Marga zeilt: Van Mindelo naar Rodney Bay Marina

Dinsdagavond 21 november, de avond voor de start van de tweede etappe van de ARC plus 2018, wandelen we vanuit de jachthaven langs de haven naar een mooi strand. Het is donker dus ik zie er niet zoveel van. Overdag moet de zee daar een mooie blauwe kleur hebben. Bij het strand is een restaurant met uitzicht op zee. We eten er gezellig met zijn drieën. Rond elf uur lopen we terug.

Woensdag 21 november is de start van de tweede etappe van de ARC plus 2018. Ik slaap uit en ontbijt aan boord. Het is een drukte en herrie van belang in de haven. Mensen die de laatste boodschappen halen, er moet uitgecheckt worden, er draaien motoren omdat de stroom was uitgevallen en de batterijen wat leeg zijn, radio’s worden getest. Mijn schipper komt terug van een wandeling langs het strand. De drukte en de herrie was hem wat te veel. Ik vind het wel een goed idee en doe de wandeling van gisteravond nog een keer over. De baai is blauw. Het restaurant gaat net open en ik drink er wat. En uiteraard is er de gratis WiFi zoals in bijna alle restaurants. Al snel is het weer tijd om terug te lopen. We zijn er klaar voor. De boot is schoon, er zit 500 liter water in de tanks en er is nog meer drinken in blikjes en flessen. Er is voldoende eten aan boord. Het vuilnis is van boord, de was gedaan en de afwas opgeruimd. Veel boten hebben de steigers al verlaten en drijven al rond in de omgeving van de startlijn. De achterlijnen worden omgelegd naar slippende lijnen, de fenders worden alvast opgeruimd. De voorlijn en de achterlijnen worden los gegooid. En daar gaan we. Op naar de startlijn. Om 13.00 uur is het startsein en varen we de baai van Mindelo uit.

Zouden we dan toch de verkeerde keus hebben gemaakt en is er vlak onder het eiland wel wind. Er komen ook wat boten met spinnaker of gennaker voorbij.

Er is lichte wind. We proberen de boot zeilende te krijgen, maar dit lukt moeizaam. Het rammelt en klappert. We kiezen er voor om zuidelijk te varen om uit de windschaduw van het eiland Santo Antao te blijven. In de verte en op de AIS zie ik veel boten juist vlak onder het eiland varen. Zouden we dan toch de verkeerde keus hebben gemaakt en is er vlak onder het eiland wel wind. Er komen ook wat boten met spinnaker of gennaker voorbij. Gertha 5 is een zware boot en met deze hele lichte wind kan ze geen lichtweer zeilen voeren. Op onze boot laten we het grootzeil wat zakken, halen we het weer op, gaat het van stuurboord naar bakboord en weer terug. De genua gaat van bakboord naar stuurboord maar het geklapper en gerammel blijft en we maken nauwelijks snelheid. Simon kookt en we eten gezamenlijk.

Inmiddels zijn de meeste boten uit het zicht verdwenen. Ik zie nog twee boten die een nog zuidelijker koers varen dan wij. Zou dat dan de oplossing zijn?Slapen op een boot die zo rammelt, lukt niet echt. Gelukkig komt net op tijd een verlossend berichtje op de inReach binnen van onze route en weerman. Een beetje ons virtuele vierde bemanningslid. Vaar 210 graden. Ik zet de autopilot op 210 en we stellen de zeilen bij. En daar gaat ze. Met hele licht wind maken we 5 knopen snelheid. Het geklapper en gerammel houdt op. De mannen kunnen slapen. Ik heb wacht van 21 tot 24 uur. Het is wat bewolkt, de volle maan komt er af en toe tussendoor. De wind zorgt voor een beetje afkoeling. De voorspelling is dat morgen de wind draait, dan kunnen we gijpen en koers zetten naar het westen.

