Uitzwaaien

voel de vis slechtziend blind
Hans laat Marit, die slechtziend is, voelen hoe het roer staat d.m.v. een stalen visje achter haar.

Onderweg zijn draagt altijd meer hoop in zich dan aankomen. Zomaar een mooie zin uit een boek van Arthur Japin “De Overgave”. .
Een zin die naar boven komt nadat de koperen bel is gepoetst, de laatste kussentjes in de hoek zijn geschoven, de wc nog een keer is schoongemaakt, alle restjes hout in de bus liggen, de bedden zijn opogemaakt, het aangepaste bordenrek hangt, het gat voor de waterdrukmeter is gezaagd, de nieuwe oven is geplaatst en al het andere wat we nu niet zullen noemen is gedaan.

“We halen het niet,”, flitste twee weken geleden door mijn hoofd. Moet ik een ander schip gaan regelen voor de eerste tocht. Jammer en zonde. We moeten het halen. Het tempo wordt een tandje opgeschroefd.
De timmermannen werken zo hard als ze nog nooit hebben gedaan. Geven vrije dagen op , en zeggen hun vrouwen alleen op vakantie te gaan.
Hulptroepen worden ingevlogen. De allerbeste poetsers, de handigste gasoven-aansluiters, alleskunners die hun hand niet omdraaien voor bankleuningen, nieuwe kapstokjes met mooie randjes, en aangepaste bordenrekjes. Alsof het allemaal vanzelf gaat.

Het eerste weekend met extra hulp geeft even het vertrouwen dat we het toch gaan redden.

Deze hoop wordt echter een dag later evenzo snel de grond weer in geboord. De vinylleggers hebben door een miscommunicatie het leggen van het vinyl niet ingepland. De nieuwe oven is bij de grens van Italie blijven hangen, en het nieuwe dekzeil is verkeerd opgemeten Gelukkig niet onze schuld.
Alleen de matrassenfabriek houdt woord.” We hebben gezegd dat we donderdag komen, dan komen we ook donderdag”. Dat zijn nog eens uitspraken waar je iets aan hebt.

Weer veel telefoontjes , mailtjes, goedpraten, uitleggen, smeken, begrijpen, niets zeggen en hopen…
Sorry mevrouw op koningsdag leveren wij niet. Misschien lukt het maar misschien ook niet.

Tussen alle drukte door moet ook het vaantje in de mast nog gewisseld worden. Omdat Hans van gekkigheid niet weet wat hij het eerst of het laatst moet doen, brengt hij bijna een halve dag in de stad door op zoek naar een passende windvaan. Om uiteindelijk thuis te komen met een lap zeildoek waar hij nog niet helemaal tevreden over is.

Omdat er geen tijd meer is om de mast te strijken, nemen we het aanbod van de brandweer aan om mee te doen met een oefening. Met een bakje wordt Hans omhoog gehesen en is eventjes in de wolken als hij de vaan eraf haalt.
Een paar dagen later tijdens de herhalingsoefening en plaatsen we een nieuwe witte vaan weer terug.

De vrijdag dat we terug zouden varen naar Zoutkamp wordt zaterdag.
En zoals het zo vaak gaat als we alles laten gaan zoals het gaat, regent het vrijdag de hele dag pijpenstelen en is zaterdag een hele mooie dag om terug te varen.

We varen langs de Museumbrug, langs de Hoge der A, en het Zernike terrein en laten laten de stad langzaam achter ons.

Schapen en lammeren staren ons aan vanaf de dijk, een madeliefje groeit onverstoorbaar verder in de muur van de sluiswand en we knoeien op het achterdek met Hans zijn befaamde ommelet. Alleen is de ketjap is spoorloos en zijn de bananen op. Maar we doen het er maar mee.
Leggen restjes vinyl in de kastjes, poetsen het plafond en schaven hout van het aanrecht, zodat het fornuis weer past,
Joost Mol hangt weer aan de muur en het mollenboek siert de wc.
Ook de heks krijgt een poetsbeurt en moet alleen nog maar voorzien worden van een nieuwe bezem.
Eigenlijk is ze ook toe aan een nieuwe rechter schoen, maar de rek is uit het budget. Ze zal het er mee moeten doen deze zomer.

Melle kijkt vanaf de mik weer het ruim in. En de Portugese vissersvrouw op de foto gaat verder met het boeten van haar netten.

Mooi hoe deze foto’s , schilderijen en beelden de sfeer van het schip weer terug brengen.

De stoffeerder heeft van de kussens een prachtig mozaiek gemaakt. Maar ook zij ligt uitgeteld op de door haar genaaide kussens. Stofferen zonder meten valt niet mee.

We eten pizza aan dek en de zon gaat weer onder in Zoutkamp.

Mensen moeten naar huis en langzaam wordt stil in het ruim.
Het geleende potje koperpoets kijkt ons aan en knipoogt naar de bel. Twintig jaar lang niet gepoetst het is eigenlijk een schande. Alsof er verder niets anders te doen is, poetsen we de bel net zo lang totdat de heks haar eigen af beelding weerspiegeld ziet in het koper.
De toon van de bel moet wel een octaaf omhoog zijn gegaan, nu ze haar oude vetlaag niet meer hoeft te dragen.

De groep die zondagavond aan boord komt stuurd een lieve mail. Twee slechtziende kinderen schrijven: “Wij vinden het niet erg als alles op de boot niet af, is, wij zien het toch niet en vinden andere dingen belangrijker..”

Nog één zondag poetsen en de verjaardag van Floor vieren die 18 is geworden. Bijzonder hoe alles zo samen valt. Bijna tegelijkertijd met Floor is de Najade weer of op nieuw volwassen geworden.

En dan kinderstemmen………….. ouders, zwemvesten passen, verbazing etc
De Najade is weer in bezit genomen.
Tijd voor het ruime sop en trossen los. Ik zwaai haar uit.

Ik rijdt langzaam het terrein van het korte hoofd af. Als ik omkijk is de kade leeg, net zo leeg als ik.

Ineens hoef ik geen hoop meer te hebben dat het schip op tijd af komt, ineens is alle hoop vervlogen. Even zo trots als ik me voel dat het ons samen met zoveel mensen is gelukt, even zo leeg voelt het ook. Een bevalling waarbij je kind wordt afgenomen. Ook de timmermannen moeten dit zo voelen. Zo lang met zoveel aandacht werken aan een klus. Ineens is het af en de volgende klus staat alweer in de agenda. En hier tussen in, hier tussenin zit een moment van “niets”.

Thuis haal ik de bus leeg, die nog helemaal afgeladen is met restjes hout, slangen, en alles wat niet langer aan boord hoeft te zijn.

Morgen geef ik een kruidenwandeling. Heel traag verschuift mijn focus.

Janet Frieling

Reacties

Reacties