In een rollercoaster door de Caribbean

42be0c66-d071-4c60-a4a9-e3e49c0ba5b4

Na alle voorbereidingen, trainingen en weeranalyses is het op maandagochtend dan eindelijk zover. Het startschot van de 10e editie van de RORC Caribbean 600 zal voor ons, als tweede startgroep, om 11:10 uur lokale tijd klinken. De weerbeelden geven al enkele dagen veel wind aan en dat merken we meteen als we ’s ochtends vroeg naar de boot lopen. Fluitende wanten van de superjachten, zwiepende bomen en voortrazende, donkere wolken vormen het decor waar door we ons naar de boot begeven. Opvallend, want in de zogenaamde “hurricane hole” waar de boot ligt, is het doorgaans erg rustig, zelfs als het buiten poeiert.

We melden ons bij de safety gate, waar alle deelnemende jachten zich moeten aanmelden met alle opvarenden aan dek in zwemvest en veiligheidsharnas.

Ondanks de 25 graden gaan de “foulies” aan, de zeilpakken en de laarzen. Hoewel het erg warm is, heeft niemand zin om doorweekt aan het 4 daagse avontuur te beginnen. Voor we naar buiten varen hebben we al een rif in het grootzeil en de code 3 jib (een fok voor veel wind vanaf 20 knopen) aan dek. We melden ons bij de safety gate, waar alle deelnemende jachten door heen moeten varen en zich moeten aanmelden met alle opvarenden aan dek in zwemvest en veiligheidsharnas.

Grote golven rollen de baai in als we de zeilen hijsen en richting de startlijn varen. De windmeter geeft gemiddeld 20 knopen wind aan, maar de grote vlagen die om de bergen van het eiland heen draaien, pieken regelmatig naar de 25 knopen. Omdat het eerste 15-mijlse rak recht in de wind is, slingeren we in door aan de wind te varen en een aantal overstagen te maken. Zodra we klaar zijn met finetunen laten we de fok nog even zakken in afwachting op onze start. Al het klapperen maakt het zeil snel oud, dus als het niet nodig is proberen we de zeilen te sparen.

Over de 30 knopen wind staat er op de teller en het is nu meer een kwestie van wie de boot onder controle kan houden, die heeft de beste start.

Na de eerste start en een kleine vertraging omdat het wedstrijdcomité de startlijn weer haaks op de draaiende wind moet leggen, is het onze beurt. Interessant is dat er, juist op het moment van de start, een squall binnen rolt. Een squall is een bui waar veel regen en wind in zit, en wanneer het letterlijk begint te hozen neemt de wind enorm toe en het zicht omgekeerd evenredig af. Over de 30 knopen wind staat er op de teller en het is nu meer een kwestie van wie de boot onder controle kan houden, die heeft de beste start.

We starten aan de linkerkant van de lijn om zo snel overstag te kunnen en langs de rotsen een gunstige winddraaiing op te pakken. Het plan werkt en als kleinste boot in de klasse kruisen we voor alles en iedereen langs. Aan de wind zijn we een van de langzamere boten, dus we weten dat we moeten proberen aan te haken tot we de hoek van het eiland om kunnen. Veel overstag gaan en proberen de boot op snelheid te houden in de golven van 4 meter en zo komen we na ruim twee uur kruisen bij de eerste ronding.

racecourseWe vallen af en zodra we de teugels vieren schiet TAZ er vandoor. Het is duidelijk dat de boot gemaakt is voor het ruimere windse werk en met een gemiddelde van boven de 10 knopen vliegen we richting het volgende eiland, Barbuda. De boot is, mede door het spitse neusje, buitengewoon buiswater opzwepend en voor zover iedereen nog niet nat was in het eerste rak, is dat nu wel het geval. We passen de trim van de zeilen aan en proberen door het gewicht van de bemanning naar achteren te verplaatsen de neus zoveel mogelijk uit de golven te houden. Op het 33 mijl lange halve windse rak passeren we een hoop boten, vaak flink langer, die aan de wind ons voor bij zijn gelopen. Dit rak beginnen we met ons wachtschema en krijgen de stuurmannen voor deze race de kans om te wennen aan de condities.

Bij Barbuda ligt de volgende boei, waar we omheen moeten gijpen richting het meer westelijk gelegen Nevis. In de gijp hijsen we meteen de uit de kluiten gewassen A4 gennaker, een ruime winds zeil dat ons extra snelheid moet gaan bezorgen. Zodra het zeil vol slaat sprint de boot er vandoor. Na twee rakken overleven zijn we eindelijk aangekomen op een koers waar onze boot excelleert. Om de boot in balans te krijgen hijsen we nog een kleiner voorzeil tussen de spinnaker en het gereefde grootzeil.

Als de boot een hap adem neemt en de volgende golf in duikt, spoelt massief water over het dek.