Ik kom bij zonsopgang weer aan dek. De wind is inmiddels naar het zuidoosten gedraaid. We kunnen de ruime wind koers nu met 240 graden varen. Dat betekent dat we meer naar het westen gaan. Dat is alleen maar voordeel, want tenslotte moeten we daarheen. Bij een wind van 5 knopen kruipen we met ongeveer dezelfde snelheid vooruit. Tegen het middaguur komt er bericht binnen dat we zouden moeten kunnen gijpen en een koers gaan varen naar het westen. De wind is al drie keer naar het noordoosten gedraaid, maar weer terug gedraaid. Om 13.00 uur lokale tijd gijpen we en varen naar het westen. Er is nog steeds heel weinig wind, zo’n 6 knopen. Maar we gaan de goede richting op. De boot licht in de schaduw van de zeilen en de wind blaast door de boot. Dit maakt het allemaal een stuk aangenamer. In de loop van de middag neemt de wind steeds meer toe. We kunnen vaart maken.

Tijdens mijn wacht van middernacht tot 3 uur in de ochtend van vrijdag 23 november 2018 stuur ik de eerste anderhalf uur met de hand. De boot loopt lekker. De wind neemt heel langzaam toe en als ik om drie uur mijn wacht overdraag, piekt hij af en toe boven de 20 knopen. We steken voor de zekerheid een eerste rif in het grootzeil. Om negen uur neem ik de wacht over van Malcolm. De wind is toegenomen tot 25 tot 30 knopen. Er zit een tweede rif in net grootzeil en de genua is iets ingerold. Als Simon de SSB aanzet en de posities van de overige boten binnen komen, blijkt dat de rest al verder naar het westen zit en wij de meest zuidelijke boot zijn. ‘s Middags zetten we het derde rif in het grootzeil. We proberen zo veel mogelijk naar het zuiden te varen. Dit lukt niet omdat de wind meer uit het oosten dan uit het noordoosten komt. We maken wel flink snelheid. Zo varen we door de nacht. De bewolking verdwijnt, het is volle maan. We varen Gertha 4 voorbij.

Zaterdag 24 november is een schitterende dag. Het waait 22 knopen. De wind draait gedurende de dag een paar maal. Komt dan uit het oostnoordoosten en dan weer uit het noordoosten. In de loop van de ochtend gaat het derde rif er uit. Helaas is de koers te ver noordelijk. Gezien de wind die vanaf dinsdag zal afnemen en de windhoek die we nodig hebben om te kunnen zeilen, zouden we eigenlijk meer naar het zuiden moeten gaan. Maar de boot loopt lekker en de schipper besluit in al zijn wijsheid de noordelijke koers aan te houden.

Ik zie wat vliegende vissen over het water scheren. Later vind ik er drie op de boot.

Zondag 25 november kom ik om 6 uur aan dek. Aan de hemel een volle maan en Venus. Ik zie wat vliegende vissen over het water scheren. Later vind ik er drie op de boot. Het is helder. De wind komt nog steeds meer uit het oosten dan uit het noordoosten. Dit lijkt ook zo te blijven. De wind is rond de 20 knopen en dus al wat afgenomen. We varen nog steeds een noordelijke koers. Die steeds verder wegloopt van onze bestemming. Als om 9 uur de schipper uitgeslapen aan dek komt, volgt er informatie uitwisseling en wat overwegingen wat te doen. Uiteindelijk besluiten we toch te gijpen en gaan we op weg naar het zuidwesten. De koers bevalt niet. Deze is met gemiddeld 220 graden te zuidelijk. De zee is wat rustiger, het waait wat minder dan de afgelopen dagen. Dat biedt meer mogelijkheden kwa zeilvoering. Het grootzeil gaat naar beneden. De twee voorzeilen gaan uit. De genua aan stuurboord met de boom er in om het naar buiten te houden en aan bakboord het gewone voorzeil met een lange lijn naar achteren. De giek wordt aan bakboord gezet voor het evenwicht. Dit levert een beter resultaat op. De koers is iets zuidelijker dan west en brengt ons dicht naar onze bestemming. De zuidelijke marge geeft ons straks bij eventueel licht weer de mogelijkheid om op te sturen. De zon schijnt en de zee is blauw. ‘s Middags tref ik voorbereidingen voor het eten van vanavond. Gebakken zoete aardappelen, blokjes gemarineerd vlees en een witte kool salade. Minder dan 1500 nm te gaan.

