‘Laat zien wat je van plan bent’

Iemand postte een verhaaltje op Facebook. Over een hachelijke situatie tussen een jacht en een veerboot. Ik las de post en bij toeval kwam dat ter sprake op de brug van een veerboot, twee dagen later, toen ik daar werd uitgenodigd tijdens een overtocht naar Terschelling.

Op het jacht

 “Verdomme Gert, hij komt recht op ons af! Gas nou, verdikkeme, Gert! …O, dat scheelde maar een haartje, pas op, de hekgolf, hou je vast. Gert, rustig maar, het ging goed. Dit kan toch niet? Zitten ze daar soms aan de Beerenburg? Of staat de autopilot aan en zitten ze grappen te maken?  In 40 jaar tijd nog niet eerder meegemaakt. Hier gaan we werk van maken. Die veerboot hoort hier helemaal niet te varen!” Grote schrik, de veerboot mist het jacht op twee meter. Ging maar net goed.

Op de veerboot

“Wat doet dat jachtje daar, strijken? Duiken zo het Fransche Gaatje wel in. O, niet dus. Nu draait ie om. Hou hem in de gaten. Nu gaat ie weer naar buiten. OK, ze zien ons. Jemig nee, ze draaien weer. Hou hem in de gaten. Ze gaan nog voor ons langs ook. Ja, hij zit daar, de mast zie ik daar aan bakboord”.

De crew haalt opgelucht adem. Ruim vijfentwintig meter tussen hen en het jachtje. Ging maar net goed. En meteen klaar voor de volgende. Want daar gaat een motorjachtje dwars over de geul en er komt een Urker aan. Die hebben altijd haast. Houden ze op het motorjacht alleen rekening met de Urker of ook met de veerboot?

De zeilers

Ze klimmen in de pen en beschrijven de situatie in hun vaste groep op Facebook, waar ik ook in zit. Veel bijval. Verontwaardiging ook. Benader de rederij! Vraag een verklaring en deel dan hun reactie! Ook andere geluiden. Daar gaan strijken is misschien niet zo’n goed idee! Goed zeemanschap komt van twee kanten! Integere uitwisseling, geen gescheld, gelukkig. Want zeilers.

De veerbootbemanning

Bijna dagelijkse voorvallen, dus het hoort erbij.

Toeval

Bij toeval sta ik als gast op de brug bij Doeksen twee dagen na dit voorval. Ik ken de kapitein via, via.  “Kom maar even naar boven als we goed en wel weg zijn uit Harlingen”. Leuk. Het wordt een langer verblijf op de brug. Ik vertel hem over de post op Facebook. Hij wil het graag lezen. Ik laat het zien op mijn telefoon. Hij leest het, terwijl zijn collega het schip met een minuscuul joystickje langs de Pollendam stuurt. “Verdomd, dat waren wij!”. Twee dagen daarvoor. Ik wil alles weten. Hij wil vertellen. Zonder opsmuk.

“Ze deden maar wat. Je gaat daar toch niet strijken. Ga dan het Gaatje in, dan kunnen wij er mooi om heen. Wij willen echt niet over een jacht heenvaren, om drie minuten eerder in Harlingen te zijn, tuurlijk niet. We willen helemaal nooit ellende”.

Hij vertelt hoe ze de recreatievaart nauwlettend in de gaten houden. Omdat ze weten dat het soms raar kan gaan. Dat ze met deze veerboot wel degelijk buiten de vaargeul mogen en kunnen varen, als de diepte er is. Dat de snelboot daarentegen wel binnen de vaargeul moet blijven. Dat het betreffende jacht voor het Fransche Gaatje bezig was te strijken, zo ongeveer op de rand van de vaargeul. Dat het jacht een zwalkende koers voer, en op het laatst nog vlak voor hen langs dook. En dat die twee meter dramatisch klinkt maar dat het natuurlijk meer was. Anders hadden ze een noodstop gemaakt. Vanzelfsprekend.

We steken over naar Terschelling. Ik geniet van de concentratie op de brug, de uitzichten en de korte heldere aanwijzingen die de schipper aan zijn sturende collega geeft. Twee paar ogen die intensief bezig zijn met wat er om hen heen gebeurt. Ze snappen het spelletje zeilen ook. Ze kijken ingespannen naar de details die verraden wat de zeilers gaan doen, of ze opletten, of ze de veerboot zien. Lezen van lichaamstaal. Lichaamstaal van boten. En anticiperen. Niks geen autopilot.

Tijdens de twee uur dat ik er ben zie ik recreatieschippers dingen doen die nautisch niet handig zijn. Dingen die op de brug van de veerboot zorgen geven. Motorjachtje dat absoluut om een rode ton heen wil draaien en dan scherp moet wegsturen om niet voor de veerboot te komen, terwijl achter de boei diep water ligt, een halve mijl tot aan de gele tonnen, het brede fietspad, zoals dat bij veel schippers heet. Groot zeiljacht dat scherp aan de wind vlak achter de veerboot langs stuurt. Bij loefgierigheid zou een vlaag het jacht vol op de veerboot laten knallen. Van die dingen dus.

Daarbij is er één uitgangspunt dat massaal afwezig lijkt te zijn. Een regel die ik er als kind ingeramd kreeg, door mijn vader. Als stuurman op de koopvaardij wist hij waar ie het over had. Tijdens zijn zeillessen op het Sneekermeer klonk het zo vaak.

“Laat zien wat je van plan bent, Eric!”

Goud waard. Ik leerde iets maar begreep nog niet wat. Nu wel. Laten zien wat je van plan bent vergt een vorm van empathie. Aanvoelen hoe een andere schipper naar je kijkt. Bedenken hoe die persoon je actie zal interpreteren. Uit de verte. Op een bewegend schip. Helder aangeven: ik wijk uit naar buiten, zodat jij mij langs bakboord op kan lopen. Heldere taal. Het is echt nodig. Hoe gelijk had mijn vader.

Dus, zeilers, laat zien wat je van plan bent. Het wordt er leuker en veiliger van op het water. En voor Doeksen zie ik een nieuw verdienmodel. Maak een kleine tribune op de brug en laat ons, zeilers, meekijken. Tegen een passende vergoeding. Iedereen blij. En ook zinvol. Want het gaat een keer fout.

Een dag later kreeg ik een App van de schipper van de veerboot. Ze hadden die middag vol op de rem gemoeten, een noodstop. Ging maar net goed.

Eric de Groot

©Eric de Groot, schrijver van Het Fransche Gaatje, zeiler, paraglider en ontwerper van bijeenkomsten. Harlingen, september 2021

Reacties

Reacties