Wat een boer niet kent…

“Ada, kom eens naar buiten. We krijgen bezoek.” Snel doe ik een omslagdoek om zodat ik netjes over de knie gekleed, de gast kan begroeten. John is op het voordek aan het werk en zwaaide naar een langsvarende visser. Deze stopt abrupt en koerst richting Rhapsody. In een klein motorbootje is de man druk bezig met iets wat ik niet goed kan zien. Met een schuin oog houdt hij de beide boten in de gaten en stuurt zo nu en dan zijn bootje een beetje bij. Wanneer hij dichterbij is, zie ik wat hij doet. Hij wrikt met een mes een grote schelp open en ontdoet het van het vlees. Ik kan niet goed geloven wat ik voor mijn ogen zie gebeuren. Ik weet ook dat wat hij nu in zijn handen heeft, ik straks in mijn handen heb. Ik pak een grote emmer. De man is een grote giant clam aan het schoonmaken. Normaal gesproken bewonder ik deze dieren langdurig tijdens het snorkelen. De gekleurde lippen is een waar wonder. Opgewonden en ook met afschuw kijk ik het tafereel aan. Ik kan dit cadeau niet weigeren. En met het aanpakken zal het ook gegeten worden. Verbouwereerd en vereerd neem ik de delicatesse in ontvangst. Blije opgetogen ogen kijken mij aan.

“What do I eat,” vraag ik nog voordat hij ervan door wil gaan. “Alles. Je kunt alles eten.” “Alles?” herhaal ik niet begrijpend. Mijn onwetendheid moet duidelijk bij hem over gekomen zijn want nog net voordat hij weggaat, laat hij zien wat ik weg moet snijden. Lachend als een boer met kiespijn, bedank ik hem.

Ik kijk in de emmer. Hoe ga ik dit nou doen. John is normaal gesproken van het snijden en bereiden maar die is druk bezig. En komt het dus op mij aan.

Ik kijk nog eens in de emmer. We hebben wel vaker gekke dingen gegeten maar dit roept weerzin op. Ik roep de buurboot op. Of zij weten hoe ik dit klaar moet maken en nodig hen tevens uit om het op te eten. “Ik zet de wijn vast koud kunnen we het in ieder geval wegspoelen.” In een visboek kom ik een paar recepten tegen. Met moed der wanhoop snij ik de delen weg die niet eetbaar zijn. Ik proef een stukje maar het is taai. De lippen en iets wat op een jakobsschelp lijkt, hou ik. De gerechten zijn lekker maar om te zeggen een delicatesse gaat mij te ver.

Later vraag ik aan een dame in een ander dorp hoe ik zo’n doopvont schelp klaar moet maken. Haar ogen lichten op wanneer ik haar het verhaal van de visser en de clam vertel. “Niet,” zegt ze. “Gewoon rauw. Het zwarte bolletje moet er uit en dan alles eten.” Ze kwijlt nog net niet. “Clams zijn moeilijk te vinden. Er zijn er niet zoveel meer,”zegt ze spijtig. “Rauw, in stukjes snijden en dan eten?” herhaal ik. Bedenkelijk kijk haar aan. “Nou ja, een beetje limoensap, wat kokos melk, een uitje en wat peper.” Het zachte gedeelte wat ik had weggedaan was waarschijnlijk het lekkerste. Het is namelijk haar favoriet. Ik heb haar maar niet verteld dat ik juist dat deel heb verwijderd. Wat een boer niet kent,…

Ada van der Vis

Jaren geleden vond Ada van der Vis, ooit een zeilheld op sokken, de Hollandse plassen al spannend en getijdenwater een hele uitdaging. Zij zeilt nu met John Gijzenij de wereldzeeën over. Verzeild tussen ongerepte atollen en afgelegen eilanden op zoek naar verreikende verrijkende avonturen.  Je kunt haar volgen via haar blog sy-rhapsody.nl

Reacties

Reacties