In de nacht van zondag op maandag is het bewolkt. We passeren Malisa, die een zuidelijke koers vaart. Als mijn wacht er om 3 uur opzit, zijn er nog 1400 nm te gaan. Maandagochtend 26 november 2018 heb ik om 9 uur wacht. Het is bewolkt en wat vochtig. De wind is afgenomen tot gemiddeld 16 knopen. Hij is oost, soms oostnoordoost en dan weer iets ten zuiden van oost. Magneta zit 9 nm voor ons en iets noordelijker. Als ik weer kijk is ze verdwenen van de AIS. De watergenerator heeft er voor gezorgd dat de accu’s vol zijn en wordt uit het water gehaald. We zetten de klok een uur terug. Rio de Janeiro tijd. UTC min twee uur. Nederlandse tijd min drie uur. Simon en ik verdelen het extra uurtje wacht. De wachten kunnen dan weer op de gebruikelijke tijden lopen. We zitten inmiddels al zover zuid dat de dagen en nachten evenlang duren.

Maandagmiddag valt de wind weg. De zee wordt vreemd onrustig. Alles rammelt en klappert, piept en kraakt. We rollen de jib in, halen de giek binnen en sturen wat op. Dat geeft rust en we eten gezamenlijk. Niet lang daarna steekt de wind weer op. We gaan weer verder op dezelfde koers. Naar het westen en het zuiden. De zee is 27 graden. Afkoelen doet het niet meer. De enige manier om wat verfrissing te krijgen in de boot is wat raampjes openzetten. Dat geeft een lekker windje. Als het overdag bewolkt is, is het nog wel te doen. Als de zon volop brandt, wordt het goed heet in de boot. De nacht van maandag op dinsdag start aardedonker. Geen maan. Wel sterren. Als ik om drie uur weer wacht heb, schijnt de maan. Het is gelijk een stuk lichter. Ik zie Orion, de grote en de kleine hond. Achter de boot zie ik Venus opkomen.

Dinsdag 27 november gijpen we in de ochtend. We varen een ruime koers naar Sint Lucia. De boot komt op die manier in de schaduw van de zeilen te liggen. We kunnen de koers net aanhouden. Ik stuur een tijdje met de hand. En wissel af met de autopilot. In de loop van de middag gaat de autopilot op windvaan stand. De koers die we moeten aanhouden is wel erg ruim en de wind draait nogal. Zo vaart de boot goed op de wind. De koers wisselt dan wat. Maar dit is wel zo veilig. Ik zorg vandaag voor het eten. Gezamenlijk houden we happy hour en eten we pasta in de kuip.

Ik probeer op de AIS te ontdekken wat voor soort boot het is. Hij voert twee lichten en als hij uiteindelijk aan bakboord langs komt, moet het toch wel een aardig bootje zijn.

Dinsdagavond heb ik wacht van 9 tot middernacht. Alles is rustig en we maken flink vaart. Tegen het einde van mijn wacht zijn daar weer ineens wolken. De wind neemt toe en er vallen wat spetters. De wind komt boven de 20 knopen af en toe en schiet zelfs een keer uit naar 24 knopen. Vlak na middernacht is het weer helder, de maan schijnt achter de boot, de wind neemt af en de zee wordt rustiger. In de verte op ongeveer elf uur zie ik een licht. Ik probeer op de AIS te ontdekken wat voor soort boot het is. Hij voert twee lichten en als hij uiteindelijk aan bakboord langs komt, moet het toch wel een aardig bootje zijn.

