Fairblog: Verlangen naar Café Sport op Horta
We zijn nu bijna twee weken op zee, meer dan een week op de oceaan. Na eerst een week van weinig wind, begon in de nacht van zondag op maandag de wind te blazen uit het oosten. Het is mooi de wind op te zien starten. Het doet me denken aan de woorden van Remco Campert: ‘Verzet begint niet met grote woorden maar met kleine daden, zoals storm met zacht geritsel in de tuin’. Samen met mijn wacht waren we op het dek toen die nacht overal flitsen te zien waren, onweerswolken overal om ons heen. Geen wind, de zeilen klapten tegen de stagen en hingen slap. Een grote donkere wolk kwam langzaam op ons af, steeds meer flitsen. En dan het moment dat ie over je heen komt, woesssshhh is het woord dat dat beschrijft. Zeilen trimmen en dan die eerste gang in het schip. Een machtig gevoel: 130 ton komt in beweging. Eerst langzaam maar steeds sneller, om weer met Campert we spreken: ‘zoals brede rivieren met een kleine bron verscholen in het woud’
En toen kwam de regen. Die zondag hadden we nog gelopen op blote voeten, in shirts en korte broeken en nu was het tijd voor regenpakken, wollen sokken en later waslijnen in het schip, overal waar plaats is in het schip hangen regenpakken. Want de wind was constant net als de regen. Twee dagen lang in de hoosregen. Laarzen vol met krantenproppen, je kooi in en meteen onder de wol, mutsen en regenpakkenweer. Nu gaan we noord, noord oost zelfs. Een groot hogedrukgebied zorgt ervoor dat we constante wind hebben vanuit het zuidoosten. Hiermee varen we nu al drie dagen hoog aan de wind richting het noorden, noordoosten. Later zal de wind naar het zuiden draaien en draaien wij mee naar het oosten. De oceaan over, die grote plas met water over naar de Azoren, richting huis. In de regenachtige nachten tussen donkere wolken waar verraderlijke wind in zit vraag je je af waar je mee bezig bent. Maar dat is maar voor korte duur. Want dit is wat je wilde: iets anders, een verschil maken, de wereld willen veranderen al is het maar een klein beetje. En op zulke momenten komt datzelfde gedicht van Campert weer in mijn hoofd op: Iemand richt zich op, iemand is voor altijd wakker, iemand stelt de vraag, iemand verzet zich, en dan nog iemand en nog iemand en nog…
Mooie woorden, en vandaag werden we in de ochtend wakker en aten pap, we zagen de zon op komen en alles is weer zo prachtig mooi, golven van vijf meter het schip grommend en duwend er door heen, er over heen. Ja erover heen gaan we zeker, nog 1650 mijl te gaan. We zijn rond een derde van de crossing, ik denk rond de acht a tien dagen dan moeten we in Horta kunnen aankomen. Horta, waar iedereen het over heeft. Over Peter’s sport, het cafe waar je friet kan eten en bier kunt drinken, de bibliotheek waar je kunt internetten, de wasserette die alles binnen een etmaal schoon heeft, de schilderijen overal op de kade muren. Maar zeg ik dan tegen de mensen in mijn wacht, al is het soms nat en koud en lijkt de oceaan oneindig groot en boos: zodra je langer dan een week aan land bent verlang je terug naar nu: naar de blik op oneindig en de wind in je gezicht. Ahoy
Wiebe Radstake
www.fairtransport.eu