Wat een ervaring. Met gemiddeld 16 tot 18 knopen bootsnelheid in 20 tot 25 knopen wind blazen we langs het grootste gedeelte van het deelnemersveld. Als de boot een hap adem neemt en de volgende golf in duikt, spoelt massief water over het dek. Mijn Magic Marine pak heeft zich tot nu toe kranig geweerd, maar tegen de enorme golven die over het dek spoelen is niets bestand en iedereen wordt tot op het bot toe nat. Gelukkig is het water 25 graden, dus afkoelen valt gelukkig mee. De druk op het materiaal is enorm, en als we 15 mijl gevaren hebben breekt de val van de spinnaker. Met een enorme klap schiet alle lucht uit het zeil en zien we ons rode wapen gelaten in zee verdwijnen. Alle hens aan dek om het doek zo snel mogelijk onbeschadigd weer aan boord te krijgen en zo snel mogelijk te hijsen op de andere val. Gelukkig hebben we het eind van de gebroken val onder aan de mast weten te redden en kunnen we op die manier een reserve val inscheren. Ondertussen denderen we met hoge snelheid langs de veel grotere boten die allemaal onder fok en grootzeil varen.

22.3 knopen. 22.3 knopen!! Ongelooflijk zo hard als de 37-voets raket van de golven af stuitert. We klokken gemiddelden van tegen de 20 knopen over het laatste uur en we zijn “on record pace”. Op het moment liggen we 1e in onze klasse, en als we zo door gaan vliegen we in no time mijlen ver weg bij de nummer 2. We berekenen dat we over ongeveer anderhalf tot twee uur de gennaker er af moeten halen voor de volgende ronding. In de verte zien we donkere wolken bouwen. Het gebied hier staat bekend om de vorming van squalls. Hoewel de squall lijn langs ons heel lijkt te gaan en het zeil waar we mee varen bestand zou moeten zijn tegen veel wind, besluiten we toch om te wisselen naar een kleiner zeil. We beginnen met de voorbereidingen voor de wissel.

Als de boot wordt opgetild door de volgende golf worden we omhoog geduwd en eindigen we halve wind met een klapperend zeil op het water.

Een golf zoals velen die we al gehad hebben, maar net iets steiler. Die ene vlaag die in komt is net iets sterker dan anderen, 35 knopen wind verschijnt op de teller. Met twee mensen weg van de loefzijde en de achterkant van de boot, om de zeilwissel voor te bereiden, helt de boot net iets meer over. De neus graaf zich in, de snelheid neemt af. De schoot van de spinnaker wordt gevierd om de toenemende druk kwijt te kunnen. De spinnaker klapt in maar het is al te laat, en als de boot wordt opgetild door de volgende golf worden we omhoog geduwd en eindigen we halve wind met een klapperend zeil op het water.

236d3632-ade7-41c4-878b-5fd61a468ee9Een broach, zoals wedstrijdzeilers dat noemen, hebben we wel vaker mee gemaakt. Met de Team Heiner Talents hebben we zelfs in Scheveningen met veel wind getraind om plat te gaan en zo snel mogelijk weer overeind te komen en verder te racen. De kunst is om zo snel mogelijk de druk uit de spinnaker te krijgen, de boot weer voor de wind te draaien en dan pas weer de spinnaker te vullen. Dit doen we door de val te openen en zo de druk er van boven uit te laten. Het lijkt te werken, maar de boot weer voor de wind krijgen is door de druk in het grootzeil moeilijk. We besluiten de spinnaker helemaal te strijken, maar op het moment dat we de onderkant van het zeil te pakken hebben en naar binnen willen halen, laat onze navigator de verkeerde lijn los. Als een kanonschot schiet het zeil bij de boot weg en gaat voor de tweede maal te water. Terwijl de boot nog met 10 knopen door vaart proberen we met 5 man het enorme rode zeil binnen te trekken. Uiteindelijk lukt het ons om het beschadigde zeil aan de achterkant van de boot naar binnen te trekken. Balen, maar met het kleinere zeil dat we al wilden zetten kunnen we nog hard door varen en wellicht lukt het ons om het beschadigde zeil te repareren. En dan zie ik overal bloedspetters.

Het eerste plan is om haar met een helikopter van boord te halen.

Toen de navigator de lijn los liet, is haar hand met de lijn tussen de lier gekomen, met veel bloedverlies tot gevolg. Zo snel als we kunnen verbinden we de open wond en roepen de kustwacht op. Het eerste plan is om haar met een helikopter van boord te halen, maar omdat de situatie niet levensbedreigend is, wordt het besluit genomen om haar met een boot van boord te halen. We zeilen 30 mijl naar het nabij gelegen Antigua en in de windschaduw van een geankerde tanker kunnen we haar over krijgen naar de kustwachtboot.

Uiteraard betekent het verlaten van de boot door een crewmember het einde van de race voor ons. In het ziekenhuis blijkt de hand “gelukkig slechts” ernstige brandwonden en schade aan de pezen te hebben. Na de operatie zullen deze gelukkig weer genezen volgens de artsen. Voor ons is het belangrijk om de lessen te leren uit deze ervaring. Opgeven is nooit leuk en erg teleurstellend, maar oceaanracen brengt bepaalde risico’s met zich mee en als zeilers weten we dat deze onderdeel zijn van de sport. Uiteindelijk was het een enorm gave race en kunnen we heel veel leren van wat er allemaal gebeurd is. En hoe gaaf is het om de boot tot de mast in het water te hebben terwijl je met 22 knopen langs de hele vloot blaast?! An experience to never forget. Op naar het volgende avontuur!

Lennard Bal

Video Jorden van Rooijen

Reacties

Reacties