Als ik om zes uur woensdagochtend weer wacht heb, hoor ik bij de overdracht dat de AIS het niet meer doet. Nu zijn er gemiddeld heel weinig schepen in de buurt, dus het duurt ook even voordat je er achter bent. Achter me komt de zon op. Er staat gemiddeld 18 knopen wind. Een reset van de AIS in de ochtend helpt. Vandaag is een beetje feest. We hebben nog 1000 nm te gaan. We zijn over de helft. Tijd voor een douche. De boot zeilt ondertussen onverminderd naar het noorden. De wind is oostnoordoost en zal dat de komende dagen ook blijven. Tijd om de zeilconfiguratie te veranderen. We willen niet naar het noorden, maar naar Sint Lucia. Op het dek is het warm. Het zeewater is 27 graden. De zon brandt en op het dek kun je een eitje bakken. De genua wordt uitgeboomd aan bakboord. Het grootzeil wordt gestreken en goed vastgemaakt aan de giek. De jib gaat uit aan stuurboord en de giek gaat ook uit naar stuurboord. Alle hens aan dek. Maar het werkt. We liggen weer op koers. Van 3 tot 6 in de middag heb ik wacht. Ik stuur net iets onder de 270. Gezamenlijk vieren we zoals elke dag “happy hour”. Daarna eten we gezamenlijk in de kuip. Dan zit mijn wacht er weer op.

Als ik donderdag 29 november om middernacht aan mijn wacht begin, zie ik een beetje hetzelfde patroon als gisteren. Gedurende de avond een heldere hemel en veel sterren. Vlak voor middernacht komen er donkere wolken en neemt de wind toe. Vandaag niet zo erg als gisteren. Na middernacht als de wolken overgetrokken zijn, komt achter me de maan op en gaat de wind weer wat liggen.

De donderdag verloopt rustig. Afgelopen dagen veel wier in het water. Dat zich rond het molentje van de watergenerator werkt. Nu is het verdwenen. Malcolm maakt foto’s en verstuurt info op verzoek van de World Cruising Club naar een organisatie die onderzoek doet. De zee is rustig, het is mooi weer en er staat een redelijk constante oostnoordoostenwind van 18 knopen, die alleen aan het einde van de middag wat afneemt. Van lege plastic flessen en een paar tiewraps maken we houders voor een blikje en een fles water in de buurt van het stuurwiel. Tijdens mijn avondwacht stuur ik. Het is kraakhelder met heel veel sterren.

Tegen het einde van mijn wacht is het moeilijk om koers te houden. Hebben we genoeg ruimte om snelheid te kunnen maken in de goede richting?

Vrijdag 30 november heb ik om drie uur ‘s nachts wacht. De maan schijnt achter de boot in het oosten en het is licht bewolkt. Aan de hemel ontdek ik de sterren zoals ik ze gisteren heb achter gelaten. Boven me Orion. Aan bakboord de grote hond met Sirius de helderste ster. Vlak daaronder Canopus de tweede heldere ster. Hij staat in het zuiden en kan alleen gezien worden onder de 37e breedtegraad. We varen nog steeds naar het westen met de genua uitgeboomd aan bakboord en de jib en de giek aan stuurboord. Tegen het einde van mijn wacht is het moeilijk om koers te houden. De wind is gedraaid naar noordwest. Zo’n dertig graden. We gaan te veel zuidelijk. In de loop van de ochtend wordt de jib ingedraaid, en gaat het grootzeil aan bakboord omhoog. We zeilen ruime koers naar Sint Lucia. De wind valt weg. Hebben we genoeg ruimte om snelheid te kunnen maken in de goede richting? Nog 640 nm te gaan. Vrijdagavond is een nacht met sterren en overtrekkende wolken. Na een kalme start van de avond maken we flink snelheid.

Zaterdagochtend 1 december hebben we nog iets meer dan 500 nm te gaan. De boot op koers houden lukt en we gaan hard. Maar het piept, kraakt en zwaait. De uitgeboomde genua vangt achter het grootzeil niet veel wind. We zetten het derde rif in het grootzeil. De boot ligt rustig op koers. Met wat minder snelheid, maar wel zo comfortabel. Als vlak na de wisseling van de wacht Rokhea de andere Swan achter ons aan de horizon verschijnt, haalt de schipper de riffen er weer uit. Zaterdagmiddag gaat het grootzeil naar stuurboord en wordt het tweede voorzeil gezet. Zo wordt alles uit de kast gehaald om vaart te maken richting St Lucia. In de loop van de middag is Rohkea 5 nm ten noorden van ons. Zelfde koers, snelheid en zeilsetring. Ze hebben tot 02.00 uur vannacht met spinnaker gevaren. Contact via VHF. Ze zijn zichtbaar aan de horizon op vier uur.

