ook zijn er mensen die we kennen van het zeilersforum en Facebook. Links en rechts kletsen we bij. Maar niet te veel, want we willen de boot op orde hebben voor de laatste veiligheidsinspectie.


Die veiligheidsinspectie gaat vrij informeel. Twee leden van de wedstrijdleiding, Simon Does en Peter Schermer, stellen een aantal vragen. Doel is niet per sé om alle punten op de verplichte uitrustingslijst na te lopen. In plaats daarvan wordt iedere boot met bemanning individueel bekeken. Dingen die niet meteen duidelijk zijn, worden nagevraagd. Kunnen wij ons aanlijnen? En zo ja, zitten die aanlijn punten een beetje stevig bevestigd?


Naast alle veiligheidsmaatregelen wil men er vooral achter komen in hoeverre wij weten waar we aan beginnen. De conclusie van het gesprek is dat het bij ons wel snor zit. Gelukkig! Bij onze buurmannen, de bemanning van de Triple Sec, duurt het gesprek wat langer. Het is maar een heel klein bootje. Binnen is heel weinig ruimte, dus moet je tijdens je wacht buiten zitten, in de kou. Dat brengt extra risico’s met zich mee. Gelukkig weten de mannen van de Triple Sec heel goed waar ze mee bezig zijn, dus ook zij krijgen groen licht.

Om zeven uur is het tijd voor het weerpraatje. Een meteoroloog praat ons bij over de weersverwachting. We hebben geluk. Het is niet bezeild, maar verder lijken de omstandigheden vooralsnog ideaal. Windkracht drie of vier, met afnemende golven. Om kwart over negen is er een algemene bespreking. In groepen nemen we de tocht van morgen door. Onderweg zullen we een windpark en wat boorplatformen tegenkomen. Daar mogen we niet te dicht bij in de buurt komen. Ook is er een diepwaterroute voor grote schepen. En in het midden van de Noordzee zijn er nog de shipping lanes, die we haaks over moeten steken. Een hoop obstakels, dus is het zaak om goed op te letten.


Als we in de avond eindelijk klaar zijn, doen we nog een klein borreltje, om toch nog een beetje te slapen, ondanks alle zenuwen. En dan vroeg naar bed.


De volgende ochtend staan we om vijf uur op. Om kwart over vijf zou op de steiger het laatste palaver zijn. Dan wordt beslist of er uitgevaren wordt of niet. Ik loop de steiger op, om mijn groep te vinden. Ondertussen hoor ik de ene motor naar de andere starten. Kennelijk zijn de weersomstandigheden zo goed, dat men dat laatste overleg niet zo nodig vindt. Ik loop dan maar weer terug naar mijn eigen boot. We gaan!

We worden nog uitgezwaaid door onbekenden. Wat leuk dat die de moeite hebben genomen om zo vroeg op te staan. Met zijn allen varen we langzaam de haven uit, terwijl in het oosten de zon aan het opkomen is. Een grote olietanker komt net de haven binnen varen. Tientallen jachtjes varen langs hem heen, terwijl ze één voor één hun zeilen hijsen. De stuurman zal wel denken, ‘dat heb ik weer’.


Om drie over zes hebben wij onze zeilen ook omhoog en passeren we de startlijn. Buiten de pieren blijken de golven toch nog lastig. Die golven zullen wel te maken hebben met de aflopende diepte, zo vlak bij de kust. Even later worden de golven inderdaad rustiger. Ondertussen worden we hard ingehaald door Chapeau. Hoe doen die jongens dat, op een bootje van vijfenhalve meter?


Het belooft een mooie zeildag te worden. Dit keer varen we niet langs de kust, maar pal west, steeds verder weg, totdat we aan de overkant zijn. Onze eerste echte oversteek is begonnen. Spannend!
Wordt vervolgd…
Joke Noppers

Reacties

Reacties

Geef een reactie