Zondagochtend om middernacht start mijn nachtwacht. Het is helder. Orion, de grote en de kleine hond, Sirius en Canopus herken ik meteen. Ik probeer vannacht een nieuwe ster te herkennen. Westelijk van de sterren die ik nu ken, staat Achermar. Alleen zichtbaar onder de 32e breedtegraad.

Ondertussen maken we aardig vaart. Nog 400 nm te gaan. De boot vaart op de windvaan. Het grootzeil staat aan stuurboord en de genua nog steeds uitgeboomd aan bakboord. Rechtstreeks zeilen naar St Lucia lukt niet. Hadden we eerder een afwijking naar het noorden. Met deze setting van de zeilen hebben we een afwijking naar het zuiden. Tot maandagochtend zeilen we deze koers en daarna gaan we omhoog naar Sint Lucia. Het lijkt er op dat we op dinsdag aan gaan komen. Nog even de vraag hoe laat. Aangezien we gemiddeld 7 knopen varen, zou dat wel eens vroeg in de ochtend kunnen zijn. Wel spannend in het donker. We gaan het meemaken. Aan bakboord bij de punt van het grootzeil, ontdek ik aan de hemel Pegasus, het vliegende paard. Op vijf uur in het noordoosten ontdek ik de grote beer met daarboven Gemini met de sterren Pollux en Castor. Niet lang daarna wordt het bewolkt en donker. Aan het einde van mijn wacht komt achter me de maan op. Een liggende kwart cirkel. Afnemende maan. Een paar dagen geleden was het nog een halve cirkel.

Het komt er op neer dat zo’n watergenerator niet geschikt is voor een Atlantische oversteek. Beetje jammer. Het enige wat werkt, lijkt een generator of een veld van zonnepanelen boven de kuip.

Zondagochtend 2 december gooi ik twee rottende witte kolen overboord. We hadden er zes. Drie hebben we er gebruikt voor het eten en een salade. De vierde gaat de koelkast in. Die is nog goed. De zee zit vol met wier, het zijn hele velden. Het gaat om de bladen van de watergenerator zitten. We halen het er elke keer af, maar het is een beetje hopeloos. Dit is eigenlijk al de gehele tweede helft van de oversteek zo. We kunnen daardoor niet genoeg elektriciteit opwekken om de accu’s te vullen. We zouden er een windmolen van kunnen maken, maar dat genereert ook weinig stroom, omdat de wind van achter komt en dus niet echt krachtig genoeg. De zonnepanelen doen wel wat, maar het is niet lang licht en vaak liggen ze in de schaduw van de zeilen. Bovendien werken er maar twee. Het enige wat er op zit, is om de motor af en toe heel even te laten draaien zodat de accu’s weer vol zijn. Voordeel is dat we gelijk warm water hebben. Het komt er op neer dat zo’n watergenerator niet geschikt is voor een Atlantische oversteek. Beetje jammer. Het enige wat werkt, lijkt een generator of een veld van zonnepanelen boven de kuip.

We hebben nog 335 nm te gaan. We hebben de afgelopen avond en nacht een wat zuidelijke koers gevaren. Rokhea zit 20 nm ten noorden van ons en Porto Saldago 47 nm. Volgens het routeringsprogramma hebben we de meest gunstige positie en kunnen we rechtstreeks naar St Lucia varen met de beste windhoek en de beste wind.

Zondag overdag is het heet. De lucht is blauw, de zon brandt. Alle luiken staan open zodat er een lekker windje door de boot waait. Ik stuur wat tijdens mijn wacht. Ik maak wat schoon, lees wat en luister naar muziek. Het zeewater is 28 graden, de luchttemperatuur net zoiets. Gelukkig went het. En als denk aan de donkere dagen voor Kerst in Nederlander voel ik me spekkoper. De boot vaart ondertussen maar door en aan het einde van de middag zitten we al onder de 300 nm nog te gaan.

We eten in de kuip. Het is mijn wacht en ik stuur wat. Het lukt moeilijk om de boot op koers te houden. We zetten het grootzeil naar bakboord en varen ruime wind. De hemel is helder met veel sterren als ik aan mijn wacht begin om 3 uur maandagochtend. Dat duurt niet lang. Al snel is het vol met donkere wolken. En dan begint het te waaien en krijg ik een bak water over me heen. De wolken blijven en de wind ook. De wind draait wel 100 graden. Van 80 graden naar 40, naar 144 en weer terug. Aan het einde van mijn wacht wordt de genua ingerold. De wind is zuidoost. Even kijken of dat zo blijft. Als ik om twaalf uur aan mijn volgende wacht begin, staat de genua uitgeboomd aan stuurboord. Vanwege een squall die ineens windsnelheden rond de 30 knopen gaf, is er een rif in het grootzeil gezet. We gaan hard. Achter ons Rokhea op een afstand van 8 nm. Nog 140 nm te gaan. Het aftellen is nu wel echt begonnen. Maandag beginnen de wolken te komen, de windshifts en de regen. De mannen krijgen twee keer een bak water over zich heen. Als in de avond de tweede squall over komt, is het daarna windstil. De wind komt van alle kanten. Rond middernacht pak ik het stuur. We laten het grootzeil zakken en rollen de genua aan bakboord uit. Vlak daarna gaat het gelukkig weer waaien en ook nog uit de goede richting. Er gaat geen boom in. Zo is ze makkelijk in te rollen als er weer een squall over komt. En zo vaar ik door de nacht. Rokhea en Porto Saldago achter ons op de AIS. Als Malcolm aan dek is, rollen we nog een keer een rif in de genua en weer er uit. De wind piekte ineens op tot 33 knopen. Daarna lijkt het zo’n beetje gedaan met de ellende. We blijven op koers met alleen de genua aan bakboord. Als Simon aan dek komt, doen we nog een keer ‘Simon’s Flying Circus”. Simon rolt aan stuurboord de jib uit. We vliegen door de nacht met twee voorzeilen uit. Het gaat hard. Achter ons zien we Rokhea langs gaan van stuurboord naar bakboord. Ze kiezen voor broad reach met volle zeilen. Ze zijn met zes. Met zijn drieën kunnen wij dat niet voeren. Beetje te zwaar en te riskant zo vlak voor het einde. Als de wind 30 graden draait, moeten we de jib inrollen en is het gedaan met vliegeren. Ik blijf alleen achter aan dek. Op de AIS zie ik Rokhea voorbij gaan. Er is niks wat ik kan doen.

Als het licht wordt komt Sint Lucia in zicht. Achter me zie ik de Porto Saldago steeds dichterbij komen. Ze lopen twee knopen harder. Op een gegeven moment zie ik ze aan de horizon. We proberen nog wat andere zeilvoeringen. Maar niks maakt het beter. Als de Porto Saldago dichter bij komt, zie ik dat ook zij alleen de genua uit hebben, maar dan aan stuurboord kant. Ze komen uit het noorden. De boot is groter en de genua dus ook. Zo gaan twee boten ons op het laatste moment voorbij. We komen als zesde binnen. Als we aanleggen worden we opgewacht met wat te drinken en een mand met fruit. En is daar ook de bemanning van de Rokhea om onze aankomst te vieren. Twee Swan 46. De onze uit 1983, make I en Rokhea uit 1990, make II. Dicht bij elkaar. De Rokhea heeft met zes man aan boord alles uit de kast gehaald om ons voorbij te gaan. Alles wat overbodig was ging overboord. Alle watertanks hebben ze leeg laten lopen. Het was dan toch een beetje prestige strijd om ons in te halen.

12 december 2018 is het eindfeest en de prijsuitreiking in Rodney Bay Marina in Sint Lucia.

Marga van Rijssel

Reacties

Reacties